Korte verhalen

Zet ook uw verhalen op 1001KorteVerhalen.nl

Heeft u nog geen account? Meld u gratis aan!

Print dit gedicht

Die ene boom op deze plaats

Deze boom is geplant op deze plaats in 1945.


Die ene boom op deze plaats

1943, er was eens een meisje, genaamd Irma. Ze leefde met haar gezin in een roekeloos huisje. Ze had lang bruin haar en donkere bruine ogen. Ze hield van tekenen. Ze was geboren om te tekenen. Op een dag nam ze haar tekenblok en krijt mee naar een aardappelveld. Ze wandelde langs de velden en zag enkele Duitsers langs de velden paraderen. Op een moment stopte ze met wandelen en zag ze een mooie plant in de grond. Ze herkende het. Het was een plantje van een boom. Haar grootvader was een boomkenner en vertelde haar vele verhalen. Irma ging zitten en nam deze plantje en borg het goed op in haar zak. Ze nam haar tekenblok en krijtje uit haar leren zak. Ze aanschouwde de omgeving aandachtig. Zo tekende ze een lijn, een lijn van links naar rechts, doorheen het hele blad dat eigenlijk de horizonlijn moest zijn. Daarna tekende ze enkele bomen en struiken. Terug keek ze aandachtig naar de omgeving. Toen zag ze enkele jongens uit het bos stiekem naar het aardappelveld lopen. De jongens stalen enkele aardappels uit het veld en vluchtten weg voor hun leven. Irma, die zelf heel veel honger had, probeerde niet hetzelfde te doen. Ze bleef tekenen. Maar onbewust tekende ze aardappels op de tekening. Zoveel honger had ze. De zweettraantjes gleden uit haar haren, langs haar wang, naar haar nek en zo nam haar versleten t-shirt het vocht op. Ze stak haar spullen terug in haar zak en liep dichter naar het aardappelveld. Ze zag veel grote aardappels liggen en staarde ernaar. Gewoon staren. Tot ze haar hand uitstak en enkele aardappels nam en in haar zak stak. Maar eerst nam ze het boomplantje uit de zak zodat het niet vermorzeld zou worden door de aardappels. “Nog eentje” dacht ze. Ze stak haar hand uit en wou die ene aardappel nemen. Tot ze achter haar een stem hoorde “Héla!”. Irma schrok en keek heel angstig naar dat ene meisje. Het meisje keek haar vragend aan. Irma zei niets en beefde enorm. Het meisje keek in Irma haar ogen en kon de angst ruiken. Het meisje nam die ene aardappel van de grond en gaf het aan Irma en zei “Haast je, mijn vader komt zo! Ik ben trouwens Elisabeth, de boerendochter.” Irma nam deze aardappel aan en kon haar niet genoeg bedanken en gaf het plantje aan Elisabeth als bedankje. Elisabeth vond het een vriendelijk gebaar. Maar Irma besefte al maar te goed dat ze betrapt kon worden. Ze liep de benen uit haar lijf en rende naar huis. Aangekomen toont ze trots aan haar mama haar zak. Haar mama was dolgelukkig maar ook bang. Ze vroeg Irma haar te beloven het nooit meer te doen. Irma beloofde het. Irma kon die ene aardappel herkennen dat Elisabeth haar had gegeven. Irma kon het nog net achter mama haar rug nemen en liep naar haar kamer. Ze borg het goed op in een doos in de kast. Haar moeder kookte vluchtig de aardappelen en wachtte op haar man. Haar man kwam thuis en samen met z’n drieën aten ze met smaak de aardappelen. Hun buikje was goed gevuld. Irma was moe en wou gaan slapen. Ze vertroetelde zichzelf tussen haar donsdekens maar ze staarde naar de kast. Wetend dat daar een aardappel ligt. En niet zomaar een aardappel. Een aardappel die Elisabeth haar gegeven had. “Elisabeth, Elisabeth, Elisabeth, het meisje met de mooie ogen” spookte door Irma haar hoofd. Ze kon haar niet vergeten en besloot om de volgende dag naar het aardappelveld te gaan in de hoop van haar nog eens te zien. Ze sloot haar ogen en ging slapen.
