Korte verhalen

Zet ook uw verhalen op 1001KorteVerhalen.nl

Heeft u nog geen account? Meld u gratis aan!

Print dit gedicht

BARGOENS WOORDENBOEK (B9)

BARGOENS WOORDENBOEK (B9)

Samengesteld door Drs. Enno Endt in samenwerking met
Lieneke Frerichs
Uitgeverij Bert Bakker 1982


Bargoens is volgens de definitie die in Wikipedia gegeven wordt de geheimtaal die in Nederland in de eerste helft van de 20e eeuw gehanteerd werd door mensen aan de zelfkant van de samenleving. Er wordt dan gedacht aan landlopers, marktkooplui, kermisklanten en criminelen. Onder criminelen zal het inderdaad een geheimtaal geweest zijn, maar bij anderen meer een soort dialect. En zoals de dialecten steeds meer moeite hebben om zich staande te houden tegenover het Algemeen Beschaafd Nederlands (ABN) geldt dat ook voor het Bargoens. Het Bargoens is sterk verbonden met Amsterdam. Vandaar ook dat veel Joodse woorden hun weg gevonden hebben naar het Bargoens. Vaak hebben Bargoense woorden en uitdrukkingen een grappige bijklank.

Ik heb onderstaand stukje geschreven om enige Bargoense termen aanschouwelijk voor te stellen. De dikgedrukte woorden zijn afkomstig uit het Bargoens Woordenboek. In tegenstelling tot wat vaak gebruikelijk is, is het verhaal niet geschreven in de ik-vorm maar in de u-vorm. Wij moesten thuis altijd netjes U zeggen dus vandaar.

