Korte verhalen

Zet ook uw verhalen op 1001KorteVerhalen.nl

Heeft u nog geen account? Meld u gratis aan!

Print dit gedicht

De ondergang van Sint Franciscus Eyck.

Er was eens, diep in het Brabantse land, een veendorpje, een gehucht, meer was het eigenlijk niet, het is verdwenen en vergeten, alleen over haar ondergang is een verhaal gebleven.
Lang heeft die streek nog bekend gestaan als het 'Zwarte Goor’, maar ook dat is later afgegraven en verdwenen, voor het verhaal moeten wij terug naar jongere dagen.

Daarom, terug naar die tijd.

Het dorpje, 'D'n Eijck', zo noemde men het onder elkaar, leefde nog, het lag daar in een laagte aan de rand van de Kempen, niet ver van een ontoegankelijk, gevaarlijk en stinkend moeras, dat toen nog het 'Eijckse Goor' heette.
Dit gevaarlijke moeras drong in die tijd al langzaam en onmerkbaar op naar het ten dode opgeschreven dorp. De verste beemden werden steeds drasser, maar men wilde het niet zien of merkte het niet. 'Grendel roert zich in 't Goor' mompelden wel de oude mannen als zij 's avonds onder de grote eik bijeen zaten en hun vervlogen dagen overdachten, maar wie lette daarop en wist nog van de rampspoed van weleer in de zalen van Hrothgar.
'Niets en niemand niet!'
Men liet de oude bokken oud en ploegden voort naar beste kunnen in de schijn te weten. Maar dreigde er de storm en viel het duister dan sloot men de luiken en het onbehagen buiten, de dwazen, en ze hoorden daarom niet het razen van de ' Wilde Jager' die met zijn horden, in zulke nachten, door het zwerk trok.Men hokte dan samen rond smeulende turfvuurtjes en kletste wat en het jongvolk bralden daar hun angsten weg, vooral de domste pummels nog om het hardst, bot, in hun lompe spot. Maar het moer, het moer bleef komen, de eerste schuren aan de rand van het dorp rotte al scheef weg in de drab, het kon niet duren.
Ze wilden er niet van weten.
Het leven in het dorp sleepte zich zo gestaag voort, generaties kwamen en generaties gingen en van tijd tot tijd was er wel eens wat. De tijd verliep, maar het moer was eeuwig, dat bleef naderen en lag gedurig te loeren, het broeide, met dwaallichten in de nacht en mist in de ochtenden, het veen groeide en groeide. Gewone dorpelingen gingen er niet meer naar toe, het deugde er niet en voor turf hoefde je niet ver te gaan, maar verstolen, waren er wel bedenkelijke lieden die gingen. Bij ' Nacht und Nebel' slopen zij, door het kwel, het dras in, om er beter van te worden, daar was wat te halen, vreemde praktijken, zo werd er gefluisterd. Niemand zag ze gaan maar ruiken deed men ze wel, een ranzige lucht van rottend slijk sleepten ze mee, maar het ging hun goed. In een zweem van oneer die zij zelf niet gewaar werden, wentelden zij slechts als zwijnen in hun beschimmelde verwatenheid en vreemde voorspoed. Langzaamaan werden het er meer, en een zompige geur was in het dorp tussen de boerderijen en schuren niet meer te ontkennen, was het van het moer zelf of waren het die gasten van het goor.
Men wist het niet.
Het was een stank die vooral in de ochtend opdringerig was, rechtschapen lieden spoedden zich dan ook zo snel mogelijk de velden in om eerlijk te kunnen ademen en werken.De leden van het genootschap van het Goor echter kropen dan samen om elkaar te besnuffelen en te belikken, werd wel gedacht, men liet de kliek, als een ongeneeslijk gezwel.
Tot op een dag zij kwam, de vrouw.
Het vrouwelijk wezen, schoon als de dageraad, fris als een lentebries, een lentebries die, strelend langs de mooiste borsten, glijdend over de schoonste heuvels, zoekend door de zwoelste dalen tot in de tuin der lusten, daar een teer blaadje roert. Een vrouw als een heerlijkheid, alles ronding en welving in een gaan van wiegende deining en verleiding, gekomen was zij door het veen, door het broek, over een nooit geweten voorde, onberoerd en onbesmeurd als een bedauwde bloem verschenen.
En overal bruisten geuren en warme sappen. Elke boer, elke knecht, meester en gezel waande zich haar favoriet, haar trotse vaandeldrager, omgord met het zwaard voor haar warmste nachten.
Verdwazing greep om zich heen, en jong, en oud, mannen en vrouwen zagen elkaar aan, als bronstige herten, als tortelende duiven en in een schier onverzadigbare hartstocht verdronken zij in elkaars vergetelheid, alles, werken, eten, slapen leek van wellust doortrokken. En het dorp groeide en bloeide als een hof van Eden, alom dartelende lammeren, drentelende kalveren, blozende biggen en wuivend graan. De takken van de appel- en perenbomen bogen zwaar beladen neer tot barstens toe, honing stroomde uit de korven en alle vrouwen werden haar gelijk, als haar dijen, haar billen, haar buik en, O, borsten, borsten keken iedereen als rozen aan en weer die vergetelheid. De vrouw, het aardwezen, het leven zelf, was voor iedereen een onderdompeling in een hemelse gelukzaligheid, een doorvoelen van een goddelijke, orgastische eeuwigheid.
De tijd verstreek.
En zo naderde het feest van de Steenbok, het feest van de lange nacht, de viering van de verre zonnewende. Het bier schuimde in de vaten, de balken kraakten onder het gewicht van hammen, spek en worsten, dikke worsten, kazen rijpten op de planken en het ooft geurde op de zolders.
De dag kwam, gebraad bedroop zich zelf, dampend lag het brood, aangesneden de ham, de worsten, het spek, kruidig de koeken en room beladen het gebak, zelfs wijn wachtte hen, in kelken geschonken, als de gave der Goden. Alles werd uitgestald als een offerande aan de lust, een vuur ontstoken en omschaard door allen, de zon zonk glorieus weg in het moer, een diepgoud bestraalde de weidse avondhemel.
De vrouw, haar heerlijk begerig silhouet, daar naakte zij.
In de vuurcirkel tredend, verschenen, mooier dan ooit, gedacht, gezien, noch durven dromen, daar stond zij
en sprak zij de woorden:
'Neem uw kelk
neem de wijn
en drinkt U allen.'
' Ziet mij, uw minnares, aan! ‘
Haar rozen straalden.
Zij nam haar kelk en dronk de wijn,
en zie, zij namen hun kelk en zij dronken de wijn,
en zo waar ik zeg U,
zij zagen haar aan.
Oud, droog, verschrompeld, tandeloos, kakelend lachend met aan één slappe borst hangend een vette rat, bungelend als een volgepropte geldzak
en zij losten op in een damp van stinkende moerasgassen.
Stilte heerste, van onder de grote eik, stond een donkere gestalte met één oog, de wilde jager, hij keek toe.