De zon scheen door het raam in haar ogen en zo stond ze op. Ze strekte haar armen uit en dacht meteen aan Elisabeth! Ze besloot om haar aan te kleden en naar het aardappelveld te gaan. Ze zei tegen haar moeder dat ze ging wandelen. “Voorzichtig zijn, hé!” zei haar moeder. Irma liep naar het aardappelveld. Eens toegekomen kijkt ze rond. Maar ze vindt niemand. Ze ziet de jongens terug vanuit het bos lopen en de aardappels stelen. Maar buiten die jongens ziet ze niemand. Teleurgesteld besloot ze te wachten. Ze wachtte minuten, uren, dagen,… Ze zag hoe de helderblauwe lucht in zwarte lucht veranderde. Ze werd verdrietig en kon Elisabeth niet meer uit haar hoofd zetten. Ze vond het raar dat Elisabeth niet kwam opdagen. Op een dag liep ze terug naar het aardappelveld en zag ze heel veel mensen aardappels stelen. Ze vroeg aan een van de dieven “Stelen jullie dit nu zomaar? Waar is het boerengezin? Zien ze dat niet?”. “Weet je dat niet?” antwoordde de dief. Irma keek de dief vragend aan. “Ze zijn meegenomen door de Duitsers! Waag je kans en neem die aardappels!” Irma schrok en kon het haast niet geloven! Ze dacht meteen aan Elisabeth en werd verdrietig. Ze rende naar huis en liep haar kamer binnen. Nam de aardappel uit de kast uit de doos, die al wat rot was. Ze nam het met liefde vast en keek ernaar. Ze hadden geen eten deze avond. Ze ging slapen met honger en had de aardappel vast dicht bij haar hart. Ze bad tot God dat ze Elisabeth terug zou zien.
De dagen slenterden voorbij. Ze keek vanuit haar kamer door de raam heen, naar de lucht. Ze zag sterren tevoorschijn komen en stillaantjes verdwijnen. Ze zag de zon van links naar rechts glijden. Elke wolk deed haar aan Elisabeth denken. Ofwel was er een wolk die haar gezicht moest voorstellen, ofwel was er een wolk die op een aardappel leek, ofwel was er een wolk die op een boomplantje leek,… Dagen streken voorbij…
Tot ze op een moment besefte dat ze buiten moest gaan en niet binnen moest blijven wegrotten. Ze deed haar versleten schoenen aan en ging naar buiten. Ze stopte buiten net voor haar deur en deed haar ogen toe, ze ademde het frisse lucht in alsof er niets zaliger bestond. Ze ging naar het aardappelveld om afscheid te nemen. Ze vroeg zich af waar Elisabeth zou gewoond hebben. Ze wandelde langs de velden tot ze een boerderijhuisje zag. Ze had het idee om er eens een kijkje te gaan nemen. Ze keek rondom haar en stelde vast dat er niemand was. Ze deed de deur verder open die op een kiertje zat. Ze stapte rustig naar binnen en deed de deur achter haar toe. Ze zag een hond die vastgeketend was aan een muur. Een hond, heel mager, heel rustig, heel zwak,… Irma is een dierenvriend en kon deze hond zo niet aanzien. Ze nam een kom vanuit de keuken en ging buiten water halen bij de waterpomp. Ze gaf deze kom water aan de hond die het binnen opslorpte als een gek en aan de benen likte van Irma. Irma was opgetogen en keek nog eens rond. Ze aanschouwde een tekening van Elisabeth. Ze bekeek het aandachtig en schrok. Het was een tekening met een meisje erop getekend. “Het mysterieuze aardappelmeisje”. Ze vond het best raar dat Elisabeth een tekening had gemaakt van haar. Maar zo wist ze dat zij haar niet vergeten was. Daarnaast zag ze een pot met een plantje. “Het plantje! Het boomplantje!” Ze barstte in tranen uit omdat ze haar nooit had teruggezien en liet zich vallen op de grond. Maar toen stopte ze met wenen en luisterde ze naar het geluid als ze klopte op de grond. Het was geen volledige grond. Het was hol. Ze schoof de mat weg en zag een ingang. Het was een luik. Ze deed het volledig open. Het was zwart en donker. Ze zag niets maar hoorde iets. Ze was bang maar heel nieuwsgierig. Zo nieuwsgierig dat ze de trap naar beneden opging. Eenmaal beneden zag ze een schaduw van een mens achter een stel dozen. Ze nam een borstel, ter verdediging en ging kijken. Haar hart bonsde als een gek. Tranen gleden moeiteloos van haar hoofd af. Ze riep: “is daar iemand?”. De schaduw bewoog. Irma beet op haar tanden en stapte rustig naar de schaduw. Ze nam de stok goed vast. Ze naderde de schaduw. Ze schrok. Het was een meisje met lang blond haar en ze was enorm mager. Ze beefde. Ze keek Irma aan. “ELISABETH!” riep Irma. Ze pakte Elisabeth vast en zei dat ze veilig was. Elisabeth was opgelucht maar voelde zich hopeloos. Irma besloot om aardappelen te gaan stelen en te maken voor Elisabeth. Dit deed ze. Elisabeth at de aardappelen alsof het een geschenk van God was. Irma vroeg wat er gebeurd was. Elisabeth vertelde het verhaal.
