Porselein

‘Weet je zeker dat hij er niet is vanavond?’. De manier waarop ze haar hoofd boog en haar wenkbrauwen fronste, toonde aan dat zij er evenmin gerust in was.

‘Ik ben er vrij zeker van’ knikte ik terwijl ik het laatste stukje nagel van mijn duim afbeet. ‘Zaterdagavond is zijn vaste voetbalavond en die wil hij voor niets of niemand missen. Het zou me dus sterk verwonderen mocht hij thuis zijn’.

Terwijl ik het zei, kwamen alle beelden meteen weer naar boven. Al die avonden en nachten waarop ik eindeloos zat te wachten op een teken van leven. Ijsberend door de woonkamer terwijl ik de ene na de andere sigaret opstak en vruchteloos smsjes op hem afvuurde. Eerst neutraal ‘Wanneer ben je thuis denk je?’, dan de romantische toer op: ‘Dag liefje, ik kijk er al naar uit dat je thuiskomt, kusje’ gevolgd door een hartjes-emoticon om af te sluiten met een wanhopige ‘Hey, er is toch niks gebeurd hoop ik? Laat me weten of je ok bent please?’.

Mijn frustratie en boosheid namen toe naarmate de tijd verstreek. Ik telde in mijn hoofd en op mijn vingers hoeveel uur geleden hij intussen thuis vertrokken was: ‘om zes uur vertrokken om op tijd te zijn voor de match van acht uur. En het is amper een half uur stappen naar het voetbalstadion. Dat is dus zeker anderhalf uur op voorhand. Meer dan tijd genoeg voor meneer om zich weer lazarus te zuipen natuurlijk. De match duurde twee keer drie kwartier. Met pauze bij betekent dat dus dat hij… Godverdomme! Hij had hier al drie uur terug moeten zijn!’.

Ik schonk mezelf de zoveelste kop koffie uit. De binnenkant van het witte kopje was helemaal bruin verkleurd. Ieder laagje koffie dat aan het kopje kleefde, verborg een groeiend stukje wanhoop.

Nog een sms. Dit keer geen smekende woorden meer maar een gemene sneer: ‘plezant zeker om mij al die uren te negeren? Egoïstische klootzak!’. Alweer geen reactie. Met de gsm in mijn hand ging ik als een zielige, achtergelaten pup voor het raam zitten wachten.

Bij elke schaduw in de verte van de straat, maakte mijn hart een sprongetje. Maar mijn hoop verstreek naarmate de nacht vorderde. Ik was alleen met de stilte van de nacht. Het enige geluid in de straat was dat van een verloren gereden, dronken fietser die zich een weg naar huis lalde. Ik checkte voor de duizendste keer mijn gsm en telde het aantal keer dat ik de voorbije uren naar zijn nummer probeerde te bellen. Vijfenzestig. Vijfenzestig onbeantwoorde oproepen.

Ook via Whatsapp en Facebook bleef het onverdraaglijk stil. Laatst online negen uur geleden. De letters leken wel in de app gebrand te staan. Ik staarde hypergeconcentreerd naar het schermpje hopend dat het zou oplichten. Alsof ik via een onontdekte telepathische superkracht hem ertoe kon aanzetten om mijn berichten te beantwoorden. Maar al mijn berichten bleven onbeantwoord. Ik was de wanhoop nabij en voelde hoe de tranen mijn zicht meer en meer vertroebelden. Ik wist wat dit betekende.

Hoe later het werd, hoe groter de angst voor wat komen zou. En zo ging het elk keer opnieuw.

‘Denk je dat het een goed idee is nu?’ ‘Huh, wat?’ Sorry, ik was even afgeleid. Of wat een goed idee is?’

‘Om je spullen te halen, natuurlijk’ draaide ze met haar ogen. ‘Hoe lang voordat hij terug komt’? ‘Als ik dat zou weten, had er waarschijnlijk nooit een probleem geweest’, lachte ik ietwat cynisch.

Ik nam het pakje sigaretten dat voor me lag en klopte het omgekeerd op tafel om te zien of er nog iets inzat. Buiten wat kleine restjes tabak kwam er niets. En de krantenwinkel was intussen allang dicht natuurlijk. Gefrustreerd draaide ik het lege pakje met mijn twee vuisten tot er enkel nog een verdraaid stuk papier over bleef. Ik gooide het boos de tafel op, schoof mijn stoel naar achter en stond vastbesloten recht. ‘Ik ga gewoon en zie wel wat er gebeurt’.

‘En als hij toch thuis is?’. Je zei het bijna alsof je al wist wat er ging gebeuren.
‘Maar wat moet ik dan Marijke? Ik logeer nu bijna een week bij je. Ik moet ooit een keer teruggaan als ik mijn leven en dat van de baby terug op de rails wil. En dan kan ik dat best doen op een moment zoals nu. Ik kan niet langer wachten. Eerstdaags valt die brief van de advocaat in zijn brievenbus en God weet hoe hij dan zal reageren. Die gek is écht tot alles in staat’.

‘Misschien moeten we de politie bellen’?, probeerde je terwijl je in het deurgat ging staan met je armen wijd op de deurpost leunend alsof je me wou tegenhouden.
‘De politie?’ Yeah right’ Ik kan net zo goed mijn grootmoeder meenemen, die zal evenveel indruk maken.

De laatste keer dat ik hen in paniek opbelde na de zoveelste ruzie, lachten ze me gewoon uit: ‘oh mevrouwtje toch, als we voor elke echtelijke ruzie moeten langskomen, dan hebben we helemaal geen tijd meer om deftig politiewerk te doen’. Weet je welke raad die hufter me gaf? Kruip nu gewoon in je bed, blijf rustig en ga vooral niet in discussie. Morgen is alles waarschijnlijk terug koek en ei’.
‘Een koek op mijn bakkes en een ei in mijn broek ja. Dat was inderdaad wat er die avond gebeurde’.

Ik duwde je geagiteerd opzij en stapte de kille gang in. Ik griste mijn autosleutels mee van het kastje en trok de voordeur open. De ijskoude winterlucht drong zich meteen een weg naar mijn longen.

Ik draaide me nog even naar je om en zei met een doordringende blik en beheerste stem: ‘als ik binnen twee uur niet terug ben, dán mag je de politie bellen’...

© Copyright ilse

Ingezonden door

ilse

Geplaatst op

27-09-2017

Tags

Drugs Partnergeweld Relatiebreuk Relaties