het regent

Het regent. Het regent hard. Maar dat kan Lieke weinig schelen. In een waas loopt ze door de winkelstraat terwijl de regen van haar afdruipt. Ze loopt tussen de mensen door maar ziet ze nauwelijks. Het lijkt alsof haar hoofd vol met watten zit, en alle geluiden om haar heen gedempt word. Ergens voelt ze een opgeluchtheid dat ze weekend had, en dat ze de volgende 2 dagen niet naar school hoefde. Ze verschoof de rugzak op haar rug. In haar zak voelde ze wat trillen. Automatische pakte ze haar telefoon uit haar zak en bracht hem naar haar oor. “Waar ben je, je had allang thuis moeten zijn!” Brieste haar moeder boos. “Kom onmiddellijk naar huis toe. Ik heb nog een appeltje met jou te schillen.” Lieke mompelde wat en hing op. Even deed ze haar ogen dicht. Dat was wel het laatste waar ze zin in had, om naar haar moeders preken te moeten luisteren. Toch draaide ze zich om en liep naar de bushalte aan het eind van de straat. Lieke plofte neer op de eerste beste stoel die vrij was, en keek door de beslagen raam naar buiten. De stad gleed voorbij. Ze stapte uit bij de halte voor haar deur. De straat waar ze woonde leek nog lelijker en somberder dan het normaal al was. Met lood in haar schoenen stak ze de sleutel in het slot, en drukte de deur open. Ze bleef even stil staan om te luisteren of ze haar moeder hoorde. “Doe die deur dicht, je laat alle warmte naar buiten.” Riep haar moeder vanuit de keuken. Lieke gooide haar tas neer, trok haar schoenen uit, en hing haar jas op. Op haar sokken liep ze naar de keuken toe. Haar moeder zat op de stoel aan de eettafel een tijdschrift te lezen, tot ze doorhad dat Lieke was binnengelopen. “Ik kreeg telefoon van je school. Je hebt weer gespijbeld.” Lieke keek haar aan en hoorde de woorden door haar hoofd zweefen. “Jij ondankbaar kind.” Haar moeder sloeg met haar vuist op de tafel. Lieke schrok. “Ik doe mijn best om alles zo best mogelijk te maken voor ons en wat doe jij? Liegen bedriegen en spijbelen. Ik geef je alles wat je maar wilt, en wat krijg ik ervoor terug? Bah, ik walg van je. Waarom kun jij je niet als elk ander kind gedragen en gewoon je best doen op school en een baantje zoeken. In plaats daarvan lig je alleen maar in bed.” Lieke slikte haar tranen in, als ze nu zou gaan huilen zou haar moeder helemaal boos worden. “Je bent net zo waardeloos als je vader. “ Lieke draaide zich om en rende de trap op. Achter zich hoorde ze haar moeder nog roepen. “Ik ben blij als jij ook het huis uit bent. Lieke gooide de deur achter zich dicht. De tas die ze had mee gegrepen toen ze de trap op rende smeet ze met een harde klap in de hoek van haar slaapkamer. Ze ging languit op haar bed liggen. Ze had een hekel aan haar leven. Ze haatte haar moeder die haar constant liep te vervloeken, ze haatte haar school waar ze elke dag werd getreiterd, ze haatte haar vader die haar in de steek had gelaten, en ze haatte het huis waar ze in woonde. Nergens had ze rust. Ze wou rust. Rust in haar hoofd. Ze had er al vaker over na gedacht. Lieke stond op en keek naar haar tas, ze wou haar tas meenemen, maar ze bedacht zich dat ze die niet nodig zou hebben. Voorzichtig opende ze de deur om te horen of haar moeder nog in de keuken was. Het was doodstil in huis. Ze sloop de trap af naar de gang. Ze keek om de hoek maar zag niks. Lieke plukte haar jas van de hanger en trok de deur snel achter zich dicht. De regen was opgehouden. Stap voor stap liep ze naar het station aan de eind van de straat. In haar hoofd voelde ze zich iets lichter worden. Dit was het. Nog even en ze zou verlost zijn van de duisternis, van alle rottigheid. Ongemerkt was ze al op het station aangekomen. Lieke liep op het bord af en keek wanneer de eerst trein kwam. Het lichte gevoel in haar hoofd verdween langzaam en maakte plaats voor spanning. Ze probeerde er niet aan te denken. De eerste trein kwam over 5 minuten op perron 1. Lieke liep daar naar toe. Het was er redelijk leeg, op een paar mensen na die ongeïnteresseerd voor zich uit staarde. Ze deed een stap naar voren terwijl ze naar beneden keek. Ze hoefde maar 2 stappen te doen. Lieke keek opzij, ze zag de trein al aan komen. Ze deed nog een stap. Ze sloot haar ogen. Nog even. Ze opende haar ogen weer en keek weer in de richting vanwaar de trein aankwam. Die kwam dichterbij. Opeens voelde ze een ruk aan haar arm waardoor ze naar achter werd getrokken. Ze draaide zich verdwaasd om en keek recht in het gezicht van een man. “Wil je dood zijn? Je staat zo dicht bij de rand dat de trein je zo dadelijk meesleurt.” Lieke keek nog steeds verdwaasd de man aan. Waar bemoeide hij zich mee. Met piepende remmen kwam de trein achter haar tot stilstand. De deuren sprongen open en de mensen stroomden om hun heen. Lieke trok haar arm los. Ze liep weg met de stroom mee, er niet van bewust dat de man haar eerst verbaasd en daarna bezorgd na keek. Toen zag hij in wat zij had willen doen. Hij begon achter haar aan te rennen. “Wacht even.” Riep hij. Met moeite haalde hij haar in. “Ik kan je helpen.” Het meisje keek hem aan. “Ik ben een maatschappelijk werker.” Het meisje keek hem nog steeds verdwaasd aan. “Je probeert niet zomaar zelfmoord te plegen. Kom dan gaan we naar een cafe, en dan gaan we erover praten.” Het gezicht van het meisje begon een beetje te ontdooien. Nog steeds geen woord zeggend knikte ze. “Kom, dan gaan we een warm kop thee halen.”

© Copyright ellen26

Ingezonden door

ellen26

Geplaatst op

05-08-2013

Over dit verhaal

het is een zwaar verhaal maar ik hoop dat jullie het een goed verhaal vinden

Tags

Verdriet Zelfmoord