Korte verhalen

Zet ook uw verhalen op 1001KorteVerhalen.nl

Heeft u nog geen account? Meld u gratis aan!

Print dit gedicht

Het eiland der kleuren

Voor dat je dit gaat lezen, wil ik dat je één ding beseft. Word nooit een dief! Het begon allemaal in onze stad, waar mijn broer en ik op straat leven. Mijn broer en ik zijn bijna nergens bang voor. Hij heet Bram, is 14 jaar en is zo gespierd dat hij makkelijk iemand dood slaat. Oh ja, ik ben Coen, 12 jaar en heb veel fantasie over oorlogen en veldslagen. Mijn moeder is toen ik vier jaar was vermoord door een crimineel die een aanslag pleegde. Mijn vader heb ik nooit gekend. Sindsdien zijn Bram en ik beruchte dieven en hebben al veel dingen gestolen om het eten voor de volgende dag bij elkaar te sprokkelen. Ons vaste plekje om te slapen is onder de brug in het park. Altijd als een van ons nog slaapt gaat de ander vast wat eten stelen. Dit keer was sliep ik nog en schudde Bram me opeens helemaal door elkaar. “Ze zoeken ons!!!” riep Bram terwijl ik kreunend van mijn plek afkwam. “wie zoeken ons? Wij zijn toch niks waard?”

“Nou ik vrees dat ze ons nog wel willen vinden voor die ene keer dat we over de snelweg renden en een hele fille veroorzaakte waarna we minstens tien auto’s hebben leeggeroofd, en misschien ook dat we wapens op zak hebben, en misschien ook dat” “STOP!! Dat is wel weer genoeg voor vandaag!”
Ik pakte mijn spullen en deedt het in mijn rugzak. Pakte mijn mes en mijn luchtdruk geweer en stopte ze en mijn broekzak. Bram pakte alleen nog zijn jachtmes die hij op een of andere reden ‘Big Berta’ noemde. we klommen de brug op en, inderdaad, ik zag de politie al rondlopen met flyers met onze hoofden erop. We renden de straat op en pakte onze fietsen, je raadt het al, die natuurlijk ook gestolen zijn. We fietsten midden de ochtendspits in waar de politie ons niet kon zien. Gelukkig was er markt dus pikten we twee croissantjes, een brood, twee stukken kaas en een fles water. Ondertussen zag ik dat Bram weer iemand had gerold en kwam aanrennen met een portemonnee in zijn handen. “die man zag er rijk genoeg uit om wat over te hebben voor twee zielige jongentjes.” Zei hij met een grijnzend gezicht. We renden verder tot we opgehouden werden door een politie wagen. De politiemannen stapten uit met getrokken geweren en ik stak mijn hand in mijn zak. Ik pakte mijn pistool en schoot op de hand van een van de politieagenten. Hij liet zijn geweer vallen en viel met een slaak op de grond. De andere politieagent kwam op me af rennen en Bram mepte hem op de grond. “alstu mijn lieftallige broertje. Nog verdere wensen?”
“JA! Stil zijn en doorrennen.”

we rende verder tot weer iemand ons tegenhield. Dit keer was het geen politie, maar een potige man. Hij zei dat hij ons wou helpen dus we stapten in zijn auto. Hij reed ons buiten de stad naar een grote glazen wolkenkrabber. We stapten uit en liepen achter hem aan naar binnen. Achter ons werden de deuren op slot gedaan en werden we onder schot gehouden door een stuk of tien man. Ze liepen op ons af en we werden vastgebonden. We werden de lift ingeduwd en samen met ons waren er nog drie bewakers. We moesten echt iets slechts op ons geweten hebben anders was dit echt niet gebeurd. We kwamen aan het einde van de lift zo’n 300 verdiepingen boven de grond. Er stond een helikopter en een nog een man die gevangen was. Hij was net iets gespierder dan Bram en leek verdacht veel op ons. Hij was duidelijk boos en stond te schreeuwen tegen de vijf bewakers om hem heen. “Mij kan je niet vangen of verbannen! Ik ben dan wel een gevaar , maar ik ben een GOD!!! Goden vang je niet!”
Ho wacht. Dit stuk begreep ik eerst niet, zei die gast nou echt dat hij een god was!? Die man zal wel gestoord zijn. Toen de man ons zag werd hij stil en ik zag een traan over zijn wang rollen. “Bram? Coen? Zijn jullie dat?”
“wie bent u?” vroeg ik. “en hoe kent u ons? U zei dat u een god was.”
“wie ik ben? Ik ben jullie vader, en ook de god van bijna alles: de zee, de lucht, de grond, ook een kleur, maar daar kom je wel achter, ook nog het vuur … enzovoort.” De mannen die ons in de lift hadden bewaakt duwde ons de helikopter in gingen naast en voor ons zitten. mijn vader waarvan ik de naam nog steeds niet wist werd ook in de helikopter gezet. Nadat we opstegen vlogen we lang boven een woestijn en daarna kwamen we bij de zee uit. Mijn vader heette Bart dus we zaten op een rijtje met Bart, Bram en Coen, ik dus. Waarom leek mijn naam niet op die naam van mij vader en die van Bram wel? “u had het voordat we de helikopter in gingen dat een god niet verbannen mag worden, maar waarom worden we verbannen en waar?” vroeg Bram.
“we worden verbannen naar het eiland van de kleuren, de plek waar al je dromen waar worden. Maar helaas ook al je nachtmerries.”

