DE GEVAREN VAN EEN VERDORVEN GEEST

De postbode was ongerust. Zijn brieven waren niet bezorgd.

Daar ging postbezorger Charel althans vanuit. Dat zijn werk bleef liggen, net zoals hij op zondagochtend. Maar nooit langer dan tot half acht, want dan ging hij naar Bakker Rijsmans voor vier croissants en vier pistolets met maanzaadjes. Een feest, want op doordeweekse dagen aten ze brood van gisteren, behalve op maandag. Erika, zijn vrouw, was erg op Charel gesteld en miste hem al nog voor hij vertrok. Bovendien had ze een gezonde appetijt en vandaar trok ze de grote papieren zak telkens uit de auto bij terugkomst nog voor Charel uitgestapt was. Vaak had ze ook al in een croissant gebeten nog voor ze weer binnen was en de acht stuks in het broodmandje gesmeten had. Want zo was ze wel: heel erg plichtsbewust. Charel was de kostverdiener (momenteel de welverdiende vakantiehebber) en de zondagse broodjeshaler, maar eens thuis moest hij alleen maar aan tafel schuiven en zorgen dat hij nog te vreten had, want het was zo de gewoonte dat er geschranst werd. Het was niet zo dat bijvoorbeeld twee croissants en twee pistolets met maanzaadjes voor Charel voorzien waren en hetzelfde voor Erika. Je vrat wat je had. Wie eerst kwam, eerst maalde. In de winter was Charel vaak de pineut, want nog voor hij zijn schoenen uit had, zijn jas en muts had weggehangen en zich wat had opgewarmd bij de stoof had zijn lieftallige echtgenote de vier croissants al lang achter de kiezen. Medelijden kende ze niet, ook al zag ze hem graag. ‘Ruimtevaart is je passie, dus vreet je maanzaadjes!’, gniffelde ze dan op sadistische wijze, goed wetend dat Charel ook verzot was op croissants, maar deze waren dubbel zo duur dan de pistolets. Het budget was beperkt en de gierigheid groot, vandaar dat ze als hongerige gieren op de croissants vlogen. Charel had zelf ook geen mededogen, want het was ooit eens een keertje gebeurd dat Erika op zondagochtend telefoon kreeg van haar zuster Estella, om te zeggen dat hun tante Zulma gestorven was en ondertussen had Charel vier croissants binnen. Hij had nog de tijd gehad om ze lekker met aardbeiengelei te besmeren ook, want als Erika met haar zus aan het bellen was, dan wist je dat het gesprek gerust drie minuten kon duren en dat was behoorlijk lang voor Erika, die op zich een vrouw van weinig woorden was.

Dat kon je van Charel niet zeggen. Charel kon ouwehoeren als een prostituee op pensioengerechtigde leeftijd en daar wist Charel alles van, want hij was niet alleen de bezorger van de pensioenbrieven met postassignatie, maar ook een geducht bezoeker van het etablissement ‘Rough Romance’, waar hij graag intens afgeranseld werd door Meesteres Octavia, die hem vaak enkele octaafjes hoger deed zingen als ze met behulp van haar leren zweepjes, haar twee halve bakstenen en haar ganzenveer zijn gevoeligste plekjes bezocht. Soms ging hij ook naar de Rough Romance om gewoon wat te babbelen over ditjes en datjes met Octavia, want de ‘Meesteres’ mocht hij laten vallen als hij aangaf dat hij alleen maar een goed gesprek wilde. Ook de prijs werd dan gehalveerd, al vond Octavia dat zelf geen al te beste deal, want Charel kon serieus op haar zenuwen werken met zijn eeuwige geklaag over zijn werk als postbode, zijn maagpijn na het ontbijt op zondag en het gebrek aan huiselijke gesprekken en seks met Erika. Hoe harder hij had geklaagd tijdens hun gesprek, hoe genadelozer ze hem aanpakte tijdens de volgende sessie. Octavia en Erika gingen immers elke woensdag en vrijdag samen naar de judo, zonder dat Charel daar weet van had. Daardoor hadden ze een prima band met mekaar opgebouwd, namelijk de zwarte. Toen Erika aan Octavia opbiechtte dat ze eigenlijk judolessen nam om zich te kunnen verdedigen tegen Charel omdat die regelmatig eens losse handjes had, was er iets gebroken. Met name Erika’s porseleinen vaas, een erfstuk van haar tante Zulma. Dat was typisch Octavia, met haar quasi onbedwingbare woedeaanvallen.

‘Ik spreek uit ervaring, Erika, dit houd je niet vol. Ik was vroeger ook getrouwd. Met Oscar. Hij verdween spoorloos in 1969. Hij gaf me onverwacht een muilpeer omdat zijn biefstuk net niet meer saignant genoeg gebakken was, wel, ik kan je vezekeren dat hij twee minuten later zelf wel voldoende saignant was. Ik heb ‘m met een gekarteld mes zijn vingers afgesneden en ‘m gezegd dat hij zijn carrière als treinbestuurder wel kon vergeten, zo zonder vingers. Ik zei dat hij daar vergif kon op innemen en onwetend deed hij dat later ook, want ik heb ‘m zijn biefstuk nog gesneden en gevoerd, nadat ik die eerst bestrooid had met één of ander gif dat ik gekregen had van Alain de apotheker, die toen één van mijn beste klanten was. Een uurtje later heb ik ‘m hier begraven achter het tuinhuis.’

