Pimmetje

Pimmetje woonde in het huis van Rob en Els en hun vader en moeder. Hij was geen familie en hij was ook niet blank. De vader had gehoord dat er voor Pimmetje een thuis gezocht werd want zijn moeder was overleden. Hij had hier wel een paar tantes maar die konden niet voor hem zorgen. Rob en Els gingen naar school. Hun vader was dierenarts en hun moeder werkte vroeger met hem samen. Sinds Pim er was niet meer, want die baby had de hele dag iemand nodig. Hij was, om het maar vriendelijk te zeggen: een handvol.

De kinderen vonden het énig om die kleine erbij te hebben. Wanneer hij bij moeder op schoot lag en de fles kreeg, dan aaiden ze over zijn handje of over het zwarte kuifje op zijn bolletje. Als hij dan in slaap viel en in zijn bedje gelegd werd met een schone pamper en een pyjamajasje aan, dan zeiden ze tegen elkaar: 'Hijj is wel erg lief hè'.

In het jaar dat Pimmetje bij hen kwam wonen kon de familie niet op vakantie. Rob en Els begrepen dat natuurlijk. Zo'n kleintje neem je niet mee voor een lange reis in een auto. Ook gezellig met elkaar naar de McD was er niet meer bij en na een paar maanden vonden de kinderen dat er niks meer aan was. 'Hij doet niet anders dan slapen, eten, piesen en poepen', zei Rob en zijn moeder vond dat niet aardig. 'Hij is een baby en jij deed ook niet anders toen jij nog zo klein was'.

Toen Pimmetje 8 maanden oud was kon hij zitten en 2 maanden later kon hij lopen. Nou ja, lopen. Hij waggelde op zijn kromme beentjes door de kamer. Hij was dan nog wel niet zo groot, maar hij was sterk. Hij kreeg geen fles meer, maar at zijn buikje rond aan fruit en groente. Vlees lustte hij niet, maar op ijsjes was hij dol. Het duurde niet lang of er moest een slot op de koelkast worden gezet. Toen hij zijn eerste verjaardag gevierd had werd het pas echt ongezellig in huis. Hij kon klimmen als de beste en pakte alles van de tafeltjes en kasten wat hij maar pakken kon. Dus gingen ook de dingen die een huis gezellig maken achter slot en grendel. Zelfs de planten voor de ramen waren niet veilig voor zijn grijpgrage handjes. Verbieden hielp niets. 'Pa, je moet zijn oren eens nakijken, volgens ons is hij doof', zei Els. En de vader lachte. Nu ging 's avonds ook zijn slaapkamerdeur op slot.

Voor zijn eerste verjaardag kreeg Pimmetje een doos met gekleurde blokken: rood, groen, blauw, oranje en een knuffel van een pandabeertje. Het arme speelgoedbeest haalde de avond niet. Het kopje werd eraf gerukt en op het lijfje stond Pim te trappelen. Rob en Els vonden dat wel raar. Kleintjes houden toch van knuffels?
Hij keek wel graag naar natuurfilms op de TV en ook naar voetbal.
Rob probeerde Pim te leren praten. Ze zaten samen op de vloer en Rob prikte met zijn vinger op zijn borst en zei: 'Rob'. Pimmetje zei: iiieee'. Nog een keer en nog een keer. 'iiieee'. Rob gaf het op. 'Jij bent een stom ding. Jij kunt niks leren'. Pimmetje tikte met zijn vinger op zijn voorhoofd en grijnsde. . Dat Pim wél wat kon leren bleek toen hij de blokkendoos pakte en alle blokken eruit smeet, in een hoop op de grond. Netjes legde hij de rode blokken bij elkaar en toen ook de andere kleuren, keurig op een rijtje. 'Zo dom is die apenkop toch niet', zei Els.

Pim hield van buiten zijn. Hij was graag in de tuin en moeder had er dan veel werk mee. Hij klom werkelijk overal op, op de schutting, in de 2 bomen die er stonden en op de schuur. Tja, de schuur. Hij kwam er wel op maar durfde er niet af. Dan moest de keukentrap erbij gehaald worden en werd Pim van het dak getild. Wanneer ze hem meenamen voor een wandeling dan kreeg hij een tuigje om. 'Even Pimmetje uitlaten', grapte Rob.

De buurt kende Pim natuurlijk ook en op een dag kwam een overbuur met een kinderfietsje voor de kleine. Zo eentje met 2 wielen van achteren en ook een bel op het stuur. Rob zette Pim's achterwerk op het zadel en de voetjes op de pedalen. Toen hij duwde draaiden de pedalen mee en Pim wist meteen hoe dat kunstje werkte. Hij fietste als een razende over de stoep en Rob moest rennen om hem bij te houden. De familie woonde in een rustige buurt met een park vlakbij. Daar lieten ze Pimmetje fietsen over de brede paden. Dan schreeuwde hij het uit van plezier. Dat was maar goed ook want bellen kon hij niet en hij zou de wandelaars zo van de sokken hebben gereden. Het was een leuk gezicht, die uk op zijn fietsje, met zijn tuinbroekje met de dikke pamper erin en zijn rode truitje aan. Mensen namen vaak een foto van hem met hun telefoon.

Ook een tweede zomer kon de familie niet op vakantie en de kinderen vonden dat vreselijk.. Álles voor Pimmetje, voor hen waren er geen leuke dingen meer. 'Kunnen we hem niet wegdoen?' vroeg Els. De vader schudde zijn hoofd. 'Nog niet Elseke, hij moet hier nog even blijven'. De kinderen morden en ook de moeder was zo langzamerhand niet gelukkig met de situatie. Zij wilde ook dat ze zo snel mogelijk weer een gezinnetje konden zijn in een gezellig huis.

Nog 3 maanden duurde het voordat de vader zei: 'Maandag komen ze Pimmetje ophalen'. 'Oh, blijft hij hier in Emmen?' vroeg de moeder. 'Nee schat, wij kunnen hem er hier niet bij hebben, maar Dierentuin Amersfoort wil hem graag hebben.

© Copyright Irene O.

Ingezonden door

Irene O.

Geplaatst op

04-03-2016

Over dit verhaal

Pimmetje is een echte apenkop!

Tags

Zorgenkind