Korte verhalen

Zet ook uw verhalen op 1001KorteVerhalen.nl

Heeft u nog geen account? Meld u gratis aan!

Print dit gedicht

De onthulling

“Dus, ik mag niet...?”
De vrouw kijkt fronsend de camera in. Ze zit midden in het beeld, achter een mahogany keukentafel. Ze lijkt er niet blij mee te zijn. Een man die niet in beeld is, antwoordt. “Onder geen enkel beding.” Ze zucht en slaat haar armen over elkaar.
“Eerlijk waar, ik snap niet wat je probeert...” Ze wordt onderbroken door de geïrriteerde man.
“U. ‘Ik snap niet wat u probeert.’ Ik dacht dat ik u dat had uitgelegd.” De vrouw leunt naar voren. “En ik dacht dat ik u had uitgelegd dat ik niets te vermelden heb. Als u wilt weten wat er die dag gebeurt is, moet u dat de politie vragen.”
“Wie vermoordde Fredericus Sluishek?” De vrouw lacht. Het is geen prettige lach, ook al zijn haar perfecte tanden parelwit en haar lippen een modieus rood. Er ligt een valse ironie in en nog iets anders, iets waar moeilijk de vinger op te leggen is. Verdriet? “Waarom vraag je dat nou aan mij? Ik kan je dat antwoord niet geven en dat weet je verdomd goed.”
“Alstublieft, mevrouw Sluishek, tutoyeer me niet. Het is ongepast. We zijn vreemden, tenslotte.” De vrouw sluit haar ogen en haalt haar hand door haar haar. Haar ogen zijn nog steeds gesloten als ze verder praat. “Ik zal u hetzelfde zeggen wat ik de politie al heb verteld: ik was met mijn broertje aan het wandelen toen oom Fredericus werd vermoord. Toen we terugkwamen, was hij dood en de feestzaal afgebrand.”
“Dat is niet de waarheid.”
De vrouw kijkt op. Haar grijze ogen spuwen vuur. “Weet je wat? Ik hoef dit niet te pikken. U heeft geen enkel recht me zo te ondervragen. Ik moet u verzoeken mijn huis te verlaten, en wel nu meteen!” Een pistool wordt buiten beeld aangespannen. De vrouw lijkt verrast, maar niet bang. Een klein, zelfingenomen glimlachje kleeft aan haar lippen.
“Dat zou je toch nooit gebruiken.”
“Ik zou het risico niet nemen, mevrouw Sluisweb.” De glimlach verdwijnt.
“Nu, vertel me: wie vermoordde Fredericus Sluisweb?”
De vrouw staart naar de tafel. “Dat kan ik u niet zeggen.”
“Ik heb een donkerbruin vermoeden dat u dat wel kan.”
“En wat geeft u dát idee?”
“U was erbij toen hij stierf.”

Een tragedie. Een absolute catastrophe. Tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van de familie Sluishek op 3 mei 1998 was er een afschuwelijk ongeluk. Een van de kaarsen was omgevallen en raakte het gordijn. De hele feestzaal ging in vlammen op, alle zeven gasten stierven. Nou ja, eigenlijk acht. In een andere kamer werd Fredericus Sluishek gevonden, dood. Maar niet door het ongeluk,verrassend genoeg. Nee, zijn keel was doorgesneden, slechts een half uur voor de brand. Ze vonden het moordwapen, een zilveren briefopener, maar dat leverde helaas niks op. Maar er is nog een laag tot het mysterie: het glas wijn dat bij hem stond. Het bevatte een lethale dosis rattengif, onaangeraakt. Hij stierf aan het mes voor het zijn werk kon doen. Wat deed het gif daar? Had hij zelfmoord willen plegen voordat iemand hem koud maakte? Waren er twee mensen uit op zijn bloed, en was er een gewoon iets sneller? Wou de moordenaar het zekere voor het onzekere nemen? Wat het antwoord ook moge zijn, het is een geruststelling dat de dader sowieso omkwam in de vlammenzee. God straft meteen, nietwaar?



