Iréne 1

Lélana loopt over het plein. Ze denkt na. De les van vandaag ging over de barmhartige Samaritaan. Het is hard binnen gekomen. Ze hoort ook niet in een groep. Het hoeft toch ook niet? Je bent zoals je bent, of niet? In gedachte haalt ze haar schouders op. Ze ziet wel de wijzende vingers en de blikken vol haat. Ze let er alleen niet op. Ze weet wel dat ze het met dit gedrag aanwakkert maar wat moet ze dan? Naar hen toelopen om te vragen waarom ze naar haar wijzen? Ze lijkt wel gek! Dus niet. Er gewoon niet op letten, dat is ze toch gewend. Ze komt bij een hoek van het schoolplein. Haar hart kopt in een keel. Er ligt een jongen op de grond. Om hem heen staan een groep jongens. Ze trappen hem en als hij wilt opstaan tackelen ze hem of ze slaan hem. “Laat hem met rust, wat denken jullie wel! Misbaksels!” De jongens draaien ze zich allemaal om en kijken haar met een dreigende en misprijzende blik aan. Ze schrikt en kijkt haar broer recht in de ogen. Het lijkt alsof hij schrikt. “Jij houd je bek kleintje, het is dat je mijn zusje bent anders lag jij er nu ook bij.” “Doe maar wat je niet laten kan. Waarom doe je dit? Je zusje word gepest en haar broer best anderen.. Ach, Gianni je laat me huilen. Laat anderen gewoon met rust.” Gianni kijkt haar woedend aan. Lélana kijkt haar broer verdrietig aan. Ogen die zo blauw zijn als de Spaanse zeeën. Gianni draait zijn hand om en zijn gevolg gaat weg. “Ik waarschuw je één keer. Bemoei je niet met zaken waar ik me bezig ben.” “Ik zal altijd voor je bidden Gianni, of de Heere je ten goede wilt veranderen.” “Hou je mond Lélana! Ik hoef niets met jouw God te maken hebben!” Hij draait zich abrupt om en rent weg. Lélana draait zich om naar de jongen. Heel het gesprek heeft hij gehoord. “Je lent loelig.” “Sst niet praten je mond zit vol bloed. Steun maar op mij dan gaan we naar de toiletten.” Ze sleurt de jongen van de grond. “Ehmm.. Je moet je arm wel om mijn schouders leggen.” Ze bloost. Hij grinnikt en legt zijn arm om haar schouders. “Mag ik je wat vragen?” “Mhh?” “Hoe ken je mijn broer?” “Sit bij my in de klas.” “Waar kom je vandaan?” “Van ver. Maar jij komt ook niet hier vandaan.” “Nee klopt. Mijn vader is wel een Nederlander maar mijn moeder niet.” “Ohkee..” Hij kijkt haar raadselachtig aan. “En jou ouders?” De jongen kijkt de andere kant op. “Wil je er niet over praten?” “Neej.” “De moeder van mijn broer komt uit Afrika.” “Jullie zijn geen broer en zus?” vraagt de jongen verbaasd. Ze kijkt hem onderzoekend aan. Zijn ogen stralen iets anders ujt. Het lijkt of hij meer weet dan zij.. “Nee maar ik ben helaas wel zijn lievelingszusje.” “Hoezo helaas?” “Daar wil ik nu niet over praten okay? Hij heeft overal spionnen staan en zitten.” “Oh.” Ze kwamen aan bij de toiletten. “Wacht maar hier.” Lélana gaat naar binnen en komt al snel naar buiten met natte doekjes. Ze bukt voor de jongen neer. “Wil jij je ogen dicht doen?” “Waarom?” Er kwam een rode gloed omhoog. Hij lacht zachtjes. “Gewoon.” “En als ik dat niet wil?” “Dan help ik je ook niet.” De jongen sluit zijn ogen. Lélana kijkt onzeker naar de jongen. Het lijkt alsof hij zijn ogen dicht heeft maar ze vertrouwd het niet. “Weet je wel dat jouw en mijn les zo meteen begint?” “Jah, hoezo?” “Het lijkt erop dat het lang duurt voor je mij bereikt.” “O ja joh?” Ze pakt een doekje en drukt het tegen zijn wenkbrauw. Ze voelt dat hij zijn adem inhoud. “Blijf ademen anders val je flauw of je gaat kotsen van de misselijkheid. En als je dat laatste doet dan doe ik mee.” Hij kijkt haar glimlachend aan. “En dat gaan we niet doen.” Zegt ze quasi streng. “Oké mademoiselle ben je klaar?” “Nee.” Ze pakt wat pleisters uit haar tas en plakt het op wat schaafwonden waar bloed uit blijft komen. “Ben je nu wel klaar?” “Ja en nee.” “Waarom nee?” “Ik kan je wonden hier diep van binnen niet plakken.” Ze legt haar hand op haar hart. De jongen doet hetzelfde. De bel voor het nieuwe les uur begint. De jongen pakt zijn tas en staat op. “Tot ziens.” Lélana is tussen de leerlingen verdwenen.

© Copyright KATJE

Ingezonden door

KATJE

Geplaatst op

12-09-2017

Tags

Liefde