Schildersspullen

Mijn hospita, de vierenveertig jarige Emma was een paar dagen naar Maastricht, om verslagen te schrijven over een artistieke tentoonstelling, toen Peter op een zonnige zondagmiddag voor de deur stond van het huis waar ik voor mijn studie een kamer huurde. Het was een knappe jongeman. Hij had zijn haar naar achteren gekamd en hij had een grote tas en een kartonnen koker bij zich.
“Dag Bjarne, leuk om je te zien, ik heb spullen van Christiaan de schilder, waar je misschien iets aan hebt. Hij wil je iets geven omdat je model hebt gestaan. Mag ik binnenkomen?” Terwijl ik de deur voor Peter openhield werd ik nieuwsgierig naar hetgeen hij bij zich had. “Zullen we naar je kamer gaan?” vroeg Peter, ik liep voor hem uit naar mijn kamer.
In de kamer begon hij met het uitpakken van de tas.
“Kijk Bjarne, tubes uitstekende nog bruikbare acrylverf, een set varkensharen kwasten, een vloeibare verdunner voor acrylverf en een zestal grote vellen papier. Ik denk dat je er mee uit de voeten kan.” Hij keek mij vragend aan. Ik was onzeker over of ik artistieke aanleg had. Ik had de kunstenaar wel verteld over portretten die ik had geschilderd, hij had mij het advies gegeven om fantasiedieren te gaan schilderen.
“Ja, ik zal nieuwe dieren verzinnen“, sprak ik tegen de blonde Peter, want ik wilde hem niet zenuwachtig maken. Peter leek zich op zijn gemak te voelen, de blik van zijn ogen viel op een tekening van mij, die aan de muur hing.
“Wat een leuke tekening Bjarne!” “ Ja, van een tijdje geleden”, antwoordde ik.
“Bjarne, heb je zin om volgende week naar mijn tentoonstelling te komen?” Peter gaf mij een flyer terwijl hij zijn vraag uitsprak. “Het is op zondag en de drank is gratis”, voegde hij er met een lachje aan toe. Ik keek naar de afbeeldingen op de flyer. Het was krachtig werk, het zag er volwassen uit. Peter was dus ook een kunstenaar en hij maakte heel fraai werk. Nog voor ik iets kon zeggen hoorde ik weer zijn stem.
“Ik moet je ook nog dit boekje met de beste gedichten van Aleksandr Poesjkin geven Bjarne, Christiaan denkt dat je ze waarschijnlijk mooi zal vinden. Hij heeft dit boekje op de boekenmarkt voor jou gekocht.” Ik kreeg het boekje in mijn handen gedrukt, er viel een los blad uit, het was een oud gebruikt exemplaar. Ik raapte het losse blad van de grond en las het gedicht.

Drie bronnen

In de bedroefde steppe van het leven
Welt op drie plaatsen een geheime bron:
De bron der jeugd, door overmoed gedreven,
Kolkend en bruisend, fonkelt in de zon.
Kastalia, de bron van de poëten,
Stilt met haar stroom de bannelingen smart
De laatste, koele bron van het vergeten,
Lenigt het zoetst het branden van het hart.

Aleksandr S. Poesjkin

Peter keek mij veelbetekenend aan en vertelde dat hij haast had. Ik liep met hem mee naar de deur, ging terug naar mijn kamer en bekeek de tubes verf, rood, blauw, geel, groen, zwart, bruin.
Een paar maanden later:
Het was een voorjaarsdag, niemand zag dat ik tranen in mijn ogen had toen ik verdrietig door het bomenpark in Utrecht liep, omdat ik was gezakt voor mijn examen scheikunde.
Ik had van Peter tubes verf gekregen omdat hij voor zijn nieuwe tentoonstelling andere verf wilde gebruiken. Ik was driftig in de weer geweest met grote stukken karton, die ik van de handarbeidleraar had gekregen.
Het was geen zwart, niet gitzwart, het was bijna zwart, heel donker blauw, en ik schilderde ermee om de wolkenschaduw te duiden boven de bevallige buik van mijn hospita, die op reis was. Ik miste haar animerende aanwezigheid, ze kende geen momenten van verveling, alsof ik alles over de wereld via haar moest vernemen op de manier waarop zij de dingen zag en er diepte aan gaf.
Ik was vervreemd geraakt van mijn klasgenootjes, ze hielden zich met andere zaken bezig. Ik deed weinig aan sport en verdiende alleen nog maar geld om er kleren van te kopen.

Ik had onvoldoende van de liefde geleerd om er mee te kunnen leven en ik leefde me uit met dat donkerblauw. Het waren boze schimgeesten die me kwamen vertellen dat ik de wereld nooit zou kunnen begrijpen, als mijn maîtresse uit mijn leven verdween, zou er een oorverdovende stilte neerdalen en mijn libido tot zwijgen brengen.
Soms waren het geiten of gillende meiden in het sombere van het donkerblauw. Soms waren het de daken van een kathedraal of de toren van een luchtkasteel. Ik gebruikte maar een klein beetje water, de schaduwen waren dik en ruw, en fysiek aanwezig. Ik liet het ook aan Frits zien, en ik was benieuwd wat Peter er van zou vinden. Het was nog niet zo volwassen als zijn beeldende kunst, maar voor een tuinbouwjongen zag het er creatief uit.
Het was ook geen roze, meer uitgebroken rood, dat aan het gras kwam, met vingertoppen uit de muur.
Ik had het gevoel dat ik in Peter een vriend had gevonden, die had begrepen dat er iets in mij was dat naar buiten moest komen. Het was geen grijs, het was dat helder lichte groen dat dikwijls boven de heuvels hing. Peter kon de verf niet meer gebruiken, maar ik leefde mij uit met dit plotseling ingetreden geluk.

Ik had toch iets van mezelf met al die verzonnen fantasiedieren om mij heen, en het was ook leuk voor Frits die zich het dikwijls aantrok dat hij niet net zoals ik een mens kon zijn, maar een kater met een hekel aan de misstanden in de wereld.

© Copyright Bjarne

Ingezonden door

Bjarne

Geplaatst op

17-06-2017

Tags

Hospita Peter