Korte verhalen

Zet ook uw verhalen op 1001KorteVerhalen.nl

Heeft u nog geen account? Meld u gratis aan!

Print dit gedicht

Leven

Je legde je hand op mijn arm, “Blijf hier.” Ik durfde mijn ogen niet te draaien naar je gezicht. Die twee woorden, zoveel effect. Ik dacht dat je het niet wist. Maar het meisje dat ik vertrouwde vertelde te veel aan haar vriendin. Daar stond ik dan, de tranen prikkelend achter mijn ogen. Hopend, op een goed rapport. Hier stond ik dan, naast mijn klastitularis, met een hoofd vol gedachten. Een hoofd vol gedichten, die ik nooit opschrijven kon. Ze lachte om mijn punten. Na een minuutje zat ik weer in mijn rol. Ik lachte mee en gaf mijn gebruikelijke commentaar. Niemand zag de donderwolken in mijn hoofd. Genoeg om door te gaan, werd er mij gevraagd. Ik versprak me, nee….Ja! Mijn zoveelste vergissing. Je keek me aan, ik schonk je een glimlach. Heel even ving ik de ogen van mevrouw op. Godverdomme waarom had ze niet kunnen zwijgen. Je begreep me, je knikte. “Ik weet het, Elke, Chiara kan haar mond niet houden tegen de Smet.” Je keek me aan met die grote ogen. We hadden het moeten zien aankomen. Achteraf is dat natuurlijk makkelijk gezegd. Het ‘kwaad’ is reeds geschiet. We snapten elkaar zonder woorden. Het kijken naar de deur was voldoende om te weten wat we wilden. Ik hield je tegen. Ook al wou ik het ook zo graag weg. Het was zelfs mijn idee. Maar ik kon je moeilijk meenemen. Stel dat er iets gebeurt, dan is het mijn schuld. Nee, ik blijf omdat jij ook zou blijven. Daar ging de bel. Zo snel mogelijk doorgaan. Gewoon omdat we eigenlijk naar mevrouw moesten. En daar had ik niet echt behoefte aan. Ik keek nog eens om. Daar stond je, kijkend naar mij. Even was ik in de war, viel ik uit mijn rol. Heel even, die ene seconde, rolde een traan over mijn wang. Mijn benen begonnen te lopen. Ik sprong op mijn fiets en reed weg. Recht naar de Schelde. De Schelde, mijn speciale plekje. En dat wist je. Deze vakantie zouden we eens samen gaan. Samen naar de schelde, turend over het water. Maar deze keer zat ik er nog alleen. Daar op dat bankje, na gekeken door al de voorbijgangers. Een meisje van 13 op wieltje, helemaal alleen. Zou ze niet bang zijn, van die wereld rond haar? Ja, ik was bang. We waren samen bang, van wat er ons te doen stond. Want wat we wilden doen zou wel eens volledig verkeerd kunnen uitdraaien. Ik moest eens weg. Een vaag afscheid en de woorden tot morgen dreven me weer naar mijn fiets. Dreven me naar huis. Dreven me terug naar Elke… Thuis gekomen stuurde ik je een sms; ik mis je. Snel klom ik de trappen op naar mijn kamertje. Verscholen in mijn verhalen, verloor ik de tijd uit het oog. Ik schreef dit verhaal, die dag en nog vele dagen erna. Het bleef maar spoken door mijn hoofd dat mevrouw de Smet het wist. Nee, ik zou niemand meer vertrouwen hierna. Het werd steeds moeilijker om mijn gedachten neer te schrijven. Zelfs het dichten lukte me de laatste tijd niet meer. Het was nog steeds vakantie. Maar het einde kwam in zicht. Hoe kon ik op school verschijnen? Ik wist het niet meer, de Smet die alles wist, jij met je ogen vol verdriet en ik. Ik dacht weer aan de laatste dag van de vakantie. F*ck traan, ga weg! Nee, ik zou er door komen, wij zouden er door komen. Jij en ik, vriendinnen voor altijd en altijd, tot de dood ons scheidt en nieuw leven ons opnieuw samenbrengt. Ik keek naar buiten, mijn tranen waren opgehouden maar buiten regende het vrolijk door. Dat werd een dagje zonder Schelde. Met heel mijn hart, zat ik nu op mijn bankje met mijn skeelers aan. Weer voel ik alle ogen die mijn richting in gaan, ik, het meisje dat nooit weent maar op de laatste dag een traan gaf. Wisten ze maar, wat ik dacht. Het waren niet altijd vrolijke gedachten en dat geef ik toe. Want de laatste tijd ging het er niet bepaalt op vooruit met ons. Weetje nog, de sponserloop? We vroegen aan de Smet of we naar de wc mochten. Maar in feite wouden we gewoon weg, echt weg. Blijkbaar waren ze ons aan het zoeken want toen we terug kwamen was er een halfuur voorbij. Ook kwam Chiara dodelijk serieus vragen waar we geweest waren. Droog zei ik dat we naar het toilet waren geweest. Hierop antwoorde ze dat we eens naar de Smet moesten, jij en ik. Een uurtje later kwam Gentier af; Marieke, is dat echt waar dat mevrouw de Smet naar jou op zoek was? Snel liepen we weer een ronde, klaar om te verdwijnen. Ik deed je een belofte, als ik weg zou gaan, ging je mee. Maar eigenlijk wou ik het niet, en dat wist je. Het was gewoon een manier om me hier te houden, en het lukte je. Nu, bijna twee weken later zit ik hier nog steeds. Ik zal hier wel moeten blijven, voor jou. Jij bent mijn leven, maar asjeblieft geef niet op, want dan zal ik ook niet lang meer hier zijn. Waarom denk ik daaraan op dit moment? Ik ben echt geen normaal meisje. Wij zijn geen normale meisjes. Waarom, zeg me waarom, zal ik nog blijven bestaan. Waarom, waarom gaan mensen dood die willen leven. Maar blijven anderen leven