De tinnen soldaat

Hij staat 2 duimen hoog op het nachtkastje van het kind. Nee, groot is hij niet, maar erg mooi gemaakt. Zijn benen staan op de kleine sokkel in kniehoge laarzen, de sjerp om zijn middel is mooi geplooid en zijn linkerhand rust om zijn maag. In zijn geheven rechterhand een sabel met een kwast. De punt wijst naar het plafond en is erg scherp.
Hij ziet dat het kind slaapt en dat zijn oogleden af en toe bewegen. Het kind slaapt diep.

Langzaam tilt hij een been van de sokkel en stapt op het kastje. Dan volgt zijn andere been. Ze zijn stijf want hij heeft lang gestaan. Hij laat zijn sabelarm zakken want die voelt ook zo moe en zwaar. Lang kan hij niet wachten want er moet gevochten worden. Daar is hij tenslotte een soldaat voor. Niet alleen zomaar een soldaat: hij is een generaal.

De slaapkamer van het kind verandert in een veld met soldaten, tenten, banieren en kanonnen. Hij stapt op sterke benen naar zijn tent. Die grote met een vlag in top. Hij roept zijn kolonels, majoors en sergeanten. Er moet gevochten worden. Al zijn mannen kennen zijn moed en willen hem volgen in de strijd. Hij vertelt hen dat er draken zijn gezien. Geen vriendelijke kleine draakjes, maar enorme grote met harde schubben op hun lijf, die, met het vuur uit hun grote muilen, hele dorpen hebben platgebrand. Vandaag is het geen gevecht van man tegen man, maar van man tegen draak.
'Van wie heeft u die informatie generaal?' vroeg een van de kolonels.
'Van Johan', zei de generaal.
Aha, van Johan natuurlijk. De generaal heeft uit naam van Johan al zoveel gevechten geleverd én gewonnen uiteraard. Of Johan de generaal ook heeft verteld waar die draken schuilen? De generaal wijst met zijn sabel in de richting van het bos. Daar zijn de draken.

Alle soldaten zitten in een kring in de tent en praten over hoe ze die draken kunnen doden.
'Onze sabels en onze pijlen zijn niet sterk genoeg om door die dikke huiden van de draken te steken. De kogels van onze musketten zullen voor hen niet meer zijn dan muggenprikjes. Ze denken heel erg hard na. De generaal doet even zijn ogen dicht en denkt aan Johan. Die jongen zal vast wel weten wat er gedaan moet worden. Johan is ook een echte vechter.

'Vuur', zegt hij. We zullen vuur met vuur bestrijden. 'Johan zegt: leg strobalen om het bos, doe er kruit van jullie musketten op en steek ze in brand. De bomen zullen branden en de draken zullen geen vluchtweg kunnen vinden. Zo zullen wij de draken doden'. Alle soldaten knikken en zo wordt er gedaan. De draken huilen en spugen vuur in het brandende bos, maar ze gaan allemaal dood. De generaal is tevreden en stapt terug op zijn sokkel op het nachtkastje naast het bed.

Het is ochtend. Het kind Johan wordt wakker met een glimlach om zijn mond. Hij heeft zo fijn gedroomd. Hij kijkt naar de tinnen soldaat naast zijn bed en zegt: 'dank je wel'. Dan wacht hij tot hij gehaald wordt om door zijn verpleger in zijn rolstoel te worden getild.

© Copyright Irene O.

Ingezonden door

Irene O.

Geplaatst op

04-03-2016

Over dit verhaal

Iedereen zou moeten kunnen dromen

Tags

Jongensdroom