De Klas van Daniël H 4: Tegenstand voor Daniël

De klas heeft taalles en de meester vraagt wie er wil beginnen met de leesoefeningen. Niemand reageert, dus geeft hij de beurt aan Noor. Zij begint te lezen.
'Dank je wel Noor..., Sophie wil jij verder gaan?' Sophie leest verder.
'En nou jij, Jayden, lees jij maar verder.'
'Waar zijn we, meester?'
'De drieëntwintigste pagina bovenaan.'
Na een stilte gaat Jayden verder met de tekst.
'… Dank je wel Jayden.'
'Jullie praten hier met een rare "g", en de "a" is ook echt anders,' merkt Daniël op.
'Bedoel je mij, Daniël?' vraagt Jayden dreigend.
'Nou, meer jullie allemaal.'
'Is het jou wel eens opgevallen dat jij het bent die hier vreemd praat?' valt Tim hem aan.
Daniël is een jongen met een zuiver hart. Hij wil nooit iemand kwetsen; wanneer dit toch gebeurt, dan voelt hij zich daar heel rot bij.

Jayden, Tim en Bram staan op het schoolplein. Zij zijn al lang vrienden. Ze nemen het bijna altijd voor elkaar op, hoewel Jayden dat niet nodig heeft, want niemand durft wat tegen hem te doen.
Ze zien Daniël voorbijkomen.
'Hé Daniël, je begint mij op mijn zenuwen te werken. Als jij zo doorgaat, gaan er straks klappen vallen!' dreigt Jayden.
'O, zo bedoelde ik het niet, het viel mij alleen op dat jullie hier vreemd praten.'
'Ben jij ons aan het beledigen,' vraagt Tim geërgerd.
'Jullie praten wel raar, maar daar bedoel ik verder niks mee hoor.'
'Oké, nu is het genoeg!' zegt Jayden, die nu ook flink geïrriteerd is.
'Er zijn geen leraren in de buurt,' fluistert Tim.
Jayden geeft Daniël een harde stomp in zijn buik en daarna nog een klap in zijn gezicht.
'Hier, dit zal je leren!' zegt hij met een boze blik.
Ook Tim en Bram geven Daniël rake klappen.
'Au, dat doet pijn!'
'Nu zal je voortaan wel oppassen voordat je ons beledigt!' zegt Bram.

Als Daniël thuiskomt, vraagt Esther aan hem waarom hij er zo bleek uitziet.
'Is er iets gebeurd?'
'Kinderen uit mijn klas hebben mij geslagen, omdat ze zeiden dat ik hen beledigd had. Ik had alleen maar gezegd dat ze een beetje vreemd praten hier, maar daar bedoelde ik verder niks mee.'
'Wat erg dat je geslagen bent! Heb je pijn?'
'Nee het gaat wel.'
'Wil je wat warms drinken, een kopje thee?'
'Ja dat is goed.'

Later op de dag is Esther de koelkast aan het schoonmaken. Daniël en Joey zitten op de bank en zijn allebei een stripboek aan het lezen. Mark komt terug van zijn werk.
'Mark, Daniël is geslagen op school.'
'Geslagen? Als dat nog één keer gebeurt, dan ga ik naar de school toe!'
'Als ik straks op schermen zit, dan mag je mijn zwaard wel lenen, en dan zal ik je wel leren hoe je ze allemaal in de pan kan hakken,' zegt Joey.
'Dat heeft weinig zin, ze zijn veel sterker en ik ben alleen.'

