Korte verhalen

Zet ook uw verhalen op 1001KorteVerhalen.nl

Heeft u nog geen account? Meld u gratis aan!

Print dit gedicht

De Schat van Abi

We rijden kriskras door het land. Waar we ook maar oude stenen zien wordt er gestopt. Het zou wel eens Romeins kunnen zijn. Mijn vader is archeoloog moet je weten en die ziet dingen aan blokken steen waarvan ik dan denk: nou ja zeg!
Ik heb net mijn school afgemaakt en pa heeft een jaar vrijgenomen, dus alles wat we bezoeken en onderzoeken heet 'vakantie'.

Wij zijn hier nu 3 maanden aan het toeren en ik weet zeker dat ik later wel ga studeren, maar beslist geen archeologie. Mijn moeder vindt alles goed, zolang ik maar zelf mijn bed in de camper opmaak en zo min mogelijk vuile was laat rondslingeren. We helpen pa bij zijn naspeuringen, ik met schepje en vegertje, ma maakt foto's van echt interessante dingen. Ze heeft er nog niet veel gemaakt.

Zo'n half uurtje rijden van het stadje waar we inkopen hadden gedaan wordt het wat heuvelachtig. Het is een mooi land moet ik toegeven. Veel kleuren van bloeiende struiken en bloemen. Er is ook wat verkeer op de weg. Gelukkig geen vrachtwagens want onze camper is behoorlijk breed en de weg niet. Fietsers, brommers. Toeristen denk ik, want de mensen in dit land kleden zich niet zo vrolijk. We rijden richting de kust.
-Hé Alex, zei pa, kijk eens naar die heuvel daar. Jouw ogen zijn scherper dan de mijne.
-Ik zie een stuk muur en een stapel stenen, zei ik, en ik dacht: jemig, daar gaan we weer.

Twee bochten verder, een soort parkeerplaats en een stalletje. Pa parkeert en we stappen uit. De man bij het stalletje begint te wenken.
-Uit Nederland he? Ik zag jullie kenteken. Welkom, willen jullie een kaartje kopen, of sinaasappels? Hij spreekt onze taal met een vreemd accent.
Niet alleen zijn accent is vreemd, hijzelf ook. Een groot ovaal hoofd met bovenop kortgeschoren blond haar en onderop ook. Het lijkt een groot harig ei met een joekel van een neus in het midden. Een haakneus. Hij draagt een wel erg korte broek en een onderhemd erboven. Ja, het is snoeiheet, maar waarom draagt hij sokken tot aan zijn knieën?
-Ik heet Abimelech, noem me maar Abi.
Zelfs zijn naam is vreemd, denk ik.
-Joods? vraagt pa die echt alles weet.
-Ja, maar van vaders kant.
-Dat daar op de heuvel, was dat een vuurtoren? Pa is duidelijk ongeduldig.
-Geen idee man. Ik weet alleen dat het niet is wat ik zoek.
Pa en ma gaan de heuvel op, ik blijf bij Abi die mij een sinaasappel geeft.

Abi steekt een kleine pijp op en gaat op een kratje zitten. Hij wijst op een ander en ik ga ook zitten. In de schaduw van het tentje is het minder heet.
-Je zei dat het niet is wat je zoekt. Wat zoek je eigenlijk?
De pijp rochelt en de rook prikt in mijn ogen.
-Oh, iets van mijn grootvader.
Ik kijk hem verbaasd aan.
-Kwam jouw grootvader dan hier vandaan?
-Nee, die kwam uit Duitsland.
-Moet je daar dan niet zoeken?
-Nee, hij was hier in de oorlog en heeft wat verstopt. Ik wil dat vinden.
-Je bedoelt een schat of zo?
-Geen idee, hij heeft het nooit verteld.
Ik haal mijn schouders op en denk: is die gast wel helemaal normaal? We zitten een poosje te zwijgen.
-Wat moet jouw vader op die heuvel?
-Hij interesseert zich voor oude dingen, van de Romeinen en zo. We rijden dit hele land door om ruïnes te vinden en te bekijken.
-Heb jij ze ook allemaal gezien?
-Ja, ik help mijn pa. Mijn moeder maakt er foto's van.
Abi schiet overeind.
-Ze heeft overal foto's van?
-Nou niet van alles, maar wel van de wat grotere. Pa gaat later uitzoeken wat die ooit eens geweest zijn. Hij denkt dat dát daar een vuurtoren kan zijn geweest.
-Is er een foto van iets met een grote ronde steen erop?
-Geen idee man, ik ben hier echt niet voor mijn plezier. Dit gereis is helemaal pa's ding.
-Denk je dat ik haar foto's mag zien? Wie weet staat mijn steen erop.
-Ik denk dat, wanneer je jouw verhaal vertelt, ma je haar foto's wel wil laten zien én je vertellen waar die gemaakt zijn.
Abi geeft me nog een sinaasappel.

