De Klas van Daniël H 17: De Koning

Hoofdstuk 17 De Koning




'Laten we weer naar boven gaan,' stelt Jayden voor. Boven staat Archon iedereen op te wachten. Het is tijd voor de groep om terug naar de troonzaal te gaan. Ze nemen afscheid van hun nieuwe vrienden en ze volgen Archon.
Bij het kasteel aangekomen gaan ze naar binnen; iedereen doet de sneeuwschoenen en de warme kleding uit, en ze lopen richting de troonzaal.
Het grote moment is aangebroken; het bezoek aan de Koning.
'Zo, we gaan de troonzaal binnen. Jullie gaan nu de Koning ontmoeten, maar niemand hoeft zenuwachtig te zijn,' zegt Archon plechtig.
Iedereen is muisstil. De deur gaat open... Vanuit de zaal straalt een scherp en prachtig licht.
'WHOOO… Wat is dit?' roept Tim, helemaal ontdaan door het magnifieke licht.
Zo een indrukwekkend licht hebben ze in heel het rijk nog niet gezien.
'Ik kan mijn ogen weer open doen, wat is dit prachtig!' zegt Jayden hardop in zichzelf.
'Ik heb nog nooit zo'n mooi licht gezien. Ook in heel Dierenland en Bloemenland niet,' zegt Yan, helemaal onder de indruk van het schitterende licht.
'Het licht komt van de troon!' roept Daniël.
'Kom laten we verder gaan,' stelt Milan voor.
'Niet zo snel, ik kan dat licht nog niet verdragen, hoor!' klaagt Teun.
Het licht dimt wat, en ze nemen een gestalte waar die op de troon zit. Ze lopen langzaam naar voren naar de troon.
'WELKOM IN MIJN RIJK!' klinkt een stem uit de richting van de troon.
'Waar komt die stem vandaan?' vraagt Tim.
'Van de troon. Kom, laten we verder lopen,' zegt Jayden. Dan komen ze aan bij de troon. Door het gedimde licht kunnen ze nu de gestalte waarnemen die op de troon zit.
Het is... de Koning! Nu zien ze het goed, het licht komt van de Koning! Hij heeft de vorm van een mens, maar zijn hele uitstraling en voorkomen verraden dat hij meer is dan zomaar een mens. Hij is beslist de meest bijzondere persoon, die ze ooit in hun leven ontmoet hebben. De Koning heeft een vriendelijke en warme uitstraling, maar dwingt tegelijkertijd respect en gezag af door zijn autoriteit.