De volgende dag deelt de meester mee dat ze een toets rekenen gaan maken.
'Eens kijken of jullie de stof beheersen.'
'Kunt u van tevoren niet nog een keer uitleggen hoe dat ook alweer zat met die sommen, ik ben weer een hoop vergeten,' vraagt Sem.
'We gaan beginnen. Eens kijken, hoeveel is 35 x 41 ?'
'Waar zijn de rekenmachines?' vraagt Fleur.
'Achter slot, die mogen jullie niet gebruiken. Hoeveel is nu... een makkelijke som: 70 x 81 ?'
'Meester, dat is nog geen makkelijke som voor mij,' antwoordt Noor.
Enige momenten later zit de tijd erop. 'Jullie mogen de toets inleveren. Ik zal proberen het vandaag nog na te kijken, dan hebben jullie aan het einde van de middag de cijfers.'
'Dat hoeft niet hoor, meester,' antwoordt Fleur.
De les gaat verder met geschiedenis. 'We gaan eens kijken wat jullie weten over de geschiedenis van ons land. Weten jullie bijvoorbeeld hoe mensen hier duizend jaar geleden leefden?'
'Ik heb geen flauw idee en het interesseert mij eigenlijk ook niet zo,' zegt Tim.
'Ik vraag het wel aan mijn opa,' zegt Sem terwijl hij met zijn stoel op twee poten achterover leunt.
Sem is nogal extravert van karakter. Af en toe komt het weleens voor, dat hij sneller praat dan dat hij denkt. Achteraf vraagt hij dan: 'Heb ik dat gezegd?'
'Die leefde toen echt nog niet, de meester zei duizend jaar geleden,' merkt Bram op.
'Oh...'
De meester probeert de klas wat te motiveren door te zeggen dat ze geen goed cijfer zullen halen als ze niet beter hun best gaan doen.
'Ach barst,' antwoordt Tim.

Op het eind van de dag krijgen ze, zoals beloofd, de cijfers van de rekentoets.
'Eens kijken, Jasmijn best goed: een zeven, Jayden een drie. Jij mag beter je best doen de volgende keer. Bram een vijf, Noor ook een vijf, Eva een vier, Floris een acht bravo! Sem een vier, Sophie een zes en Daniël een negen.'
'Wat een studiebol, die Daniël,' zegt Tim.
'Yan een vijf,' gaat de meester verder, 'Ruben een zes, Tim een zes.'
'Zie nou wel, Daniël is het lievelingetje van de meester!' zegt Bram.
'Ik denk dat je gelijk hebt,' zegt Jayden. 'We pakken hem nog wel een keer.'
De meester gaat door met het geven van de cijfers: 'Finja een zes en Maud een twee. Dat is niet zo goed, misschien dat ik jou eens wat huiswerk moet geven,' zegt de meester hardop tegen zichzelf.
'Dat heeft toch geen zin,' zegt Jasmijn met een zachte stem, 'ze is net zo intelligent als een ezel.'
'Net zo dom als een ezel zal je bedoelen,' zegt Fleur hardop in de klas.
De meester gaat verder met het geven van de cijfers.
'Emma een vijf, Anne een een, je hebt de meeste sommen zelfs niet eens beantwoord, en Safiya een vijf.'
'Fleur, waarom zeggen jullie wel iets tegen Maud maar niet tegen Anne?' vraagt Daniël.
'Bemoei je niet met de meisjes, Daniël,' zegt Bram.
'Dank je Bram,' knikt Fleur.
'Daniël, ik geloof niet dat jij erg populair bent, hè!' zegt Eva.
'Dat maakt mij niks uit.'
De meester spreekt de klas toe en zegt dat ze de sommen thuis nog eens na moeten kijken, want het resultaat was over het algemeen niet zo goed.
'Vraag maar aan jullie ouders om jullie hiermee te helpen.'
'En dan het hele weekend rekensommen maken. Nee, bedankt!' zegt Sem.
'Nou in ieder geval een fijn weekend en tot maandag.'
'Zo, ik ben echt toe aan het weekend,' zegt Daniël hardop in zichzelf.

Esther zegt tegen Joey dat hij wel erg vaak achter de spelcomputer zit.
'Ja, maar ik heb het spel bijna uitgespeeld; nog de laatste grote eindbaas en dan ben ik de overwinnaar!'
'En Daniël, ga je ergens spelen?'
'Nee, ik ga naar het bos hierachter, het is niet zo ver lopen: een minuut of vijf of tien.'
'Ga je alleen?'
'Ja, tot later.'