“Het was ochtend en ik stond op. Ik kon met moeite mijn ogen openhouden. Elke dag staan we om 4u op om te werken op de velden. Dit is het leven van de boeren. Ik ging naar de keuken om koffie te drinken. Ik schonk de koffie in een mok en ik keek door het raam naar buiten. Ik zag in de verte mijn ouders praten met 3 mannen in uniform. Het leek serieus. “Duitsers!” dacht ik. Er ging van alles door mijn hoofd. Ik verstopte mij achter de deur en keek door het gaatje naar mijn ouders. Ze kregen op een of andere manier ruzie. Mijn moeder barstte in tranen uit. één van de mannen pakte de handen van mijn vader beet en namen hem mee. Een andere man nam mijn moeder vast en nam haar ook mee. Toen worp mijn vader zijn laatste blik naar mijn huis. Ik had het idee dat hij naar mij keek en waarschuwde om mij te verstoppen. Ooit had hij gezegd dat er problemen gingen komen. “Het zijn donkere tijden, moest er iets gebeuren met mij en mama, dan moet je je daar verstoppen en stil zijn. Stil zijn tot we je komen halen. Wacht op ons.”. Ik nam alles wat ik kon nemen qua eten en drinken en gooide het naar beneden. Ik zag de derde man afkomen in mijn richting. Mijn hart bonsde zo hard dat ik bijna hyperventileerde. Ik vluchtte de kelder in en deed het luik toe met de mat erover gelegd. Ik hoorde de deur opengaan. Ik hoorde een man stappen in ons huis. Een Duitser. Ik hield mij stil en ademde nauwelijks. Ik hoorde toen niets meer. Ik verwachtte dat hij weg was gegaan. Toch ging ik niet naar buiten en heb ik hier minstens 2 weken gezeten. Met amper eten en drinken. Ik wachtte op mijn ouders. Ik vertrouwde erop dat mijn vader mij zou komen halen. Maar ik had geen hoop meer. Ik was hopeloos. Tot jij kwam…”
Irma was sprakeloos en kon het niet geloven wat zij allemaal had meegemaakt. Ze beloofde Elisabeth dat ze voor haar zou zorgen. Irma nam het matras van Elisabeth en bracht het naar beneden. Ze bracht een lamp. Ze bracht eten en drinken. Ze bracht het pot met het plantje. Ze bracht een tekenblok en een krijt. Ze tekenden samen hun toekomst. Ze tekenden hun toekomstige huis. Ze tekenden hun toekomstige boom… Ze lachten en praatten. Ze waren gelukkig omdat ze elkaar teruggezien hadden. En niet één keer. Ze kwam minstens elke dag bij Elisabeth. Irma maakte haar moeder wijs dat ze vrienden had leren kennen in de straat en dat ze bij hun ging spelen. Maar eigenlijk was ze verliefd op een meisje en ging ze elke dag haar bezoeken. Er verstreek geen dag dat ze niet aan haar dacht. Een jaar geleden had ze haar voor het eerst ontmoet op een aardappelveld.
Op een dag ging ze terug bij Elisabeth. Ze hoorde Elisabeth wenen. “Ik weet niet waar mijn ouders zijn.” zei ze wenend. Irma begreep het en nam haar vast. Ze hield haar vast in haar armen. Ze gaf een kusje op haar voorhoofd. “Ik ben bij je, bij mij ben je veilig.”. “Ik weet het” zei Elisabeth en ze keek in de ogen van Irma. “Ik ben blij dat je er bent en ik hoop dat je blijft.”. “Tuurlijk! Altijd, weet je nog? Ik blijf altijd bij je, heb ik gezegd.”. Elisabeth was gerustgesteld en kon haar ogen niet van Irma afhouden. Ze keken elkaar héél diep in de ogen. Ze zwegen. Hun ogen vertelden al heel veel. Irma nam het hoofd van Elisabeth vast tussen haar handen en wreef met haar rechterhand in Elisabeth haar haren. Irma kuste Elisabeth vol op de mond.