Die avond eet hij met ons mee. Ma heeft een grote pan spaghetti bolognese gemaakt en er een koud biertje bij geserveerd. Ik kreeg er geen natuurlijk. Moeders! Ik ben verdorie al 17.
Abi heeft schone kleren aangetrokken. Weer een erg korte broek maar nu met een T-shirt erboven. Hij heeft nog wel zijn lange sokken aan. Hij geniet van het eten en de temperatuur in de camper. Airco. Zijn jeep en mini-caravan zijn beslist minder comfortabel. Nu komt de camera van moeder op tafel. Digitaal natuurlijk zodat de foto's meteen gezien kunnen worden. Ik merk dat Abi gespannen is.
Veertig of zo afbeeldingen worden bekeken. Ik zie Abi's schouders zakken.
-Zit er niet bij, zegt hij teleurgesteld.
-Jammer, zeggen wij alle drie in koor.
Ma geeft Abi nog een biertje.
-Kan je ons vertellen waarom je die plek wilt vinden? Je weet niet eens wat daar te vinden is, zegt pa.
Ik krijg opeens het idee dat deze reis nog interessant kan worden.

Abi ging er goed voor zitten.
-Mijn grootvader was in de oorlog. Hij was Jood, maar hij zag er net zo uit als ik. Hij heette Heinz Weber. Hij was verpleger en heeft in Nederland, in Frankrijk en uiteindelijk in dit land gediend. Hier ontmoette hij mijn moeder en ze bleven nog een paar jaar hier wonen. Toen in Duitsland alles weer werd opgebouwd gingen ze daarheen. Voordat ze vertrokken heeft mijn opa iets begraven. In zo'n ruïne. Hij vertelde dat hij en zijn zwager er een grote ronde steen overheen hadden gelegd.
Hij kucht en neemt een grote slok bier.
-Is dat alles wat je weet Abi? vraagt moeder.
Abi krabt een beetje afwezig aan een sok.
-Mijn vader wist meer. Opa had een schets gemaakt en er een plaatsnaam bijgezet.
-Nou dan ...
-En die is verloren gegaan. Mijn vader zei altijd dat mijn opa een grappenmaker en een fantast was, maar dat hij mooi kon vertellen. Ik droom al jaren over het vinden van wat begraven is. Ik kon altijd de mooiste verhalen bedenken over 'de schat'. Ik lijk op mijn opa, zei mijn vader.

-Nou sta je hier met je stalletje. Zoek je niet meer? vroeg moeder.
Nog twee slokken bier en het flesje is leeg. Abi smakt met zijn lippen. Volgens mij lust hij er nog wel eentje.
-Ik blijf altijd maar een paar dagen op een plek. Dan laad ik de zaak op en trek verder. Ik doe dit al twee jaar. Morgenmiddag ben ik hier weg. Ik ga verder naar het Noorden.

We hebben erg met hem te doen. Hij krijgt een derde biertje. Hij krabt aan zijn sok.
Ik kan het niet langer uithouden.
-Abi, waarom draag jij lange warme sokken in dit land?
Hij kijkt naar zijn benen. Ik zie dat hij een kleur krijgt.
-Uh, ja ... dat was een dwaasheid van toen ik jong was. Ik weet nu wel beter, maar als het er eenmaal opzit dan krijg je het er niet meer af.
Ik kijk hem nieuwsgierig aan. Hij stroopt langzaam zijn sok naar beneden en ik staar.
Néé toch? Een Jood die zoiets op zijn kuit heeft laten tatoeëren? Pa en ma kijken elkaar aan.
-Ja, een dwaasheid. Als ze mij nou gewoon ook Heinz hadden genoemd en ik die neus niet had gehad, dan had niemand geweten dat ik Joods ben, nou ja, van vaders kant dan. Ik werd jarenlang op school gepest. Blonde Yid en zo en waarom ga je niet naar de kibboets? Nou, toen heb ik dat laten doen.
In mooie gotische letters de naam Adolf en in Romeinse cijfers diens geboortedatum erbij: 20 april 1889. Arme Abi.

Ik help hem de volgende middag zijn spullen opladen. Pa en ma zitten op de heuvel want dit lijkt het eerste interessante stuk oudheid te zijn. We hebben Abi beloofd dat we uit zullen kijken naar de ronde steen. We blijven tenslotte nog een flink aantal maanden hier. Abi heeft een mobieltje maar heeft, in de binnenlanden, meestal geen bereik.