De Koning begint: 'Welkom Daniël, welkom Jayden, Bram, Yan, Milan, Tim, Liam, Teun, Luuk, Pepijn, Floris, Ruben, Thijs, Samuel, Sem en Lars.'
De Koning kijkt iedereen aan. 'Welkom allemaal,' zegt hij nogmaals.
'Hoe kent U iedereen?' vraagt Ruben verbaasd.
Maar de koning geeft daar geen antwoord op. In plaats daarvan vraagt hij: 'Vertel eens, vermaken jullie je hier?'
Jayden maakt een diepe buiging, zo is hij onder de indruk van dit alles en van de Koning die op de troon zetelt. De anderen volgen hem en maken een kniebuiging.
Bram neemt het woord: 'We zijn in Bloemenland geweest, daarna in Dierenrijk en dan nu in Sneeuwland,' vertelt hij enthousiast.
'Meneer de Koning, Sneeuwland is echt heel bijzonder. Ik heb nog nooit sneeuw gezien die zo een mooi licht weerkaatst. 'Het is hier geweldig,' zegt ook Tim enthousiast.
'Het is echt leuk hier,' zegt Liam.
'De mensen die we net gezien en ontmoet hebben zijn allemaal heel erg vriendelijk,' zegt Luuk.
'Het lijkt wel of iedereen hier heel gelukkig is,' zegt Daniël.
'Hier in mijn rijk leeft iedereen in vriendschap met elkaar,' zegt de Koning met een glimlach.
'Dat zou ik ook wel willen, met iedereen in vriendschap leven,' zegt Yan spontaan.
Dan krijgt de groep iets bijzonders te horen van de Koning.
'Jullie hebben jullie best gedaan om dat op de plaats waar jullie vandaan komen al zo te leven,' zegt de Koning plechtig.
'Het lijkt alsof U al dingen van ons weet,' zegt Jayden met grote verbazing in zijn stem.
'Dat is niet zo belangrijk, waar het wel om gaat is dat jullie je op je gemak voelen in mijn rijk,' zegt de Koning.
Bram probeert erachter te komen wat de Koning precies bedoelt en gaat er verder op in. 'Sinds kort proberen we allemaal vrienden van elkaar te zijn.'
'Dat is heel goed,' zegt de Koning.
'Beste Koning, we waren eerst helemaal niet zo aardig voor elkaar, vooral voor Daniël niet. Maar nu wel,' zegt Tim oprecht.
'Ja, dat klopt,' bevestigt Liam.
'Ja, dat is zo,' zegt ook Lars. De anderen knikken, en Teun houdt zijn hoofd gebogen.
'Dat is waarom jullie hier zijn,' zegt de Koning.
'Wat bedoelt U?' vraagt Yan verbaasd.
'Jullie hebben een belangrijke levensles geleerd,' gaat de Koning verder.
'Hoe komt het dat alleen wij hier zijn? Zijn er geen andere mensen die hier kunnen komen?' vraagt Jayden.
'Jullie zijn niet de enigen. Maar hier kunnen alleen mensen komen die van goede wil zijn, anders niet. Hier is niks verborgen. Mensen die voor het kwaad kiezen, willen niet dat iedereen weet wat ze doen, en daarom vluchten ze weg,' antwoordt de Koning.
'Zoals Tim zei, eerst waren we niet zo vriendelijk tegen elkaar. Zouden wij hier toen niet hebben kunnen komen?' vraagt Teun.
'Dat kan ik mij echt niet voorstellen. Het is hier zo mooi, waarom zouden wij op deze plaats niet hebben kunnen komen dan?' vraagt Sem.
'Jullie zouden het licht niet verdragen hebben,' antwoordt de Koning.
'Het Licht...!' zegt Teun, terwijl hij zich herinnert hoeveel moeite hij in het begin met het licht had, voordat het gedimd was.
'Dank u wel Koning, voor dit alles,' zegt Daniël met grote dankbaarheid.
'Ook jij bedankt, Daniël,' zegt de Koning. Daniël zwijgt.
'Daniël, jij hebt het goede voorbeeld gegeven. Jij hebt de weg getoond waar de anderen jou later op gevolgd zijn,' gaat de Koning verder.
'Je hebt een vriend willen zijn, voor mensen die dat niet voor jou wilden zijn.'
'Dat klopt, Koning, maar hoe weet u dat?' vraagt Teun verbaasd.
'Koning, dat is waar, dankzij Daniël zijn we nu een groep vrienden,' zegt Jayden oprecht.
Dan geeft de Koning de groep een opdracht, een Missie.
'Nu zijn jullie uitgenodigd om hiermee verder te gaan in de wereld waar jullie vandaan komen.'
'Moeten wij ook goed zijn voor mensen die bijvoorbeeld heel gemeen zijn?' vraagt Teun.
'Vaak is het zo dat als mensen gemeen zijn, er een verborgen reden is waarom ze zo zijn geworden. Probeer ook goed voor hen te zijn. Dat zal zeker niet altijd even makkelijk zijn, maar het is belangrijk wanneer je een keuze maakt om goed te willen zijn, dat je daarin volhardt en je niet tegen laat houden wanneer een ander slecht is.'
'En als iemand slecht blijft en niet wil veranderen?' vraagt Teun door.
'Dat is dan zijn keus,' antwoordt de Koning.
'Koning, kunnen we hier weer een keer terugkomen?' vraagt Yan.
'Ik verheug mij erop om jullie weer terug te zien, wanneer het zover zal zijn. Ik neem nu afscheid van jullie, maar ik heb nog een verrassing.'
'Alweer een verrassing!' roept Bram met blijdschap in zijn stem.
'Jullie gaan nog een bezoek brengen aan Onderwaterwereld.'
'Ik heb geen idee wat het is, maar het klinkt goed,' zegt Yan.
'Jullie zullen het wel zien,' zegt de Koning. Ze lopen de troonzaal uit en kijken een laatste keer achterom. Ze horen nog de stem van de Koning:
'WEES GOED.'