Daniël is in het bos en praat zachtjes wat in zichzelf. 'Ik voel me alleen en er is niemand die met mij wil omgaan, maar ik ben eigenlijk al blij dat ik vrij ben. Even tenminste niet naar school. Ik zou wel een hut willen bouwen, maar alleen is dat veel minder leuk. Misschien krijg ik later wat vrienden, maar voorlopig ziet het er niet zo gunstig uit.'

Maandagochtend op school zitten alle kinderen te wachten op de meester die er nog niet is.
'Volgens mij is de meester ziek; hij blijft zo lang weg,' zegt Tim.
'Ik hoop dat je gelijk hebt,' zegt Jayden.
'Dat is niet zo aardig om te wensen dat de meester ziek is,' zegt Daniël.
'Daar heb je hem ook weer! Daniël, wij wensen niet dat de meester ziek is, alleen dat we niet hier op school hoeven te blijven,' antwoordt Bram.
'Oh, op mij kwam dat wat anders over.'
'Dat komt omdat jij zo stom bent als een rund,' reageert Tim. De hele klas begint te lachen.
'Tim, dat kan niet hoor, iemand kan niet tegelijk een ezel en een rund zijn,' zegt Liam.
'Ach...,' zegt Tim.
'Ik vind Daniël meer op een ezel lijken,' zegt Liam.
Dan komt de meester de klas binnen.
'Sorry dat ik wat laat ben, ik werd even opgehouden.'

In de pauze staat Daniël op het schoolplein; hij is alleen en vraagt zich af naar wie hij kan gaan.
'Ah gelukkig, daar is Teun,' denkt hij, 'dan ben ik tenminste niet alleen.'
'Hallo Teun, hoe is het met jou?'
'Ik heb liever niet dat je bij mij komt staan, dadelijk beginnen ze ons allebei belachelijk te maken.'
Teun loopt weg. Nu is Daniël dus alleen op het schoolplein.
'Wat duurt de pauze lang zeg,' denkt hij. 'Ah gelukkig, de bel gaat.'

Daniël komt thuis en roept tegen zijn moeder dat hij gelijk naar het bos gaat.
'Ging het een beetje op school?'
'Nee, ik heb echt een hekel om naar school te gaan.'
'Volgende week gaan jullie toch met de school naar de dierentuin? Vind je dat niet leuk?'
'Nee, zelfs daar kan ik me niet op verheugen.'
'Wat erg, Daniël, misschien dat we er eens met je vader over moeten spreken?'
'Ik zie nog niet zo snel dat dat zou kunnen helpen en dat er een verandering kan komen.'

Een week later zitten de kinderen in de bus voor het schooluitje naar de dierentuin.
'Is iedereen er?' vraagt de meester. 'Eens even kijken.. Sophie.. ja, Finja.. ja, Jayden... ja, Samuel... ja, Emma... ja, Bram... ja, Jasmijn... ja, Tim... jep, Yan... ja, Daniël... ja, Teun... ja, Noor... ja, Maud..... Maud.............. Heeft iemand Maud gezien?' vraagt de meester.
'Ze zal wel weer ziek zijn,' zegt Eva.
'Dat is vreemd, om ziek te zijn als we naar de dierentuin gaan,' zegt de meester.
'Meester, zo erg is dat niet hoor, dat Maud er niet is,' zegt Fleur.
'Oké, we gaan,' zegt de meester.

'We gaan als eerste de cobra bekijken,' stelt Bram voor als ze zijn aangekomen bij de dierentuin.
'Ik hoop dat het etenstijd is voor de slangen, ik wil wel eens zien hoe een slang een muis vangt,' zegt Luuk.
'Ja, dat hoop ik ook,' antwoordt Floris.
'Aan een muis heeft zo'n beest echt niet genoeg,' zegt Jayden.
'Ik ben benieuwd naar de panters,' zegt Lars.
'Wie gaat er mee naar de giraffen?' vraagt Finja.
'Ik, en laten we daarna naar de koalabeertjes gaan, die zijn echt schattig,' antwoordt Esmee.
'Ja, ik ga ook mee,' zegt Noor.
'Ik zou graag de apen willen zien, wil er iemand meegaan?' vraagt Daniël.
'Soort zoekt soort. Nee natuurlijk wil er niemand met jou meegaan!' zegt Bram.
'Dan ga ik wel alleen.'