We zijn nu 11 maanden hier en hebben Abi's platte steen nog niet gevonden. Ik moet toegeven dat ik nu veel enthousiaster ben over oude bouwwerken of wat ervan over is. We hebben af en toe contact met hem en, eerlijk gezegd, hij lijkt steeds minder belangstelling te hebben. Maar, beloofd is beloofd. Over twee weken vertrekken we naar Nederland, lekker rustig in korte etappes terugrijden. Ik verlang ernaar weer terug te zijn en mijn vrienden weer te zien. Ik heb tenslotte veel te vertellen.
De dag is ongewoon heet, zelfs voor een dag in juli. We rijden langs een uitgestrekte olijfboomgaard. De zilverkleurige blaadjes maken een tapijt van schaduw onder de bomen en we besluiten daar onze lunch te eten. Ik moet nodig plassen en de camper staat nogal ver weg. De natuur is dichtbij. Ik loop een aantal meters tussen de bomen door en opeens hoef ik niet meer te plassen. Voor mij ligt een hoop grote blokken, een stukje muur en een ronde steen. Ik geef een schreeuw. Pa! Ma! Kom gauw!
We hebben Abi's schat gevonden.

Ma probeert hem op haar mobiel te bereiken. Niets. Pa hurkt en bestudeert de brokken.
-Nee, niet Romeins, maar wel oud. Kijk, nog sporen van roet. Dit moet een keuken zijn geweest, maar dan wel heel lang geleden.
Pa probeert de steen te verplaatsen maar die is te groot en te zwaar. Ik barst zowat van nieuwsgierigheid, maar mogen wij die steen wel weghalen. Abi zou dat moeten doen.
Ma probeert opnieuw hem te bellen en deze keer lukt het.
-Abi, we hebben je ronde steen gevonden!
-Oh, mooi. Wat ligt eronder?
-We hebben niet gekeken. Het is jouw steen Abi.
-Uh ja, maar jullie mogen wel kijken hoor.
-En jij dan? Je droomt er je hele leven al van. Kan je niet hierheen komen, dan wachten we tot jij er bent.
-Ik kan niet komen, ik heb mijn been gebroken. Nee, kijken jullie maar en dan hoor ik het wel. Einde gesprek. Wij zijn alle drie sprakeloos.

-Zullen we dan maar? vraagt pa.
Met z'n drieën sjorren we aan de steen, er ontstaat een opening waar ma's hand net door kan.
-Ik voel een ... een blik. Maak de opening groter.
Jemig, een blik! We duwen nu nog harder en eindelijk is de opening groot genoeg voor ma's hand en het blik.
'Lebkuchen' staat er nog leesbaar op. Een blik waar ooit taai-taai ingezeten heeft. Het is niet verroest en gaat makkelijk open.

Had Abi niet gezegd dat zijn opa een grappenmaker en een fantast was? Hij had niet gelogen. In de kleine trommel een tekening van een clown met een grote haakneus, rood. Een vierkante zinken stuiver uit Nederland van tijdens de oorlog, een Frans muntje van 50 centimes en een stropoppetje dat uit elkaar valt wanneer ma het uit het blik neemt. We rollen over de grond van het lachen en moeten onze buik vasthouden. Ik krijg pijn in mijn zij.

Deze keer krijg ik ook een biertje. Ik vind er niks aan.
-Zielig voor Abi, zeg ik, geen schat. Heb je er een foto voor hem van gemaakt ma?
-Ja, maar ik vind er niets zieligs aan Alex. Voor Abi wás het een schat. Het is de afgelopen maanden voor ons ook een schat geworden. Abi droomde er jarenlang over en dromen zijn zo mooi wanneer je eenzaam bent, of verdrietig, of gepest. Deze schat werd voor ons een extra stimulans om te kijken. Het heeft onze reis zoveel méér gegeven dan alleen stenen en brokstukken. Het vinden van het blik heeft ons ook geleerd dat je nooit moet ophouden met dromen.

Ik knik.

Toevoegen aan favorieten

Ingezonden door

Irene O.

Geplaatst op

24-03-2016

Over dit verhaal

De schat van kunnen dromen

Geef uw waardering

Er is 3 keer gestemd.

Social Media

Tags

Droom Overlevering

Reacties op ‘De Schat van Abi’

Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit verhaal, een reactie plaatsen kan hieronder!

Reageren

We gebruiken uw gegevens alleen om te reageren op uw bericht. Meer info leest u in onze Privacy & Cookie Policy.

Wilt u direct kunnen reageren zonder elke keer naam en e-mailadres in te voeren? Meld u hier aan voor een account!



Merknamen en domeinnamen eigendom van Internet Ventures Ltd - website via licentie in beheer door Volo Media Ltd