Eenmaal buiten zegt Yan tegen de anderen dat hij nog nooit zo'n aardig en bijzonder persoon ontmoet heeft.
'Er ging een soort vrede van hem uit,' zegt Tim, nog steeds onder de indruk van de ontmoeting.
'Dat licht dat hij uitstraalde was echt speciaal,' zegt Daniël, die ook nog steeds onder de indruk is.
Teun had een andere ervaring. 'Ik kreeg er bijna pijn van in mijn ogen. Als het licht niet gedoofd werd, had ik het echt niet uitgehouden daar.' Maar ook hij vond het erg bijzonder.
Ze lopen het kasteel uit en volgen het pad in de richting van een berg.
'Wanneer wij die deur van de berg ingaan, dan komen we snel bij Onderwaterwereld,' zegt Archon. Ze lopen door de deur en komen aan bij een soort lift, waar ze naar binnen stappen. De lift maakt vaart, en komt even later tot stilstand. Ze stappen uit en zien voor hen een prachtig wit strand liggen.
'Jullie kunnen hier even uitrusten,' deelt Archon mee. Even later ligt iedereen op het strand. Ze rusten uit van al de belevenissen in Sneeuwland, en praten nog wat na over het bezoek aan de Koning.
'De Koning zei op het laatst: “Wees Goed”,' zegt Bram.
'Weten jullie, goed zijn is veel leuker dan om gemeen te zijn,' zegt Teun.
'Daar ben ik het eigenlijk wel mee eens,' zegt Lars.
'Maar het is volgens mij best moeilijk om altijd voor iedereen goed te zijn,' zegt Liam.
'We doen gewoon ons best,' zegt Bram.
'We kunnen het proberen,' zegt Milan.
'Kijk daar!' roept Sem. Hij wijst naar de oceaan. Uit het water stijgt langzaam een wezen op.
'Wat is dat? Dat lijkt wel een grote vis, of toch niet, nee, het lijkt meer op een mens,' zegt Floris. Het wezen komt dichterbij.
'Dag allemaal. Ik ben Verum. Ik leef in de oceaan.'
'Onder water?' vraagt Jayden.
'Ja, in de stad in de oceaan,' antwoordt Verum.
'Een stad in de oceaan? Wat gek,' zegt Daniël.
'Jullie zullen het dadelijk wel zien, ik mag jullie rondleiden,' zegt Verum.
Archon neemt afscheid en wenst ze veel plezier in Onderwaterwereld. 'Jullie gaan met Verum mee, ik zie jullie straks weer.'

'Zijn jullie er klaar voor? Dan gaan we de oceaan in,' zegt Verum.
Tim kijkt rond en geeft aan dat ze klaar zijn.
'Ik zal jullie eerst even duidelijke instructies geven. We gaan gezamenlijk naar de stad Aquadam,' deelt Verum mee, 'de stad op de bodem van de oceaan. Onder water kunnen we niet praten, dus we blijven dicht bij elkaar zodat we elkaar niet kwijtraken. Aquadam is een erg grote stad.'
Verum geeft nog enkele andere instructies en dan vraagt hij:
'Oké, is iedereen klaar? Dan gaan we!'
Ze staan op het strand, klaar om het water in te duiken.
'We are ready,' zegt Tim.
'De stad ligt zo'n vijftig kilometer hier vandaan,' zegt Verum.
'Vijftig kilometer? Dat is minstens een halve dag zwemmen!' zegt Lars.
'We gaan,' zegt Verum.
'Dit gaat de meest bijzondere duik worden in mijn leven,' zegt Yan.
'Dat is zeker,' zegt Tim.
Lars gaat als eerste het water in, gevolgd door Jayden, en dan volgt de rest.
Ze zwemmen achter Verum aan. Er zijn bijzonder mooie kleuren in de oceaan. Ook komen ze de meest uiteenlopende soorten vissen tegen.
Yan wijst naar een dolfijn die dichterbij komt en met hem op zwemt. Het lukt Yan om de dolfijn te aaien.
Dan versnelt Verum en ze gaan met een snelle vaart richting de bodem.
In de onderwaterwereld lijken er wegen te zijn. Er zijn een soort kanalen waar ze doorheen zwemmen. Deze zijn erg mooi verlicht en ook hier lijkt het wel op een lasershow.
De jongens kijken hun ogen uit. Onderweg komen ze nog andere felgekleurde vissen tegen, maar door de hoge snelheid zijn deze ook snel weer uit het gezichtszichtveld.
Spoedig is de bodem in zicht. Er is een enorme koepel te zien die de stad omhult. Verum is aangekomen bij de koepel en zwemt er doorheen. Dan is ook de groep hoog boven de stad aangekomen. Ze gaan de luchtkoepel door en langzaam zweven ze naar beneden.
Ze zijn aangekomen in de stad Aquadam.

