Mijn vrijdag

Het was middag. De menigte vulde flanken van de straat.
Ik zag aan mijn rechterkant mannen die in een mars ons tegemoet liepen en verkleed waren, wat me deed denken aan een kudde spoken. Ze kwamen de bocht om de straat in marcheren. Ze trokken karren mee waar een brandend kruis op stond. Mensen om mij heen zeiden op trotse toon dat de opkomende mannen die zich 'het blanke protestantisme' noemden in populariteit heel snel waren gegroeid sinds hun opkomst.
Ik vond het zonde van de badlakens die ze verknipt hadden.
Rechts juichten mensen met een blij gezicht. Links werden knuppels door de politie getrokken om te voorkomen dat ze de Spoken zouden aanvallen.
Opvallend was dat rechts van mij mensen met een blanke huidskleur stonden en links mensen met donker huidskleur.

Een Spook die zijn puntmuts had afgezet sprak met zijn accent uit Texas mijn gezette ‘buurman’ aan en zei: “Meneer, u bent blank,” met een grijns. De man pakte zijn bril van zijn kale hoofd en stak de linkerpoot ervan in zijn mond.
De man knikte en Badlakendrager praatte verder tegen hem. Hij gaf de man een folder.
Ik wilde de folder niet zien. Ik wist de rode draad.
Het Spook zonder puntmuts liep naar mij toe.
“Meneer, u bent blank,” zei hij met een grijns.” De man irriteerde mij nu al mateloos.
Ik gaf hem een klap. Het Spook lag op de grond met zijn hand op de plek van zijn verbaasde gezicht. Ik keerde hem de rug toe en liep weg. De opstandelingen van de linkerkant juichten me toe.
Ik ging met grote boze stappen en mijn handen geknepen tot een vuist naar huis. Vorige week hoorde ik al over hun komst van 'het gekke oude vrouwtje dat altijd op de stoep voor ons huis zit'. Ze zei dat de 'o zo goede mannen' goed waren in 'negers' lynchen........
En die noemen zich nog van het Protestantisme ook.
Hoever zou de wereld zijn in hersentransplantatie?

De zon was onder en het was avond.
Ik liep over straat richting ‘Chicago’s Theater’. Ik had thuis nog een naar gevoel over de middag, maar mijn Na mijn vertrek van huis ging dat over. Ik ging kijken naar een van de grootsten.
Mensen zoals Joe King Oliver, Duke Ellington, Bix Beiderbecke kon ik niet laten spelen zonder dat ik in het publiek zat. Tot nu toe had ik ze allemaal gesproken. Wat een aardige mensen.
Verbluft was ik, jaren geleden, om te horen dat hun muziek op Langspeel Plaat te krijgen was. Een LP kon uren doordraaien thuis.
Deze avond had ik de eer voor een jamsessie van Sidney Bechet. Ik hoorde een week geleden dat Sidney zich kan meten met de beste op klarinet en sopraansaxofoon. Ik wilde hem met mijn eigen ogen zien en mijn oren laten horen of dat inderdaad zo was. Met zulke geruchten wist ik dat zijn Plaat spoedig op mijn Grammofoon Platenspeler zou draaien. Uit ervaring wist ik dat ik vanavond naar huis zou gaan met een gesigneerd LP door Sidney.

Ik ging nog dansend naar huis met mijn rechterhand in mijn zij. Mijn arm ging nog heerlijk mee met de muziek van vanavond die zo’n 250 mensen een euforie door het lijf bracht.
De gesigneerde plaat van Sidney Bechet had ik in mijn linkerhand en ik stak deze omhoog.
Ondertussen floot ik zijn toegift na, ‘Petite fleur’. Zijn grootste hit, live.
Ik spreidde mijn armen, keek omhoog naar de volle maan en fluisterde: “Nothing beats the Jazz-age.”

© Copyright S. Schulting

Ingezonden door

S. Schulting

Geplaatst op

27-03-2018

Over dit verhaal

Ik schreef dit verhaal vanuit inspiratie die ik kreeg uit lezen van boeken en interesse in de tijd.

Tags

1920 Autobiografisch Muziek Optocht