Beleefdheid

Treinreis-verhaal: Beleefdheid
S’ avonds half 6, te warm voor de tijd van het jaar. Herfst. De trein heeft slechts vijf minuten vertraging. En dat is helemaal niet gek als je weet om wat voor redenen een trein soms wel uren vertraging kan hebben. Het mooiste excuus was dat we zonder machinist zaten omdat ie naar de tandarts moest met kiespijn. Wel dat is niet aan de orde.
De trein is bomvol. En was hij het niet dat is het woord nog van toepassing met het zicht op de buik van mevrouw die in het gangpad staat. Enfin, De collega waar ik mee reis. Suzanne, is van een soort van “ de oude stempel”, wat dat dan ook moge betekenen. In dit geval vul ik in, van zekere beleefdheid. Ze vraagt vriendelijk aan de mevrouw: “ Wil je zitten?” Oeioei, denk ik, het is beter een gesprekje aan te gaan, met alle begrip, eens te vragen hoe ver ze is. Ik betrap mezelf erop, dat mijn oude stempel aardig versleten is, of ik heb teveel op met mijn collega, die net als ik een negen-urige werkdag erop heb zitten, en al 11 uur onderweg is.
De trein is te druk om me te concentreren op de waarheid van mijn gedachten. De vrouw zegt volmondig ja, en durft er bovenop te zeggen dat dit tegenwoordig niet vaak meer voorkomt. Ze gaat zitten. Collega is niet heel erg van het stabiele soort, en de treinen, die supermoderne treinen hebben geen stang, geen lus, “ niets” waaraan je je kunt vasthouden op de plaats waar zich vier zitplaatsen bevinden. Sommige moderne dingen zijn het net niet helemaal. Ik stel voor haar tas vast te houden. Maar een tas is qua stabiliteit beter om je nek, als je jezelf in een wiebelende positie bevindt. Ik raad treinreizigers ten zeerste aan om onderweg een plopper mee te nemen. Niet een mes, niet een geweer, nee, een ordinaire plopper, zo een waar je je afvoer mee ontstopt. Kun je aan het raam of de treinmuur ploppen en sta je stabiel als een huis.
Collega zet zich schrap. Ze kijkt de mevrouw aan, en met een giga ironisch gezicht valt toch de vraag. De vraag waar ik zo bang voor was. “ hoe lang moet je nog?” het gezicht ziet er naar uit dat ze door wil vragen. Als het kind snel komt kan ik nog zitten. Eh, doe dat nou niet zeggen mijn hersenen. Verkeerde tijdstip, die vraag.
De vrouw zegt: “ Nog vier maanden!” Ja daar heb je het al. Het gezicht van de zwangere vrouw wordt steeds jonger. Om het gesprek af te leiden zeg ik mijn collega dat ze op mijn plaats kan zitten, dat ik het volgende station er uit moet. Nee, zegt collega, ik kan niet tegen achteruitrijden. Ha! hier had de “ in verwachting” vrouw het goed kunnen maken. Ze had op mijn plaats kunnen zitten en collega haar recht terug kunnen geven. Het blijft ijzig stil. Zwangere vrouw bladert in haar kwartaal blad, of haar babygeluk, en ik heb het ondertussen zo warm gekregen dat er een vermoeden is van hoge bloeddruk.
Ik mag er uit. Mijn station. Het deert mij niet meer dat ik mij uit de trein moet wringen, en dat passagiers de trein inkomen zonder mensen gelegenheid te geven eerst uit te stappen. Wat natuurlijke getuigd van domheid. Voor uitstappers is er namelijk geen keuze. Maar ik ben bevrijdt van het gevoel dat er ooit andere tijden waren betreft “ beleefdheid”.

© Copyright Det

Ingezonden door

Det

Geplaatst op

06-11-2015

Over dit verhaal

Een glimlach gegund aan iedereen.

Tags

Treinreis