Mijn moeder en de hondjes

Mijn moeder met ‘mijn’ leeftijd en de jonge hondjes.
Op zoek naar de tijd dat mijn moeder 66 jaar, ‘mijn’ leeftijd, heeft.
Ik zoek, ik denk. Hoe was je toen? Hoe zag jouw leven er uit? Wat weet ik nog van je, van toen? Het is een verbijsterende ontdekking te merken dat er geen beelden komen, geen herinneringen van toen, van jouw en je zestiger jaren. Rekenen, ik ga rekenen. Optellen en aftrekken. En dan komen ze, de plaatjes van jou en mij. Jij 66, ik 26. Ik woonde toen in een echt grotemensenhuis, met een man en een kind. Mijn ouderlijk huis was een hoekhuis. De tuin met achterin het konijnenhok, met de goudenregen die groot gegroeid was en met zijn wortels het grind omhoog duwde. En jij daar in de kamer, de doorzonkamer. Je grote veilige stoel naast de schoorsteen. Het leeslampje op de schoorsteenmantel. Naast jouw stoel het dressoir waarop de trouwfoto’s van mijn broers en zussen stille getuigen zijn van liefde en hoop. De tafel met de vier stoelen in het midden van de kamer. Aan de andere kant van de schoorsteen de bank, de salontafel, de boekenkast en schuin in de hoek de tv. Mijn ouderlijk huis waar jij leeft met hem die je lief is.
Mijn moeder met haar vrijgevochten ideëen. Mijn moeder met romantische verlangens. Mijn moeder met haar orde en netheid. Met haar wasdag op maandag. De lakens aan de lijn, grote witte lappen die opbolden door de wind. Lappen beschenen door de zon, met schaduwen waar ik mee speelde, waar ik tussen door liep en zodoende de geur kon ruiken van wasgoed dat buiten te drogen hangt. Voor altijd weet ik hoe de was ruikt, de buitenwas. Lappen die in de winter als stijve planken kraakten aan de lijn en later in de middag, als de schemer kwam, rond de kachel werden gedrapeerd.
Dinsdag strijken. Woensdag een soort vrije dag waar jij, toen, naar je oudste dochter ging voor een praatje. De hele week, iedere dag met werk en betekenis.
Mijn moeder. Ik zal niet schrijven over haar zomerse zwemavonden. Avonden waar zij met haar lief in de schemer naar de plas ging om te zwemmen. Avonden waar ik in mijn bed wachtte op hun terugkomst. Hun terugkomst die zich liet horen door zacht lachen en fluisteren met af en toe korte woorden die koesterend zacht klonken.
Mijn moeder die gelovig was. Die bad voor het eten en ons dat ook leerde. Mijn moeder die, als het herfstig was met wind en regen blootshoofd naar de kerk ging. Blootshoofds met losse haren omdat God plezier zou hebben als ‘zij’ kon genieten van ‘Zijn zintuigen’. Mijn moeder die de vrouwenvereniging vaarwel zei omdat ze ‘zondig’ werd genoemd. Blootshoofds op de dag ‘des Heerens’.
Zij was 66, ik 26 toen ik in die winter naar haar toe ging. Snel even heen en weer met de bus. Mijn man en kind thuislatend en met een tas vol jonge hondjes. Moeder hond keek me vragend aan toen ik haar pups oppakte en in de tas stopte. Even knuffelde en kroelde ik door haar vacht en ik fluisterde in haar oor het hoe en waarom. ‘Ze moet ze zien, zij kan niet komen, ze is ziek. Ik moet ze laten zien, jouw jonge kinders. Zij is mijn moeder en ik weet zeker dat het goed is haar jouw mooie jonge kinderen te laten zien. Dit is geluk. Ik duw mijn neus nog dichter tegen haar oor, ik ruik mijn hond en ik voel een kriebellach opborrelen. Ik fluister in haar oor, ‘ik ga met een tas vol geluk naar haar’. Mijn hond kijkt nog eens goed en blijft wat zenuwachtig rondscharrelen bij de tas die ik inricht met kranten, handdoeken en een warme kruik. Een opwindend gevoel maakt zich van mij meester en ik til de jonge hondjes op en stop ze in de tas. Snel… wegwezen voordat…. Het moet, zij en de jonge hondjes. Het borrelt in mijn lijf, mijn hart klopt snel en in mijn lijf komt een spanning van langgeleden, van geluk en opwinding. Op weg naar haar, mijn moeder, met de kinderen van mijn hond. Geknuffeld hebben we, tussen de hoestbuien door, koffie gedronken op de juiste tijd en met tranen in de ogen bij haar, bij mij, nam ik afscheid. Terug naar mijn grotemensenhuis. De kleine hondjes lagen stil en slaperig tegen de kruik aan. Mijn hand zat in de tas en zocht troost tussen de warme lijfjes. De bus reed, het geluid van de motor zoemde regelmatig. En ik….ik keek de donkere nacht in.

© Copyright La Dros

Ingezonden door

La Dros

Geplaatst op

20-02-2015

Over dit verhaal

herinneringen aan moeder en hondjes

Tags

66toenennu Jongehondjes