'Wat was dat mooi, zeg,' zegt Tim.
'Ik heb nog nooit zulke mooie laserstralen gezien,' zegt Luuk.
'Ik vond die vissen ook wel bijzonder,' zegt Yan.
'Zo, welkom in Aquadam. Hier zullen jullie straks ook de prins ontmoeten,' deelt Verum mee.
Voor hen ligt een soort park, maar hoewel het droog is, lijken de meeste planten op waterplanten.
'Hier kunnen jullie rustig rondkijken en uitrusten,' zegt Verum. Even later liggen ze languit op het gras in het park.
Een tijdje later komt Verum terug.
'Is iedereen goed uitgerust? Dan gaan we weer verder. Er is iemand die op jullie wacht,' zegt Verum.
'Wie is dat dan?' vraagt Daniël geïnteresseerd.
'Hij zal zichzelf voorstellen. Kom maar mee.'
Ze lopen door het park op de weg, die met een kronkelige bocht verder loopt in de richting van verderop gelegen gebouwen.
Buiten het park komen ze de meest uiteenlopende gebouwen tegen.
'Wat een grote, vreemde gebouwen hier, ze lijken allemaal anders,' zegt Floris.
'Kijk daar in de verte dat gebouw! Dat lijkt wel een glazen kasteel,' zegt Samuel.
'Ik zou daar best willen wonen,' zegt Lars.
'Ik ook wel,' zegt Milan.
'Eum..., Verum, waar gaan we naar toe?' vraagt Tim.
'We zijn er bijna,' zegt Verum. Even later wijst hij op een gebouw dat achter een klein bos ligt. 'Zien jullie dat gebouw?'
'Whooo..., het lijkt wel van diamant,' roept Yan.
'Je zit er niet ver naast. Dat is het paleis, daar zullen we naar binnen gaan,' zegt Verum.
'We hebben weer geluk,' zegt Milan.
'Waar hebben we dit eigenlijk aan verdiend, dat we zoveel mooie dingen kunnen zien?' vraagt Bram.
'Verum, wij zijn heel erg dankbaar dat we hier mogen zijn,' zegt Yan.
'Ja inderdaad, we zijn erg dankbaar,' zegt Jayden.
'Ik heb instructies ontvangen van de Koning om jullie hier naar toe te brengen,' zegt Verum.
Ze stappen het paleis binnen en opnieuw komen ze in een prachtige troonzaal, maar deze zaal is totaal anders dan die in het paleis in Sneeuwland. Voordat ze doorhebben wat er gebeurt staat er plotseling een wezen in hun midden.
'Waar komt die zo opeens vandaan?' vraagt Bram verbaasd.
'Welkom in Onderwaterwereld en welkom in Aquadam,' zegt het wezen.
'Hoe heet u?' vraagt Yan beleefd.
'Mijn naam is Cerciël.'
'Dat is een mooie naam. Bent u de prins?' vraagt Lars.
'Inderdaad,' bevestigt Cerciël.
'Hij kan niet de Koning zijn, want die hebben we al ontmoet,' zegt Pepijn.
'Ik sta in zijn dienst,' zegt Cerciël. 'Zo jongens, we blijven niet hier, maar we gaan een wandeling maken in de stad.'
Ze gaan het gebouw uit en lopen door de stad.
'Hebben jullie het naar je zin?' vraagt Cerciël.
'Ja, heel erg!' antwoordt Bram.
Na een tijdje vraagt Cerciël of ze van muziek houden.
'Ja!' zegt Bram enthousiast.
'Zien jullie dat gebouw daar?' vraagt Cerciël. In de verte staat een groot vreemd gebouw, dat wel iets weg heeft van een grote piano. De muren zijn zwart en op het dak is er een witte rand, met zwarte stenen ertussen.
'Wat vreemd, een gebouw in de vorm van een piano,' zegt Ruben.
'We gaan daar naar binnen,' zegt Cerciël en ze voegen de daad bij het woord.
'Hebben jullie wel eens zulke muziekinstrumenten gezien?' vraagt Verum.
'Wat een rare dingen,' zegt Ruben in zichzelf. In de zaal die ze net binnengegaan zijn, staan veel erg aparte muziekinstrumenten opgesteld. Ook zijn er veel instrumenten die ze al kennen, zoals een gitaar, een viool, een piano en iets dat op een keyboard lijkt.
'In dit gebouw wordt goed geoefend om allerlei soorten muziek te maken,' vertelt Cerciël.
'Kom, we gaan deze kant op.' Ze gaan een andere ruimte binnen. Het is een grote zaal, het lijkt wel een discotheek, maar dan vol licht.
Cerciël staat bij een vreemd apparaat. Het scherm lijkt te zijn gemaakt van glas, maar niet zoals dat op aarde eruit ziet. Hij fluistert tegen het apparaat en op het scherm verschijnen allemaal verschillende tekens. Plotseling klinkt er een soort vredige trancemuziek door de zaal.
'Waar komt dat geluid vandaan?' vraagt Tim verbaasd.
'Geen idee, maar wat een leuke melodie,' zegt Bram.
Na een tijdje stopt het nummer.
'Dus in dit land wordt er ook dit soort muziek gemaakt?' vraagt Tim geïnteresseerd.
'Ja zeker! Alle soorten muziek worden hier gespeeld,' antwoordt Cerciël.
'Alle muziek? Ook muziek die wij kennen?' vraagt Bram geïnteresseerd.
'We kunnen kijken. Zeg eens, heeft iemand een verzoeknummer?' vraagt Cerciël.
'Wat bedoelt U?' vraagt Yan.
'Is er een nummer dat je graag zou willen horen?' vraagt Cerciël.
'Daniël, jij mag eerst. Wat is jouw favoriete nummer?' vraagt Yan.
'Mijn favoriete nummer? Dat zijn er meerdere. Eens even nadenken.....,' zegt Daniël.
Een ogenblik later neemt Cerciël het woord: 'Wij kennen op deze plaats niet zoiets als tijd. Wij hebben hier geen haast. Daniël, denk nog maar even rustig na. Weet misschien iemand anders al een nummer dat hij graag zou willen horen?'
'Als jij nog even nadenkt, Daniël, dan vertel ik vast mijn favoriete nummer,' zegt Bram.