U besluit met uw gabber (vriend) Tinus Tussengas naar café “De Zoete Inval” te gaan, een café in de rosse buurt dat ook door in de omgeving werkende temeiers (hoeren) gefrequenteerd wordt. Daarvoor is wel nodig dat u goed in uw slappe was (papiergeld) zit. Gelukkig zitten er in uw prentenboek (portefeuille) voldoende prenten (bankbiljetten) dus dat gaat goed komen. Maar net als u weg gaat komt uw schoonmoeder op bezoek. “Zo, ga je weg jongen?”, zegt ze. “Ja”, zegt u, “Ik ga ‘m even uit m’n broek laten hangen!” (de bloemetjes buiten zetten). Onderweg naar het café ziet u een bankwerker (zwerver, die ’s nachts op een bank slaapt). Deze rookt een buksie die hij gedraaid heeft van bukshag (sjekkie gemaakt van tabak uit geraapte peuken). U bent in een goede bui en geeft de man een paar euro om een pakje apehaar (shagtabak) te kopen. U passeert een cafetaria en krijgt trek. U gaat naar binnen en bestelt een broodje geramde rat (broodje tartaar). De vrouwen van het cafetaria zijn geen reclame voor de zaak. Het zijn een gratenpakhuis (zeer mager vrouwspersoon) en een vestzakneukertje (heel klein vrouwtje). Na de inwendige mens versterkt te hebben, vervolgt u de weg naar het café en gaat daar met vriend Tinus naar binnen. Bij binnenkomst merkt u een paar opgedirkte vrouwen op die aan de bar zitten. Tinus merkt op: “de lichte cavalerie (animeermeisjes) is al aanwezig!” en bestelt een binnenkomertje (eerste vertering in een café). Al snel komt een meisje met een snoeptafel (forse boezem) u gezelschap houden. Ze kijkt naar buiten en zegt: “Kijk daar, een drijfseissie”. U zet even uw fok (bril) op en inderdaad ziet u op de aangeduide plek een eend zwemmen. De dame geeft nogal wat inkijk in haar korte rokje waarop uw vriend u toefluistert “Villa Schoonzicht!” Wanneer u, na enige tijd moet fluiten (wateren) zegt u “Ik ga m’n broer even een hand geven” . Na een paar opfrissertjes, pikketanissies en piereverschrikkers (allemaal synoniemen voor een borrel) komen de tongen wat los. Tinus zegt: “volgens mij is die Gerard geen echte nicht (homo). “Als je ’t mij vraagt is ’t een grammofoonplaat (biseksueel, aan beide kanten bespeelbaar). “Hoe is het met Arie?”, vraagt u aan Tinus. “Die heeft een tuin op z’n buik” (is overleden) antwoordt Tinus. “En Karel dan?”, vervolgt u. “Die is ook al aan het hemelen” (overleden), antwoordt Tinus. Met een bang voorgevoel vraagt u waar Dirk is. Opgelucht hoort u dat Dirk achter Bornholm is gaan liggen (op bezoek is bij een prostituee. (In de tijd van de zeilvaart ging men bij storm voor anker bij Bornholm, een eiland in Denemarken, een veilige ree). “Meestal gaat ie naar Dikke Mien”, deelt Tinus mee. “Laatst had ze een blindganger (ongewenste zwangerschap) dus d’r moest een engeltjesmaker (aborteur) aan te pas komen.” U wil een kaartje gaan leggen en vraagt aan de kastelein of hij karton (een kaartspel) in huis heeft. Een paar keer krijgt u een schoenenwinkel (van elke kleur twee kaarten) toebedeeld. Maar dank zij een hoerenkast (vier vrouwen) wint u de pot.
Linke Toon komt binnen en vertelt dat hij u een mooi zweintje (gestolen fiets) kan aanbieden. Voor twintig euro mag u ‘m hebben. “Dat klinkt als een, twee, drie, klaveraas! “ (altijd voordelig, altijd prijs) zegt u. U loopt met hem mee naar buiten en bekijkt de fiets. Dat is een mazzeltje (gelukje) denkt u en koopt de fiets. Plotseling pingelt uw telefoon. U krijgt uw vrouw aan de lijn. Ze zegt dat ze nou eindelijk wel een keer van dat Spaans ameublement (sinaasappelkistjes) af wil. Ze wil een behoorlijk bankstel. U zegt tegen haar dat u korte armen heeft (geldgebrek). Ten slotte geeft U maar toe en zegt dat uw vrouw het gewenste bankstel maar moet bestellen. “Maar dan zullen we wel een tijdje moeten stotteren (in termijnen afbetalen) “, zegt u. Daarna beklaagt uw vrouw zich bij u over de huisarts. Die man is zo traag van begrip!, zegt ze. Ik kom binnen en zeg: “Dokter, ik heb last van mijn inkomen”. Kijkt ie me vragend aan. Dus ik zeg: “Dokter ik heb last van mijn vermaak, mijn poes, mijn pruim, mijn mossel, mijn schoorsteen!” Hij hoort ’t ik Keulen donderen. Eindelijk zegt die assistente van ‘m: “ d’r vagina!” en toen viel het kwartje pas. Zuchtend hangt u op en neemt nog een hassebassie (borrel). Rotterdamse Willem komt binnen en schuift ook aan. U heeft zin om hem een beetje te jennen (pesten). U zegt: “Dat kluppie van jou uit Klein Mokum (Rotterdam) heeft gisteren weer mooi klop gekregen van Ajax!” Willem is een beetje aangebrand. “Als jij niet oppast vader, zal ik je een hengst (klap) voor je kop verkopen zodat het licht van je ogen dwars voor je reet komt te zitten! Hij voegt er aan toe:“Als ik “Stront” roep, dan moet jij komen!” Waarop u antwoordt: “Krijg een koperen kind, dan kun je je rot poetsen!” . Maar daarna besluit u zich gedeist (koest) te houden. Een potje matten (vechten) met Willem lijkt niet verstandig omdat u dan waarschijnlijk naar de barrebiesjes (ten onder) zou gaan. Zwarte Riet komt bij u zitten en begint wat plagerig in uw kruis te kneden. U zegt: “Meissie, hou daar mee op, anders heb ik zo m’n broek vol stijfsel (sperma) zitten. Als u nog een afzakkertje (laatste consumptie) wil hebben doet u een dronkemansgebed (je laatste geld bij elkaar zoeken). Het wordt tijd om de koffer (bed) in te duiken dus u zegt:
“Ik ga me eige van binnen bekijken” (gaan slapen). Wanneer u buiten komt is de fiets helaas gestolen door een zwijntjesjager (fietsendief). Tevens bemerkt u dat u uw portemonnee kwijtgeraakt bent en dus bent u afgestoft door een zakkenroller. Daarmee is de ellende nog niet voorbij want terwijl u naar huis loopt merkt u dat u op stadsgrond loopt (gaten in de schoenzolen hebt). En u denkt bij u zelf: “Wat ben ik toch eigenlijk een grote sjlemiel! (ongeluksvogel).

Toevoegen aan favorieten

Ingezonden door

Hans Erkamp

Geplaatst op

02-10-2018

Over dit verhaal

Over bargoense uitdrukkingen

Geef uw waardering

Er is 4 keer gestemd.

Social Media

Tags

Bargoens Hoeren Kroeg

Reacties op ‘BARGOENS WOORDENBOEK (B9)’

Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit verhaal, een reactie plaatsen kan hieronder!

Reageren

We gebruiken uw gegevens alleen om te reageren op uw bericht. Meer info leest u in onze Privacy & Cookie Policy.

Wilt u direct kunnen reageren zonder elke keer naam en e-mailadres in te voeren? Meld u hier aan voor een account!



Merknamen en domeinnamen eigendom van Internet Ventures Ltd - website via licentie in beheer door Volo Media Ltd