Daniël loopt alleen door de dierentuin. Dan komt de klas van Saar toevallig voorbij. Hij wil eigenlijk niet dat Saar ziet dat hij alleen is.
'Hoi Daniël, waarom ben je alleen?' vraagt Saar.
'Zomaar, ik wil graag wat andere dieren zien.'
'Tot vanavond.'
'Alleen in de dierentuin lopen is eigenlijk veel minder leuk,' denkt hij, 'maar er is tenminste ook niet iemand die steeds een vervelende opmerking maakt.'

's Avonds thuis vraagt Mark aan de kinderen hoe het was in de dierentuin.
'Hebben jullie mooie dieren gezien?'
'Ik heb een hele grote slang gezien, wel drie meter, die moet je op straat niet tegenkomen,' antwoordt Joey uitbundig.
'Ik heb hele schattige kleine beertjes gezien,' zegt Saar. 'Kuola..., ik weet niet meer hoe die heten.'
'Die beertjes heten koala 's. En Daniël, vond je het ook leuk?' vraagt Mark.
'Het ging wel.'
'Dat klinkt niet erg enthousiast. Is er wat met jou aan de hand?
Je bent zo neerslachtig de laatste tijd.'
'Nee, niks hoor.'

De meester spreekt de klas toe en zegt dat ze met iets nieuws gaan beginnen. Vanaf nu gaan de leerlingen om de beurt de afwas doen. Ze mogen de kopjes en schoteltjes afwassen die in de lerarenkamer zijn.
'Wij als leraren zijn druk voor jullie, dus jullie mogen ook wel eens wat voor ons doen.'
'Waarom moeten wij dat doen?' vraagt Bram verbaasd. 'Er zijn toch meer klassen?'
'Mogen we dat tijdens de les doen, meester?' vraagt Eva.
'Nee, tijdens de middagpauze. Dus eens even kijken, dan gaan we een rooster maken. We beginnen volgende week.
Is er iemand die wil beginnen?'
'Meester, Daniël wil wel beginnen,' antwoordt Bram.
'Dat moet hij dan zelf zeggen..., niemand? Dan deel ik jullie in,' gaat de meester verder. 'Als eerste Jasmijn en Sophie, dan Tim en Bram, dan Jayden en...'
'Ik doe niet mee met die onzin, laat de school maar een afwasmachine aanschaffen,' zegt Tim.
'Iedereen doet mee, dus jij ook,' zegt de meester.
'Krijgen we daar geld voor?' vraagt Bram.
'Nou even allemaal jullie mond houden!' zegt de meester boos. 'Waar was ik... Jayden met Luuk.'
'Teun met wie, eens even kijken...'
'Ik wil wel met Teun,' zegt Milan.
'Dank je wel, Milan. Wie is er nog niet ingedeeld? Eens even kijken...,

Fleur met Noor. En Maud, wie wil er met Maud?'
'Meester, Daniël heeft nog niemand,' zegt Tim.
'Ah..., dat is waar. Dan ga jij, Maud, samen met Daniël.'
'Twee stumpers bij elkaar,' zegt Fleur.

Buiten op het schoolplein stapt Daniël op Maud af.
'Dus wij gaan samen de afwas doen.'
Fleur en Eva lopen voorbij. Zij zijn hartsvriendinnen van elkaar. Ze zitten vanaf groep 1 bij elkaar in de klas. Alle andere meisjes kijken tegen hen op, omdat ze het meeste lef hebben. Niemand van de meisjes durft tegen hen in te gaan.
'Maud en Daniël, jullie passen wel bij elkaar. Haha..., de twee ezels!' snauwt Fleur hen toe.
Maud loopt weg.
Dan komen Bram en Tim voorbij. Bram pakt een steen en gooit die naar Daniël.
'Vangen Daniël!' roept hij.
De steen komt tegen de rug van Daniël aan.
'Hé! Waarom doen jullie dat?' vraagt Daniël.
'Hou je mond jij!' antwoordt Tim.

