Ik ken jou toch

Ik ken jou toch

Terwijl hij zo door de gang liep zag hij weer het hem zo bekende gezicht. De laatste tijd zag hij dat gezicht wel vaker. Het kwam hem zeer bekend voor, alleen kon hij zich niet meer herinneren waarvan. Het begon hem heel erg te benauwen, want dat gezicht zag hij ook steeds vaker in zijn huis. Hoe kwam die persoon in zijn huis. Vergat hij de voordeur op slot te doen? Of kwam de man via zijn balkondeur of raam naar binnen? Hij kon er bijna niet meer van slapen en werd steeds angstiger. Hij besloot om er beter op te gaan letten of hij alle ramen en deuren wel sloot. Maar het hielp hem weinig. Om zijn zinnen een beetje te verzetten besloot hij maar een wandeling te gaan maken in het winkelcentrum bij hem in de buurt. Dat zou hem wel afleiden, zo dacht hij. Hij trok zijn jas aan, deed de das goed om zijn nek om geen kou te vatten en trok de deur stevig achter zich dicht. Het draaide het slot wel twee keer bewust om. ‘Die ziet goed dicht, daar komt niemand meer ongevraagd door naar binnen’, zo dacht hij. De lift kwam snel en binnen tien minuten stond hij al in het winkelcentrum. Hij bekeek de etalages en verbaasde zich over de veranderingen die zich in de loop der tijden hadden voorgedaan. Zoveel als je tegenwoordig kon kopen, dat was in zijn jonge tijd niet. Toen hij langs de lingeriewinkel kwam werd hij een beetje verlegen. Hij durfde niet goed te kijken naar wat er geëtaleerd werd, maar nieuwsgierig was hij wel. Met zijn hoofd een beetje schuin naar beneden gedraaid wierp hij een snelle blik op de etalage. Maar wat hij zag deed hem niet blozen, maar schrikken. Weer zag hij dat gezicht van die man die hem zo bekend voorkwam. Werd hij achtervolgd? Wat wilde die vreemde man van hem. Angstig versnelde hij zijn pas, hoewel je op zijn leeftijd en fysieke gebreken weinig van snelheid kan spreken. Maar voor zijn gevoel holde hij terug naar huis. Het duurde een eeuwigheid voor de lift kwam. Hij kreeg de sleutel door de zenuwen niet goed in het slot waardoor het lang duurde voordat hij uiteindelijk binnen stond en de deur met een ferme knal achter zich dicht kon gooien. Van angst had hij ook nog in zijn broek geplast. Zo kon het niet langer. Hij belde zijn dochter op die direct naar hem toekwam, omdat zij ook wel aan zijn stem en het verhaal hoorde dat hij erg bang en nerveus was. Zij was nog niet binnen, had haar jas zelfs niet uit kunnen trekken, of hij begon al aan zijn verhaal dat hij achtervolgd werd door een man en dat deze man zelfs ook bij hem binnenkwam zonder dat hij het wist. De dochter vond het een raar verhaal en wist niet wat zij er mee aan moest. Ze besloot contact op te nemen met de wijkagent. Ook hij nam het verhaal uiterst serieus. Binnen een paar dagen was een afspraak gemaakt en vertelde hij nogmaals zijn verhaal, maar nu aan de wijkagent. De wijkagent liep na het gesprek door het hele huis om te zien of er braaksporen of deuren en ramen niet goed afsluitbaar waren. De sloten werden door de woningcorporatie vervangen en de wijkagent beloofde een oogje in het zijl te houden. Ook de dochter ging nu elke dag bij haar vader langs om te kijken hoe het met hem ging. Maar er veranderde weinig, hij bleef de man regelmatig tegenkomen. En hoe hij ook piekerde, hij wist dat hij die man ergens van kende, maar kon maar niet zeggen waarvan of hoe hij heette. Ook niet na diverse gesprekken met de wijkagent en de maatschappelijk werkster. De situatie werd voor hem steeds vervelender. Zijn gezondheid ging achteruit. Hij was nerveus, angstig en daardoor ook steeds vaker wat verward. Hij begreep maar niet wat die man van hem wilde en was bang dat hij hem op een kwade dag wat aan zou doen. Omdat hij bijna niet meer kon slapen besloot de dochter, in overleg met de wijkagent en de maatschappelijk werkster, een week bij hem in te trekken in de hoop dat hij daardoor wat rustiger zou worden en als vanzelf ook beter zou gaan slapen. Dat zou hem goed doen. Ook hij was blij met deze oplossing. Toen zijn dochter dan ook met een koffer de drempel van zijn voordeur overstapte was dat een pak van zijn hart. Het werd nog een mooie dag, waarop vader en dochter gezellig koffie dronken met een heerlijke tompouce erbij en verhalen over zijn en haar jeugd vertelden. De dag vloog om. Hij was moe en ging naar bed. Opgelucht was hij. Hij voelde zich beter als nooit te voren en bedankte zijn dochter voor haar aanwezigheid. Ook de dochter voelde zich opgelucht en blij. Het was een verstandige beslissing om bij hem te komen logeren, hoewel dat voor haar man en de kinderen wel een kleine opgave was. Tevreden met de situatie en zichzelf bleef zij nog even in de woonkamer zitten om het programma waar zij naar keek op de televisie af te kijken. En toen, volkomen onverwacht, hoorde zij haar vader schreeuwen. ‘Daar is hij weer. Ga weg. Kijk, kijk, dat is hij weer.’ Hij was helemaal in paniek. Haar hart ging als een bezetene te keer. Angstig en verontrust liep zij snel naar de badkamer, bijna struikelend over het bijzettafeltje waar haar wijnglas op stond. Bij de badkamer aangekomen zag ze haar vader met grote, angstige ogen staan schreeuwen en gebaren naar de spiegel. ‘Kijk’ schreeuwde hij bijna tegen haar ‘daar is die man die mij steeds achtervolgt.’ En terwijl hij weer in de spiegel keek zei hij ‘ik ken jou toch.’

© Copyright Verteller

Ingezonden door

Verteller

Geplaatst op

16-09-2018

Tags

Angstig Dochter Man Wijkagent