terwijl ze dood willen gaan. Met deze gedachten begon ik een nieuwe dag. Vol nieuwe verwachtingen. Die zoals gewoonlijk niet zouden uitkomen. Maar je blijven positief denken. Mijn computer is voor het moment mijn uitlaatklep voor mijn gevoelens/ emoties. Maar voor de rest van de wereld blijf ik dat blije meisje. Het gesloten boek. Stille wateren, diepe gronden. Vandaag was Marieke bij Chiara. Ik mocht niet buiten, omdat ik ‘onbeleefd’ was geweest. Ze willen gewoon niet dat uitlekt in wat voor een gezin ik leef. Nou ja, dus zat ik de hele dag op skype en facebook en die soort toestanden. Op een gegeven moment werd ik gebeld, door Chiara en Marieke. Aangezien mijn ma hier ook rondloopt was het best wel ambetant om een deftig gesprek te voeren met mijn vriendinnen. Plots zeggen ze tegen mij: ‘Elke jij ben eigenlijk wel niet zo vriendelijk tegen je mama. Ze is toch vriendelijk?’ En weetje? Toen was ik blij dat mijn computer uitviel. Als ze zouden weten hoe mijn ma is zonder dat mensen ons kunnen horen, dan zouden ze anders piepen. Maar ja, dankzij mijn pa komen we over als het perfect gelukkige gezinnetje. Telkens als de telefoon gaat, heb ik zin om kei luid HELP te roepen. Maar iets houdt me altijd tegen. Deze schijn hooghouden is moeilijk maar het lukt, min of meer. Gewoon nog even afwachten, en dan weg. Eindelijk weg, ver weg. Zo ver als mogelijk. Geen ouders meer, geen school, geen gezaag in het algemeen. Maar je wou mee. Je moet toch verstaan dat ik je niet zomaar mee kan nemen? Ik bedoel, weglopen doe je niet zomaar. Het is net als schrijven, beetje bij beetje komt het. Soms duurt het jaren voor een klein stukje. Soms slaat het op een dag weer om. Maar beetje bij beetje, word je er beter in. Ach, wie hou ik voor de gek? Hoe kan je nu beter worden in weglopen? Je kan alleen maar spijt krijgen als je er over nadenkt. Maar spijt zal ik nooit hebben. Geloof me, of kunnen jullie dat niet? Want zoveel mensen geloven mij niet. Zelfs mijn beste vriendinnen geloven me niet meer. Omdat ik lieg. Moet ik de waarheid zeggen? Dat ik elk moment van huis kan weglopen? Dat ik ween aan de binnenkant van mijn ogen maar lach aan de buitenkant? Dat ik van porselein ben? Dat ik bij het kleinste stootje pijn in elkaar stuik? Dat ik ziek word? Ziek van verdriet? Nee, de waarheid is geen oplossing. Liegen op de lange duur ook niet meer. Maar zeg eens eerlijk, hebben andere leerkrachten, behalve de Smet, al iets opgemerkt? Nee, toch niet dat ze me hebben aangesproken. Want het zal wel de leeftijd zijn, met al die rond gierende hormonen. Bullshit! Wat weten zijn van mijn leven. Wat weten jullie van mijn leven? Laat mij met rust, voor altijd. Overmorgen zou school opnieuw van start gaan. Daar had ik bij het begin van het verhaal nog niet aan gedacht, maar ja we zijn dan ook al bijna veertien dagen verder. Veertien dagen dat ik Marieke niet had gezien, af en toe wel gesmst. Maar dat was anders. Anders dan gewoon een goede babbel, over alles en niets. Over verhalen en gedichten. Over vreugde en verdriet. Over jij en ik. En dat gebeurde allemaal tussen de lessen, aan die slecht gestemde piano in de kapel. Je weet het niet maar aan hoe je speelt kan ik horen hoe je je voelt. Maar als je vraagt of ik wil spelen, zeg ik toch steeds nee. Bang om te horen dat ik al heel lang niet meer gespeeld heb. Nu het keyboard thuis weg is. En we nog even moeten wachten om een piano te kopen, speel ik niet meer. Orgel heb ik opgegeven. Waarom? Omdat ik het niet kan. Je geloofde in mij, maar ik niet in mezelf. Ik geloof in jou. Ik zweer je, ik geef mijn leven om alles goed te laten komen met jou. Ik zou echt alles doen. In ieder geval zag ik je maandag terug, en daarna zien we wel weer. Wat we zouden doen. Doorgaan of weggaan. Hoe zou ik in godsnaam op school kunnen verschijnen? Maar ze kennen mij niet, en weetje? Het wordt steeds moeilijker om de blije Elke tevoorschijn te laten komen. Tevoorschijn toveren uit dat rare, stille meisje. Want dat ben ik wel, raar. Stil niet zozeer, stil over mijn gevoelens, ja. Maar mijn masker ‘verplicht’ me meer te praten dan ik zelf wil. Niet dat ik uit mezelf nooit zou praten hoor, gewoon veel minder. Mijn verhaal is al maanden gevorderd. Bijna augustus, nog een dagje om precies te zijn. Echt wel raar om zo te lezen wat ik maanden geleden dacht. Eigenlijk zijn mijn gedachten nog niet zo veranderd. Nog steeds ben ik dat stille rare meisje van maanden terug. Misschien herken je me niet meer als je me tegen komt op straat maar diep van binnen ben ik dezelfde. Niet dat ik van uiterlijk zo ben veranderd. Nee, mijn gezicht is relatief weinig verandert, wat meer sproeten en wat meer ingevallen misschien. Je herkend me vooral niet meer aan mijn ogen. Mijn blik is totaal verandert. Van de lege grijze ogen naar de groenbruine kleuren van de aarde die vastberaden naar alles om hun heen kijken. Op maanden kan veel veranderen. Misschien wel te veel. Mijn volgende proef kom morgen, op de verjaardag van
Lisa.

