Doet de naam ertoe?

Hij was een goeduitziende man van tegen de 30, atletisch, een mooie kop met haar en witte tanden. Hij had gestudeerd en was welbespraakt. Hij was geestig en speelde goed tennis. Hij was blij dat zijn familie goed in de slappe was zat, want hij slaagde er niet in een baan te vinden. Met zijn kwaliteiten zou hij een aanwinst geweest zijn voor welk bedrijf dan ook, maar er was er geen dat hem aannam. Zijn naam was Peter.

Zijn lagereschooltijd was gewoon, gezellig, had vriendjes en vriendinnetjes bij de vleet. Peet was een goede kameraad in het kattenkwaad. Zijn middelbare schooltijd begon rustig. In zijn derde leerjaar zaten er twee tweelingen, allemaal jongens, in zijn klas en vanaf dat ogenblik werd het soms erg ónrustig. Werden de cijfers bekend gemaakt dan hoorde je A. de Vries, C. de Vries en K. Tiersma en M. Tiersma. Voor zijn cijfers werd hij Peter genoemd, terwijl de hele klas gniffelde of grijnsde. Hij was erg intelligent, maar snapte er echt niks van.
Op de Universiteit werd hij gewoon alleen bij zijn achternaam genoemd.

Zijn vrienden waren allen ongeveer zo oud als hij en hadden allemaal goede jobs. Een paar waren al getrouwd en hadden kinderen.
-Ik ben echt steeds de lul, klaagde hij vaak en dan barstten zijn maats altijd in lachen uit. Hij lachte dan maar een beetje zuur mee.

Ook in de liefde wilde het niet lukken. Hij had een voorliefde voor meisjes met lang donker haar en, liefst, blauwe ogen. Zijn eerste verovering was Petra. Ze ontmoetten elkaar in een gezellige kroeg en het liefdesvirus had beiden meteen te pakken. Die avond kwam het nog niet tot een vrijpartij, maar de avond erop wel. Een paar dagen daarna maakte ze het uit. Zijn volgende lief was Paula en ook dat duurde maar even.
-Vinden jullie mij soms ook een klootzak, vroeg hij aan zijn vrienden, ik kan geen meid houden. De vrienden verslikten zich in hun biertje.

Een volgende sollicitatie, hij was zowaar uitgenodigd voor een gesprek. Bij hem in een soort wachtkamertje zat een gast die hij kende van de Universiteit. Een lapzwans van een kerel die overal de kantjes vanaf liep. Dat hij zwart was deed niet ter zake. Toen Peter werd afgewezen en daarna hoorde dat die ander was aangenomen, klom hij in de pen. Hij schreef een brief aan het bedrijf.
Omgekeerde discriminatie, noemde hij het; men keek naar kleur en niet naar kunde. Men had gekozen voor middelmatigheid. Kortom, hij vertelde hen haarfijn wat hij ervan dacht.
Was getekend: P. Enis.

© Copyright Irene O.

Ingezonden door

Irene O.

Geplaatst op

09-04-2016

Tags

Discriminatie? Naam