we vlogen over een super groot eiland heen en we landen op het strand bij een groot luxe hotel. Bart zei dat we een hoorn moesten halen van de balie in het hotel en daarna weer terug moesten komen. Nadat we dat hadden gedaan en ik vroeg waarom we die hoorn nodig hadden zei hij dat het ‘De Hoorn des Overvloeds’ was. Een hoorn die in je gedachte kon lezen wat je wou hebben en dat schoot dan uit de hoorn. We liepen verder het bos in en we zette een grote tent op die helemaal ingericht was met banken, bedden, tv’s en nog heel veel dingen. Het mooie was dat alles uit de hoorn kwam. Ik ging het bos een beetje verkennen dus nam een zwaard mee, die uiteraard uit de hoorn kwam. Ik liep gelijk al in het lelijke deel van het bos en ik kwam een plant met een super verse vrucht eraan. Ik wou de vrucht net pakken toen ik wat hoorde in de struiken. Ik draaide me om en ik zag een man staan in volledig zwarte kleding met een soort sjaal achtig iets om zijn gezicht alleen niet voor zijn ogen, daar had hij een zonnebril. Hij had twee kromme messen in zijn hand. “ik zou maar niet van die plant eten jongeman. Ik zit hier al sinds 1389 en mijn familie en vrienden zijn er aan overleden. Iedereen die hier naar verbannen word, komt altijd uit bij deze plant uit als ze het bos gaan verkennen. Als je de vrucht aanraakt komen de bladeren in beweging en groeien uit tot misschien wel 5 meter. Ze klappen om je heen en er komt vanuit de grond een giftige sap omhoog. Als het je huid raakt lijk het net of je in de fik staat. Uiteindelijk sterf je niet van de pijn maar van verstikking door ademnood. Ik heb het voor mijn ogen zien gebeuren. Al mijn vader, de god van de kleur. Het erge is dat de tijd stil staat als je 20 wordt. Ik ga nu maar weer. Als je ‘het Zwart’ zal zeggen zal ik verschijnen op de plek waar jij mij het hardst nodig heb. Succes jongeman.” En hij was weg.

ik kwam terug en vertelde over het verhaal. Ze luisterden aandachtig tot mijn vader begon te praten.
“ik zal jullie is een verhaal vertellen. Op dit eiland kwam is een god. Het was de goed van de kleur, maar hij had ook Zwart en Wit gemaakt. Zwart is de slechte kant, maar is behulpzaam en houd van vechten. Wit daarentegen is de goede kant. Hij wil vrede hebben, is slim, snel, maar ook sluw. Alleen de echt slimme en sluwe mensen kunnen dit eiland verlaten door een list. Op dit eiland zwerven alle kleuren nog rond, maar de wereld kent de kleuren door Wit, hij wou dat er vrolijkheid in de wereld kwam, dus heeft hij alle kleuren en plek gegeven. Azië begon met Groen, Europa met Blauw, Afrika met Bruin, en Amerika met Oranje. Maar Noord-Amerika wou niet meer samenwerken met Zuid-Amerika dus heeft Noord Geel gekregen en Zuid Rood. Alle kleuren hebben een speciale naam. Maar je mag ze alleen maar uitspreken als zei hun naam hebben gezegd tegen jouw. Dus jij, Coen, mag wel het Zwart zeggen, en dan komt hij naar je toe, maar bij ons, Bram en ik, zal dat niet werken.”
we maakten een kampvuur, want het werd al avond en we vielen één voor één in slaap.