Guido van Geel

Onder de Yggdrasil

Stilte, Gij, Stouten, en hoort mij ter Lering aan
Staat en weet te horen, Gij, Groten en de Strijders
Ik breng U brandend, uw af te leggen Lot
Is niet de Wijze, die zich te leren zwijgen weet.

Ik vermaak U beste Buit uit de rusteloze Reis
In pracht te zeggen wat ooit was en pronkte
Geen Goud blonk meer dan de Blik der Goden
Die wachtten op hun Doem en dodend Lijden.

Geen Man zal naar zijn Sterven streven
Maar het Leven lezen als de hoge Asen
Met geen Falen tellen de Daden en de Dagen
Geen Man zal zijn Tijd en Sterven vrezen.

Hier is Heer, de Meester van de Tochten
Hier ziet het ooit gegeven blinde Oog
De Vrager van de Vrucht der Vrouwen
Staat zijn Staf en waait de wijde Mantel

Ik tel zijn Ondergang Alvader’s Feilen
Waterwader, heimelijk drieste Kinderdrager
Opdat daar gij keren kan ter uwer Tijden
Straf en Striemen voor verlopen Leven

Werp weg Balders bijl en brand
Het kille kind, liederlijke waterlast
Vecht U vreeswekkend vrij naar de Wouden
Van weleer, Heer zijn zonder Deren

De wilde Jager boog onder gedwongen Doop
Krachteloos de Kruiper in Nacht en Nevel
Aan Angst werd elkeen geboeid en gebonden
Ontken de Hemel, ontketen de hele Aarde

Wees de Wereld de Berijder, de Alter Adelaar
Meester en Maat, de Donder boven de Alding
Op Ruiter’s Vuist, Rechter hoog gezeten Heer
Wees woudloos Boom die Schaduw schijnt.

Toevoegen aan favorieten

Ingezonden door

guido van geel

Geplaatst op

14-12-2014

Over dit verhaal

'Zal je pakken', zei de boze heks en de oude heer dacht 'heel voorzichtig'

Geef uw waardering

Er is 6 keer gestemd.

Social Media

Tags

Guidovangeel Magie Wodan

Reacties op ‘De ondergang van Sint Franciscus Eyck.’

Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit verhaal, een reactie plaatsen kan hieronder!

Reageren

We gebruiken uw gegevens alleen om te reageren op uw bericht. Meer info leest u in onze Privacy & Cookie Policy.

Wilt u direct kunnen reageren zonder elke keer naam en e-mailadres in te voeren? Meld u hier aan voor een account!



Merknamen en domeinnamen eigendom van Internet Ventures Ltd - website via licentie in beheer door Volo Media Ltd