1 JAAR LATER

1945, het geluid galmde doorheen heel het dorp. “Een zalig geluid.” dacht Irma. Het geluid dat
duidelijk maakt dat er vrede is! “Geen Duitsers meer te zien!” zei Elisabeth opgelucht! Irma zei tegen haar moeder: “Moeder, ik moet je aan iemand voorstellen. Ik wou dat vader dit zou gezien hebben maar ik weet zeker dat hij trots op mij zou zijn.” De moeder keek naar het overlijdensberichtje van haar man en zei glimlachend “Wie is ze?”. Irma keek geschrokken naar haar moeder en vroeg hoe ze wist dat het een zij was. “Misschien praten wij niet veel, maar ik ben wel je moeder. Ik ken je het beste. Ik hou van wie je bent.”. Irma was zo blij en gaf haar moeder een welgemeende knuffel.

EEN DAG LATER

Zo stonden ze daar, met z’n tweetjes, in de tuin van Irma. Met het plantje in hun handen. Het boomplantje. Elizabeth groef het aarde weg. Irma legde het met zorg in de grond en zo hadden ze hun boomplantje geplant. “Ooit wordt dit plantje een grote, sterke boom. Een boom dat zich in onze toekomstige tuin zal bevinden.” zei Elisabeth. “Onze toekomstige tuin hebben we nog niet getekend!” riep Irma. Elisabeth zei lachend “laten we er eentje maken!”. Zo haastten ze zich naar de kamer van Irma en namen ze een tekenblok en krijt…

END OF THE STORY

Toevoegen aan favorieten

Ingezonden door

Anon

Geplaatst op

16-10-2014

Over dit verhaal

Ik heb dit verhaal geschreven omdat een meisje vroeg of er iemand een verhaal kon vertellen over waarom die ene boom op deze plaats was geplant.

Geef uw waardering

Er is 1 keer gestemd.

Social Media

Tags

#lgbt

Reacties op ‘Die ene boom op deze plaats’

Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit verhaal, een reactie plaatsen kan hieronder!

Reageren

We gebruiken uw gegevens alleen om te reageren op uw bericht. Meer info leest u in onze Privacy & Cookie Policy.

Wilt u direct kunnen reageren zonder elke keer naam en e-mailadres in te voeren? Meld u hier aan voor een account!



Merknamen en domeinnamen eigendom van Internet Ventures Ltd - website via licentie in beheer door Volo Media Ltd