'Zeg het maar,' zegt Daniël.
'Het is eigenlijk het favoriete nummer van mijn opa. De laatste keer dat ik bij hem was, liet hij mij zijn oude platenspeler zien en toen draaide hij een oude plaat. Er stond een lied op dat hij erg mooi vindt, en nu is het ook mijn lievelingsnummer. Het is: “Pastime pardise” van Stevie Wonder,' zegt Bram.
'Dat is van die blinde zanger, toch?' vraagt Liam.
'Ja, dat klopt,' zegt Bram.
Cerciël fluistert wat tegen het apparaat en zegt: 'Daar komt hij:'
“They've been spending most their lives living in a pastime paradise … ”
'Hier klinkt dat nummer echt veel beter dan bij mijn opa,' zegt Bram vol bewondering.
'Dat is een mooi nummer,' zegt ook Lars.
'Daniël, nu is het jouw beurt. Wat vind jij een mooi lied?' vraagt Bram geïnteresseerd.
'Ik ben nog aan het denken,' antwoordt Daniël.
'Ja, zeg eens Daniël, wat vind jij een goed nummer?' vraagt ook Jayden.
'Ja, ik weet het!' roept Daniël plotseling. Luuk is wat verder weg en loopt naar Daniël toe, en ook de anderen met hem, iedereen kijkt naar Daniël.

'Het is: “Hou eens op met dat gepest,” van Kinderen voor Kinderen.'
'Dat nummer ken ik niet,' zegt Sem.
'Nee, ik ook niet,' zegt Bram.
'Daar komt hij,' zegt Cerciël.
“Soms voelt 't of geen mens me kent..., omdat ik net wat anders ben..., alle ogen zijn op mij gericht... ”
'Whoo..., dat is echt een goed nummer!' roept Bram enthousiast.
'Daniël, dit is vanaf nu ook één van mijn favoriete nummers!' zegt Yan.
'Ja, ik vond het ook een mooi lied!' bevestigt Sem.
'Goede tekst: “Wordt een vriend, verdien respect, start vandaag dan volgt de rest,”' zegt Jayden.
'Samen is veel leuker dan alleen,' zegt Thijs.
'En, “Maak de wereld mooi en niet gemeen,”' vult Tim aan. 'Dat wil ik ook gaan doen,' gaat Tim verder.
'Ik doe mee,' zegt Teun enthousiast.
'Ik ook,' zegt Lars vol vuur. Dan volgt er een stilte.
Plotseling roept Bram hard uit: 'Maar, volgens mij is dat precies wat we aan het doen zijn!'
'Ja inderdaad, we zijn nou niet meer gemeen tegen elkaar,' roept ook Liam door de zaal.