Na school gaat Daniël direct naar het bos. Pas een hele tijd later besluit hij om naar huis te gaan.
'Ah Daniël, gaat het al weer wat beter op school?' vraagt Esther.
'Nee, integendeel, vandaag hebben ze zelfs een steen naar me gegooid!'
'Hebben ze een steen naar je gegooid?' vraagt Mark.
'Ja, maar niet hard hoor.'
'Dit gaat te ver, ik ga iemand van school bellen.'

De volgende ochtend spreekt de meester de klas toe.
'Voordat we met de les beginnen is er eerst iets wat ik met jullie wil bespreken. De vader van Daniël heeft naar school gebeld, en hij heeft gezegd dat er iemand een steen naar Daniël gegooid heeft.'
'Dat is niet waar! U moet niet alles geloven wat er gezegd wordt. Ik was er zelf bij en het was maar een kleine steen, en dat voor de grap en niet om hem te raken,' zegt Tim.
'In ieder geval blijven al de jongens van de klas voor straf een kwartier langer op school.'
'Nee meester, dat is niet eerlijk!' antwoordt Tim.
'We hebben niks gedaan!' zegt Sem.

Een dag later, na school op het schoolplein, spreekt Tim, Daniël aan.
'Hé, Daniël...'
Ook Jayden, Bram, Pepijn en Lars lopen naar Daniël toe.
'Dat wij straf hadden, is jouw schuld! Dat zetten we jou betaald!' dreigt Tim.
Ze staan in een kring om Daniël heen. Bram pakt Daniël vast en Jayden begint hem te slaan.
'Waarom doen jullie dit, ik heb jullie toch niks gedaan?' Kan Daniël nog net uitbrengen tussen twee klappen door.
'Hou je mond jij! En als je dit aan de meester vertelt dan gaat er pas echt iets ergs gebeuren,' waarschuwt Jayden op een zeer dreigende toon.

Daniël loopt in een langzaam tempo naar huis, de klappen doen nog zeer.
'Ik ga naar het bos,' zegt hij tegen zijn moeder.
'Kom je niet te laat terug?'

In het bos gaat Daniël voorzichtig tegen een boom zitten.
Nu begint het echt zwaar te worden voor hem. Hij voelt zich alleen, en het lijkt of er op school niemand is die zich voor hem interesseert. Al de treiterijen die hij te verduren krijgt, moet hij alleen dragen. Hij probeert een oplossing te bedenken om het pesten te stoppen, maar hij weet niks. Waarom is er niemand op school die ziet dat hij in nood is?
Daniël dommelt in.
Dan schrikt hij op. 'Hé, wat is dat? Ah een eekhoorn, wat zijn die beesten snel.'
Het is laat op de avond en het is tijd om weer terug te keren.
'Morgenvroeg moet ik weer naar school,' denkt hij.

De volgende dag ziet Daniël Maud staan, hij hoopt dat hij met haar kan praten en loopt naar haar toe.
'Sorry Daniël, maar ik wil liever niet dat je bij mij komt staan, anders gaan ze weer zeggen dat we ezels zijn. Maar als we alleen zijn kunnen we wel praten, hoor,' zegt Maud wat vreesachtig.
Zelfs Maud wil niet met hem praten, nu is hij dus echt helemaal alleen op het schoolplein.
Of misschien toch niet, daar is Teun.
'Sorry Daniël, ik heb geen tijd, ik moet nog wat aan de meester vragen.'



1 november 2017

© Copyright Robin

Ingezonden door

Robin

Geplaatst op

15-09-2018

Over dit verhaal

Tegenstand voor Daniël

Tags

Pesten School Spanning Vriendschap