“Ik was er niet bij.” De vrouw kruist haar armen resoluut. “U weet mijn alibi. Ik was niet eens in de buurt van het plaats delict.”
“Dat is niet waar. Uw armen zijn gekruist. Dat doe je altijd als u liegt.” De vrouw glimlacht. “Doe je altijd? Tutoyeert u me nou? Ik dacht dat we elkaar niet kenden?” Een paar seconde lang hangt de stilte in de lucht. De man klinkt gespannen als hij het doorbreekt. “U heeft me verkeerd verstaan, mevrouw Sluishek.”
“Is dat zo? Want ik had durven zweren dat...”
“Wie vermoordde Fredericus Sluishek?” Ondanks het pistool dat hoogstvermoedelijk nog steeds op haar gericht staat lijkt de vrouw weinig nerveus. Ze kijkt eerder neerbuigend.
“Weet u, de plaat blijft een beetje haken. U heeft me al drie keer dezelfde vraag gesteld.”
“En u heeft nog steeds niet de waarheid vertelt.” De vrouw zwijgt koppig. “Laat ik het anders vragen: wat kunt u me vertellen over uw broertje, Derek Sluisweb?”

Men kan niet anders dan medelijden hebben met arme Claire-Josephine en haar broertje, Derek Sluisweb. Die twee hadden ongetwijfeld de schrik van hun leven toen ze terugkwamen van hun wandeling. Godzijdank waren hun ouders niet in het vuur, zij waren vanwege een spoedopdracht op hun werk. Dat moet de eerste en enige keer zijn geweest dat overwerk iets positiefs heeft opgeleverd. Niettemin moet het vreselijk zijn, zoveel familie in één keer verliezen. De oudste, Claire-Josephine, was helemaal in shock. Weigerde te praten, reageerde op niets of niemand, zat enkel voor zich uit te staren. Net een standbeeld. Het heeft haar ouders maanden gekost om haar weer aan het praten te krijgen. Ze is er nooit echt bovenop gekomen, als je het mij vraagt. Haar broertje was niet veel beter af. Deed niets anders dan hartverscheurend huilen, dag en nacht door. Arme knul. Je kan het ze allebei niet kwalijk nemen, ze waren tenslotte maar tieners.



Claire-Josephine schudt haar hoofd, schouders hangend. “Waarom zou je...zou u dit doen? Alles is jaren geleden afgerond, het is ronduit wreed om alles weer op te rakelen.”
“Wat kunt u me vertellen over uw broertje, Derek Sluisweb?” De vrouw’s stem wordt emotioneel. “Ik snap het niet. Waarom zou je..”
“Wat kunt u me vertellen over uw...”
“HOU OP!” De vrouw kijkt op, tranen in haar ogen. “Ik weet wat je probeert te doen, en ik sta het niet toe. U wilt weten over mijn broertje Derek? Prima. Derek was een lief, zachtaardig, onschuldig joch. Let vooral op mijn verleden tijd, want tegenwoordig...”
“Wie heeft Fredericus Sluisweb vermoord?” Ze slaat met haar platte hand op tafel.
“Je weet dat ik niet het antwoord kan geven dat je wilt!” De man verheft zijn stem. “Waarom niet? Waarom weigert u de waarheid te spreken?”
“Waarom zou ik?”
“Omdat ik je dat vraag! Omdat ik je dat smeek!” Een pauze valt tussen de twee. De vrouw staat langzaam op. “U wilt de waarheid? De onvervalste, oprechte waarheid?”
“Ja, alstublieft.”
“Ík heb Fredericus Sluisweb vermoord.”
“Dat is niet waar.”


Claire-Josephine, slechts 16 jaar oud, giet een flinke scheut rattengif bij de wijn. Ze hoopt dat het niet te proeven is, en dat het voldoende zal zijn. Het zou natuurlijk ideaal zijn als ze het zou kunnen testen, maar ja. Ze kijkt achter zich, en ziet haar oom Fredericus zitten. De klap die hij haar lieve, onschuldige broertje gaf ligt nog vers in haar geheugen. Vuil varken. Net als de rest van de familie, in haar mening. Ze zagen het. Ze zagen allemaal hoe hij haar Derek sloeg, en ze staken geen vinger uit. Nou, voor haar part mochten ze allemaal een retourtje naar de Hel. Maar vooral oom Fredericus. Dronkaard denkt dat hij haar broertje zomaar kan slaan, en dat het geen gevolgen zou hebben. Maar hij zal ervoor betalen. Oh, en óf hij ervoor zal betalen.