Ieder heeft op zijn beurt zijn favoriete nummer kunnen luisteren. Ze zijn helemaal onder de indruk van de mooie muziek. Dan geeft Cerciël aan dat het tijd wordt om afscheid te nemen.
'Jullie gaan weer terug naar de plaats waar jullie vandaan komen. Verum zal met jullie meegaan naar het strand.'
De groep bedankt Cerciël voor de mooie muziek. Hij loopt nog even mee naar buiten.
Eenmaal buiten vraagt Tim of de terugweg door het water wat minder snel kan.
'Ik zou die vissen graag wat beter willen zien.'
'Afgesproken, we zullen op de terugweg wat minder snel gaan,' antwoordt Verum.
'Ik neem hier afscheid van jullie,' zegt Cerciël. Dan neemt hij een plechtige houding aan en zegt: 'Ga door op de weg die jullie ingeslagen zijn!'
Buiten aangekomen lopen ze verder door de stad en komen weer allerlei vreemde grote gebouwen tegen. Dan komen ze aan bij een groot, rond platform met allemaal lichtjes erop. Ze stappen het platform op en langzaam stijgen ze omhoog. Dan gaan ze door de luchtkoepel heen en zijn ze in de oceaan. Ze volgen Verum en nu zwemmen ze, minder snel dan op de heenweg, door het water. Ze komen heel veel soorten vissen tegen met schitterende kleuren. Ze lijken wel van rubber. Sommige vissen krijgen ze te pakken.

Na een tijdje komen ze aan bij het strand. Zo lopen het strand op waar Archon de groep staat op te wachten.
'Dag allemaal, en tot ziens!' roept Verum. Ze zwaaien Verum uit en hij verdwijnt weer in het water.
'We nemen deze weg,' zegt Archon.
Ze nemen dezelfde weg terug als waar ze vandaan kwamen, en komen aan bij de deur waar ze doorheen waren gekomen. Ze gaan de lift in en niet veel later stappen ze uit in Bloemenland. De weg loopt verder door de prachtige bloemenvelden.
'Vreemd, het lijkt net of er weer allemaal andere bloemen zijn,' zegt Daniël terwijl hij vol bewondering om zich heen kijkt.
'Er zijn hier zoveel verschillende bloemen, dat je er elke keer weer een paar nieuwe kunt ontdekken,' zegt Archon hem.
Dan komen ze aan bij een glazen trap.
'Hier is de trap die terug naar de aarde gaat,' zegt Archon. Ze dalen de lange trap af naar beneden en komen weer in het bos aan. Dan lost de trap op en zien ze alleen nog Archon die een laatste keer zwaait.


Terug in het bos lopen ze direct naar hun fort.
Ze gaan in het fort op de grond zitten en denken terug aan alle avonturen die ze beleefd hebben.
Jayden maakt het vuur aan en na een lange stilte neemt hij het woord:
'Het lijkt net of het allemaal een droom was, maar ook weer niet, want wij waren allemaal bij elkaar.'
'Dan was dit in ieder geval de mooiste droom die ik ooit in mijn leven gehad heb,' zegt Luuk.
'Het was geen droom,' zegt Bram vol overtuiging.
'Nee, Bram heeft gelijk, het was geen droom. Wat we allemaal hebben gezien zal ik nooit meer vergeten,' zegt Tim.
'Daniël, die wezens boven vertelden dat jij er al een keer eerder was geweest. Was dat lang geleden?' vraagt Bram.
'Een tijdje terug. Maar deze keer was langer dan de keer toen ik er alleen was.'
'Het meest indrukwekkend vond ik het bezoek aan de Koning,' zegt Liam.
'Ik herinner mij dat de Koning zei dat we goed moesten zijn,' zegt Bram, terwijl ook hij terugdenkt aan de ontmoeting met de Koning.
Tim springt plotseling op en roept uit: 'De meisjes!'
'Wat bedoel je?' vraagt Sem verbaasd. Ook de anderen kijken Tim met verbazing aan.
'Ik bedenkt me ineens hoe verveld de meeste meisjes altijd tegen Maud doen. Als we goed willen zijn, dan moeten we zeker wat voor haar doen.'
'Dat is waar ook, we zijn haar helemaal vergeten,' zegt Yan.
'Ja, je hebt gelijk! Maar wat wou je dan doen?' vraagt Bram.
'Ik ga gewoon tegen de meisjes zeggen dat ze moeten ophouden om zo vervelend tegen Maud te doen,' zegt Tim.

© Copyright Robin

Ingezonden door

Robin

Geplaatst op

25-12-2018

Over dit verhaal

De Koning

Tags

Pesten School Spanning Vriendschap