Ik kreeg een droom, een droom die ik liever geen droom maar een nachtmerrie noem want de droom werd verpest door een man. “Hallo Coen, ik ben het weer.” ‘het Zwart’ stond voor mijn neus, uiteraard moet ik over hem dromen. En uiteraard slaap ik in mijn onderbroek dus stond ik in mijn onderbroek voor zijn neus. Echt weer iets dat mij moest overkomen. Waarom droom ik ook nooit eens over iets goeds of moois, de tijd dat mijn moeder nog leefde en dat mijn vader dan bij ons was gebleven ofzo. “als je wakker word zal ‘het Wit’ voor je neus staan, maar trap niet in zijn sluwheid. Hij zal je willen doden, dus vertrouw hem niet.” “wie zegt dat ik jouw kan vertrouwen.” Maar hij luisterden niet meer. Het beeld verdween en ik schrok wakker. Het Zwart had gelijk, het Wit stond voor me. “jongen. Besef dat de Zwarte je om praat. Als je in hem gaat geloven zal je sterven. Je vader is vergeten te vertellen dat ik ook in de toekomst kan kijken. Ik zie twee dingen; als je de Zwarte blijft geloven zal hij er voor zorgen dat er oorlog uitbreekt, en ten tweede dat alle kleuren zullen verdwijnen behalve zwart als het Zwart de oorlog wint.” Dat sprak me enigszins wel aan. Ik geloofde in het Zwart, ik dacht dat ik hem kon vertrouwen. Maar wie weet liegt het Wit wel? Misschien vertelde mijn vader niet dat het Wit kon voorspellen, omdat het ook echt niet zo is! Nou het zal wel allemaal. “kan je misschien even uit de tent gaan zodat ik me kan omkleden?” “oh ja sorry, ik ga al. Ik heb verteld wat ik moet vertellen.” Nadat ik me had omgekleed ging ik naar buiten en zag daar mijn vader zitten. ik pakte een stoel en ging naast hem zitten “U zei in de helikopter dat je dromen én nachtmerries uitkomen, maar ik heb nog niks gezien.” Hij keek met een bezorgde blik op uit zijn krant. “niet over beginnen! Dan komen ze sneller uit. Over een eeuwtje of twee komt je eerste nachtmerrie wel uit het bos aanzetten ofzo. De tijd staat hier desnoods stil, dus wat kan er gebeuren?” ik ging verzitten om de aandacht van mijn vader volledig te krijgen. “en, eeh, pap?” “ja wat is er?” hij legde zijn krant weg en keek me diep in mijn ogen aan. “ik had een droom. Van het Zwart, hij zei dat het Wit voor me zal staan als ik wakker werd en me over zou halen om niet in het zwart te geloven. Ik werd daarna wakker en het Wit stond inderdaad voor me. Hij zei dat er oorlog zou komen als ik bij het Zwart bleef en als hij de oorlog won dat alle kleuren zouden verdwijnen behalve Zwart.” “dat klopt ja, helaas heeft het Zwart meer aanhangers dan je denkt. Hij hypnotiseert mensen en manipuleert ze om ze aan zijn kant te krijgen, je merkt het niet maar hij doet bij jouw hetzelfde. En andere keer zal hij zorgen dat je alle kleuren gaat haten en ze het liefst weg wil hebben.” “oke, maar nu ga ik eten.”