“Jij hebt Fredericus Sluisweb niet vermoord.” De man heeft een verstikte klank in zijn stem. Claire lacht volhartig.“Oh, jawel! Of was dat niet wat je wou horen?”
“Nee. Vertel de waarheid, alstublieft.” Zijn stem heeft een lichte hint van tranen in zijn keel, die hij wanhopig probeert te onderdrukken. De vrouw loopt het beeld uit, waarschijnlijk naar de man toe. “Nee, nee, ik beken! Ik heb ome Fred vermoord, in koele bloede! Ik, Claire-Josephine Sluishek heb hem vermoord!”
“Dat is niet waar! Zeg wie Fredericus Sluishek écht heeft...”
“Dat zeg ik net! Wie had het anders gedaan?”
“De echte moordenaar!’
“En wie is dat dan?”
'Ik!’
Een paar seconde stilte. “Alsjeblieft, Claire.” De man praat zacht maar is nog steeds emotioneel. “Zeg alsjeblieft de waarheid. Wie vermoordde Fredericus Sluisweb?” De hand van de vrouw komt terug in beeld als ze de camera uitzet.
“Derek, wat dacht je te bereiken?” Claire-Josephine kijkt haar broertje in de betraande ogen. “Ik kan je toch niet naar de gevangenis laten gaan.”



Claire zet het gif terug in de kast waarbij ze op het puntje van haar tenen moet staan. Achter haar rug klinkt opeens een gruwelijke gorgel, als een slecht ontstopt putje. Bruusk draait ze zich om. Haar broertje. Haar lieve, kleine Derek. Zijn hand houdt de zilveren, bloederige brievenopener nog steeds vast. Terwijl oom Fredericus langzaam in zijn eigen bloed stikt, kijkt hij zijn zus met betraande ogen aan. “Ik kon het niet,” zegt hij. “Ik kon je niet naar de gevangenis laten gaan.”


Tranen rollen over Derek Sluisweb’s wangen, Claire-Josephine veegt ze voorzichtig weg. “Broertje toch. “ Haar toon is zacht, liefdevol. “Dit hele gedoe, de camera, doen alsof je een vreemdeling bent. Dacht je nou echt dat het zou werken? Dacht je echt dat ik je ooit zou verraden?”
“Dat heb je al.”
Een grijns vormt zich onder Derek’s tranen. Zijn zus neemt een stap naar achter. “Wat bedoel je?”
“Ik geef toe, het is niet ideaal. Ik moet nog knippen en plakken voordat ik het inlever. Maar nu kan ik het eindelijk doen!”


Claire omhelst haar broer, haar tranen vermengen zich met die van hem. “Het had mij moeten zijn, ik had het moeten doen! Nu ga je voor altijd en eeuwig naar gevangenis!” De jongen huilt te hevig om te kunnen antwoorden. Zijn zus staart vastbesloten voor zich uit, en verstevigt haar grip. “Maar het komt goed, geen zorgen. Ik geef je een alibi. Ik regel alles. Maar dan moet je me wel iets beloven.” Ze breekt de knuffel en kijkt Derek diep in zijn ogen. “Beloof me dat je nooit, maar dan ook nooit iemand zegt dat jij het hebt gedaan. Jij verdient de gevangenis niet. Beloofd?” De jongen veegt zijn tranen weg. “Ik zweer het."


“Ik mag het nooit aan iemand zeggen, maar nu hoeft dat niet! Nu heb jíj het voor me gedaan!” Zijn zus fronst. “Waar heb je het over?” Haar stem is niet meer vriendelijk. “Ik heb de camera uitgezet, weet je nog?” Derek grinnikt. “Zie je deze knoop?” Hij gebaart met zijn pistool naar één van de knopen op zijn jas. “Het is eigenlijk een verborgen camera! De technologie staat voor niets, nietwaar?” Hij schatert het uit. “De politie zal me oppakken, en de moordenaar van Fredericus Sluisweb komt eindelijk achter tralies!” De vrouw schudt haar hoofd in ongeloof. “Waarom, Derek? Waarom zou je al onze pijn en moeite zomaar weggooien?”
“Schuld, Claire.” De man is weer serieus, zijn lach is verdwenen. “Vreselijke,verpletterende schuld. Al die jaren heb ik mijn daad meegedragen. Nooit ben ik ervoor gestraft, wat paradoxaal genoeg een straf op zich is. En jij! Wat als ze het onderzoek heropenen? Wat als je toch beschuldigd wordt? Ik zou niet met mezelf kunnen leven.” Een zucht van de vrouw. Ze glimlacht, maar het is een scherpe glimlach. Dodelijk. “Dom broertje. Je weet wat ik zal doen als je jezelf aangeeft.” Haar ogen zijn als brokken ijs. “Ik vertel ze de hele waarheid.”