God, kan je haar voor een dagje terug loslaten om zich te vermengen in het verdriet van haar bijna 10 maanden leegte? Nee, zal je niet doen. Eigenlijk wil ik dat ook helemaal niet, want ik weet dat ze daar heel goed zit. In je veilige armen. Weg van pijn en verdriet, weg van pesters. Maar ook weg van ons, haar vrienden. Zie je hoe ook zij daar onder lijdt? Alstublieft, laat haar even gaan, zelfs is het maar vijf minuten, gewoon een knuffel en terug naar boven. Het zou zoveel troost geven. Alstublieft….

Op de momenten dat ik spreek met God, heb ik zin om te snijden. Maar dan dieper dan anders. Zo diep dat alles zwart wordt en dat men mij ’s morgens op de vloer dood terug vindt. Wie zou het kunnen schelen, mijn ouders niet, mijn vrienden niet, God niet. Laat mijn maar branden in de hel. Heb ik die pijn er gratis bij. Zelfs na maanden van dezelfde pijn en verdriet kan ik niet praten. Ik kan schreeuwen, schreeuwen in de vorm van mijn mes. Maar niemand ziet het. Alleen ik, en dat maakt het nog moeilijker. Dit verhaal is niet zomaar een verhaal, niet iets dat ik nu verzin. Alles in dit verhaal is wel degelijk echt gebeurt, de pijn, de gedachten. Dit verhaal is het leven door de ogen van een dertien jarige die moet kiezen tussen het harde leven en de zalige dood. Wat zou jij kiezen als je in mijn schoenen zou staan? Leven, want je weet niet beter.

Toevoegen aan favorieten

Ingezonden door

Verwijderde gebruiker

Geplaatst op

18-10-2012

Geef uw waardering

Er is 7 keer gestemd.

Social Media

Tags

Schrijven Verdriet Vertellen Weglopen

Reacties op ‘Leven’

Reageren

We gebruiken uw gegevens alleen om te reageren op uw bericht. Meer info leest u in onze Privacy & Cookie Policy.

Wilt u direct kunnen reageren zonder elke keer naam en e-mailadres in te voeren? Meld u hier aan voor een account!



Merknamen en domeinnamen eigendom van Internet Ventures Ltd - website via licentie in beheer door Volo Media Ltd