‘Haha!’, lachte Erika, ‘de spoorloze treinbestuurder!’ Toen zweeg ze weer. Octavia hoefde haar niet eens het zwijgen op te leggen. Wel ging ze weer verder met haar betoog, waarin ze benadrukte dat mannen met hun tengels van hun vrouw moesten blijven en eens ze geslagen hadden, ze dit zouden blijven doen, want mannen waren als honden. Ze moesten luisteren of je had er niks aan en als ze vals waren geworden was dat je eigen schuld, door slechte opvoeding. Toch wilde ze haar niks verwijten, omdat ze die klootzak van een Charel al lang beu was.

‘Maar ik zie Charel graag!’, had Erika gezegd.

‘Charel kan je vervangen. Er lopen nog mannen genoeg rond die je aantrekkelijk vinden, die hun poten bovendien kunnen thuishouden en die bij mij de deur niet platlopen om hun genitaliën eerst half te laten pletten en ze daarna te laten kietelen. Alain de apotheker heeft geld als slijk en is vrijgezel. Zijn ex ligt begraven naast Oscar. Ik heb die tang zelf verzopen in de tomatensoep die ze net aan het koken was. Ze gebruikte tomatenpuree, terwijl ze goed genoeg wist dat Alain dat slecht verteerde, want ze was zijn huisarts. Ik kan je verzekeren, ze heeft niet meer veel gezegd tijdens haar laatste spreekuur, Mevrouw Roofthoofd. Of Roothooft of zoiets, ik weet het niet meer juist.’

‘Rood hoofd, haha, ook toevallig!’, gilde Erika van plezier. Het was echter kortstondig, want Octavia had haar wel aan het denken gezet. Die Alain was best wel een lekker stuk en hij kon verdorie zoveel croissants kopen als zij zou kunnen verorberen. Elke dag wel tien, ook op weekdagen. Charel had haar trouwens gisteren nog een pets willen verkopen, al bleek uiteindelijk dat hij enkel zijn kapsel op bruuske wijze fatsoeneerde. Maar de intentie leek er alleszins te zijn. Octavia had gelijk. Ze besloot dan maar open kaart te spelen.

‘Charel heeft vorige week gezegd dat hij wilde gaan beginnen met filatelie.’

Octavia schrok van het feit dat Erika een dozijn woorden achter mekaar had uitgesproken, maar nog meer van de inhoud van haar volzin. ‘De perverse smeerlap! De zieke hufter! Nooit is het genoeg voor zijn soort hé, nooit! Hoerenloperij, sadomasochisme en nu dit! Bah! Als hij begin volgende maand mijn pensioenbrief komt brengen, snijd ik ‘m de keel over met mijn briefopener, de vieze, vuile vetzak!’ Je kon zeggen wat je wilde over Octavia, maar ze hield altijd woord. Charel had zijn laatste brief bezorgd en zijn eeuwige bezorgdheid omtrent zijn werk kreeg een andere dimensie.

Goed drie maanden later zaten Erika , Octavia en Alain samen te ontbijten in diens villa naast de apotheek. Alain was wild van Erika en zij genoot van de aandacht en liet zich maar al te graag verwennen. Octavia profiteerde een beetje mee als nieuwbakken vriendin des huizes. De dagelijkse croissants waren dat evenzeer. Plots werd er aangebeld. Alain ging opendoen en kwam even later terug om een briefje van vijfduizend frank uit zijn portefeuille te halen. Breed glimlachend kwam hij terug de kamer in nadat hij de voordeur weer gesloten had. ‘Dat was een man die aanbelde omdat hij honger had en eens goed naar de hoeren wilde’, zei hij. ‘Ik heb hem maar ineens vijfduizend frank gegeven, want het vlees is soms zwak en de index is pas weer fors gestegen.’

‘Jij bent veel te menslievend, Alain! Vijfduizend frank!’, riep Octavia wild.

‘Zelf gebruik ik liever het woord ‘filantropisch’’, opperde Alain, een beetje uitpakkend met zijn kennis van het Nederlands.

‘Ben je dan warm en vochtig?’, vroeg Erika.

‘Haha, Erika! Zoek maar eens samen op in mijn nieuwe driedelige Van Dale wat dat wil zeggen.’ Octavia en Erika gehoorzaamden. ‘We vinden het niet direct’, zegden ze al snel. Alain schoot maar al te graag ter hulp. ‘Hier’, zei hij, ‘net voor ‘filatelie’.’ De vrouwen lazen beide definities. Erika’s mond viel open. Octavia likte met smaak wat aardbeiengelei van haar wijsvinger en liet een klein, nauwelijks hoorbaar boertje.


-----

© Copyright donatello

Ingezonden door

donatello

Geplaatst op

31-07-2018

Tags

Liefde