De blokhut staat in brand. De vlammen likken de lucht gretig en het geknetter van het hout overstemt bijna de schreeuwen vanbinnen. Derek en Claire staan een paar meter verder. Derek huilt alsof hij zijn longen uit zijn lijf probeert te schreien. Claire staat onbewogen. Als een standbeeld. “Waarom?” Hij kijkt zijn zus geschokt aan. “Waarom vermoordde je ze?” Claire staart nog steeds recht vooruit, geen emotie leesbaar op haar gezicht. “Omdat het alle getuigen uit de weg ruimt., broertje. Op deze manier kan niemand ons alibi ontkrachten.” Ze draait zich om, weg van de brand. “En het is borg. Jij vertelt niemand over jouw moord, en ik vertel niemand over de mijne.” Ze grinnikt, een macaber gezicht tegen de vuurzee achter haar. “Dan zijn we allebei onschuldig!”


De man neemt een stap naar achter. Zijn hand grijpt het pistool steviger vast. “Dat zou je nooit bekennen.” Claire glimlacht. “Ik zou dat risico niet nemen. Dus wat wordt het? Je biecht één moord op, en ik beken er voor zeven, plus brandstichting. Wie, oh, wie krijgt de zwaarste straf, denk je?” Derek loopt heen en weer, de ongeloof in zijn gezicht geëtst. “Nee, nee, nee. Alsjeblieft, laat me gewoon, ik, ik wil je gewoon beschermen!”
“En ik jou ook, broertjelief.” Claire stopt hem midden in zijn ge-ijsbeer. “Daarom doe ik dit. Snap je het niet? Het is de enige oplossing.”
“Nee.”
“Nee?”
“Nee, dat is het niet.” De vrouw kijkt hem half-spottend aan. “Welke manier weet jij dan nog?”
“Jou vermoorden.”

Ongeloof en angst vechten om voorrang op haar gezicht. Haar glimlach wankelt. “Dat zou je nooit doen. Ik ken je, je hart zou breken!”
“Klopt.” Derek grijnst, maar zijn ogen doen niet mee. “De perfecte straf. Ik dood hetgeen waar ik het meest van houd.” Hij lijkt zichzelf meer te willen overtuigen dan Claire. “En, en jij hoeft niet naar de gevangenis! Jij bent gewoon het onschuldige slachtoffer van een labiele moordenaar, oh, arme Claire!” Hij trekt de wijd geoogde vrouw in zijn armen, en omhelst haar een laatste keer. In een van zijn handen houdt hij nog steeds het gespannen pistool. “Het is de perfecte oplossing.” fluistert hij in haar oor. “Je hebt gelijk,” antwoordt ze terwijl ze het keukenmes in zijn rug steekt. “Bedankt voor het idee.”


Claire-Josephine Sluisweb zit in de woonkamer. Haar telefoon ligt in haar schoot terwijl het nog steeds het alarmnummer belt. Haar mooie bloes zit onder het bloed, en ze rookt een sigaret. Ze was eigenlijk gestopt, maar een beter excuus zal ze nooit hebben. In de verte ziet ze de rood-wit-blauwe zwaailichten naderen en kan een glimlach niet onderdrukken.

Toevoegen aan favorieten

Ingezonden door

D. Jacobs

Geplaatst op

12-02-2017

Geef uw waardering

Er is 0 keer gestemd.

Social Media

Tags

Familie Moord Mysterie Opoffering Schuld Waarheid

Reacties op ‘De onthulling’

Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit verhaal, een reactie plaatsen kan hieronder!

Reageren

We gebruiken uw gegevens alleen om te reageren op uw bericht. Meer info leest u in onze Privacy & Cookie Policy.

Wilt u direct kunnen reageren zonder elke keer naam en e-mailadres in te voeren? Meld u hier aan voor een account!



Merknamen en domeinnamen eigendom van Internet Ventures Ltd - website via licentie in beheer door Volo Media Ltd