Ik weet niet welke kant ik moet kiezen, het Zwart klinkt zo goed en sterk, maar daarentegen leek hij ook wel weer slecht. Het Wit leek ook en goed en slim. Ik moest er alleen nog achter komen waarom ze mij wouden hebben als hulp. En natuurlijk wie die machtige vader was van hun die is verdwenen. Ik was nog moe na die droom en ging maar weer slapen. Natuurlijk droomde ik alweer. En natuurlijk over het Zwart. “hallo Coen, jij slaapt veel zeg. Ik wou je weer even spreken en ik merkte dat je sliep dus kwam ik even langs in een droom.” “nou leuk zeg, ik had me hier echt op verheugd.” Ik merkte dat ik deze keer wel in mijn droom kon praten. “ik wou even zeggen tegen je dat je een machtig iemand aan jouw kant heb staan, en daar bedoel ik niet mij mee, ook al is het wel een god.” Ooit is geprobeerd na te denken of te praten in een droom? Mij lukte het in ieder geval niet. Nadat ik weer wakker werd ging ik weer naar buiten, dit keer was mijn vader het niet dus ging ik naar een strandje in de buurt. Ik trok een zwembroek op maat aan uit de hoorn die ik had meegenomen en ging in het water zitten. ik dacht na tot de zon onder ging, over mijn dromen, wie slecht was en wie niet en nog het belangrijkste, hoe ik hier wegkwam. Ik kleedde me weer om en ging terug naar de tent. Het werd snel donker en de bomen en struiken waren dichter op elkaar dan ik me kon herinneren, volgens mij liep ik de verkeerde kant op. Nee, toch niet, ik zag licht. Zonder dat ik het door had was ik begonnen met rennen. Ik was bijna bij het licht en ik zag een open plek. Ik zag mannen lopen en onze tent stond er niet, shit. Ik had nu dan officieel verkeerd gelopen, feest, jee. *zucht*. Ik wist niet zeker of ik naar de mannen toe kon lopen en me lekker gezellig voor kon stellen. Vooral niet omdat er twee gozers met guns stonden. Ik haalde een touw uit de hoorn en ik klom in een boom. Ik bond mezelf vast aan zodat ik er niet uit zou vallen en ik viel in slaap.
Toen ik wakker werd hadden de mannen een soort fort gemaakt, er stonden houten palen om een klein steen met houten huisje. Er kwam rook uit de schoorsteen en ik rook een heerlijke lucht. Na gister de hele dag op het strand te zijn geweest had ik niks gegeten. Natuurlijk kon ik gewoon eten uit de hoorn halen maar ik had gehoord dat hoe meer je uit de hoorn haalt hoe meer dat van je eigen krachten vergt. Ik besloot toch om te blijven zitten en de mannen in gaten te houden. Die middag hoorde ik de mannen praten over de oorlog tussen de kleuren, ik hoorde dat het Wit en het Zwart verbannen waren naar een of andere vulkaan en dat de rest van de kleuren over de wereld werden verspreid. Alleen de vader van de kleuren was er nog. Maar wie was de vader? Ik had genoeg gehoord, maakte het touw rond mijn middel los, en klom uit de boom. *krak*. Ik sprong per ongelijk op een takje en de mannen op de open plek renden op me af, ik rende weg. Ik kwam op een strand uit, rende een stukje verder en ging het bos weer in. Dit stukje bos herkende ik, dit was vlakbij de tent van Bram, en mijn vader. Ik zag de tent staan en mijn vader zat op een stoel een krant te lezen. “Waar was je zolang?” vroeg hij bezorgd. “en.. wie zijn die mannen achter je?” “dat zijn die ik heb afgeluisterd, en zo te zien mogen ze me niet echt.” “ik handel wel met ze af.” Zei mijn vader, en hij pakte een zwaard. Hij rende naar de bosjes waar de mannen naartoe kwamen. Hij verstopte zich achter een bosje en het moment dat de mannen de openplek op kwamen sprong hij op ze af. Hij stootte zijn zwaard hard in de maag van de eerste man en toen hij het zwaard uit zijn maag haalde kwam vloog er een speer door de lucht. Recht op mijn vader af. Ik pakte mijn zwaard en sprong naar de speer en sloeg hem weg. Ik hoorde een shot en zag dat Bram met een pistool in zijn hand stond. De man die de speer had gegooid lach dood op de grond. Naast hem stond mijn vader, ik wou hem waarschuwen toen er een man in zijn rug kwam. Maar ik was al te laat, mijn vader werd in zijn rug gestoken en hij zakte kreunend op de grond. Ik keek naar Bram en we zakte op de grond. De mannen kwamen op ons af, ik hoorde een knal en ik stierf met duizenden vragen in mijn hoofd. Waarom was ik hier? Waarom was mijn vader zo speciaal? Wat deden die mannen voor stiekems?
maar ik had er niks meer aan. Ik was dood.

Toevoegen aan favorieten

Ingezonden door

henk

Geplaatst op

08-06-2016

Over dit verhaal

ik heb dit verhaal geschreven omdat dat moest voor Nederlands

Foto's

Geef uw waardering

Er is 9 keer gestemd.

Social Media

Tags

Eiland Godenkind Mysterieus Spannend Zwerver

Reacties op ‘Het eiland der kleuren’

  • laat even een reactie achter en een waardering alstublieft bij voorbaat dank

    henk - 13-06-2016 om 11:11

Reageren

We gebruiken uw gegevens alleen om te reageren op uw bericht. Meer info leest u in onze Privacy & Cookie Policy.

Wilt u direct kunnen reageren zonder elke keer naam en e-mailadres in te voeren? Meld u hier aan voor een account!



Merknamen en domeinnamen eigendom van Internet Ventures Ltd - website via licentie in beheer door Volo Media Ltd