Dat is pas liefde

Samen liepen wij hand in hand de warme zandweg op. De stilte om ons heen was een waar genieten en de zon deed de rest. Onze nieuwe bloeiende liefde die tussen ons groeide werd steeds warmer naarmate de zon sterker aan de hemel vanuit een strakblauwe lucht op ons neer scheen.Wat kon ik dit moment van geluk koesteren, de rest van mijn leven. Ik keek op haar neer en zag haar zweten. Het was ook heet en voorzichtig trok ik haar dunne vestje los van haar schouders, rolde dit voorzichtig op en deed het in mijn rugzak.“Zo dit scheelt weer in de warmte”, verklaarde ik mijn daad die ik vol liefde voor haar deed.

Zij keek mij aan met haar donker bruine ogen en haar lange wimpers en ja hoor, ik smolt weer. De warmte van de zon kon niet op tegen de warme gevoelens die ik voor deze vrouw had die zomaar in mijn leven was komen lopen om er hopelijk nooit meer in weg te gaan.

Wij hadden elkaar ontmoet bij wederzijdse kennissen en het klikte gelijk. Alleen zij was getrouwd en ik had net een nare scheiding achter de rug. Maar ach, het leven gaat verder. En toen ik haar voor het eerst zag wist ik gelijk “Dit is de vrouw die mij nu echt gelukkig gaat maken, alleen weet zij het nog niet”. Ik voelde mij als een schooljongen die voor het eerst verliefd was, gooide een glas wijn om, struikelde over mijn eigen voeten bij het lopen naar de tafel met hapjes en tot overmaat van ramp begon ik van de zenuwen ook nog eens te stotteren. Haar man had ik al snel door.

Hij was de baas, de mentor en tevens de leider in het huwelijk. Hij duldde geen tegenspraak en zij sprak weinig, gaf alleen korte antwoorden, maar alleen als haar man haar goedkeuring met een ja knik eraan had gegeven. Ik had dit spelletje snel door. Deze vrouw was niet gelukkig. Ik wist zeker dat ik haar gelukkig kon maken. Deze man waar zij mee getrouwd was kon haar nooit en te nimmer het geluk geven dat ik voor haar in mij had.

Zij keek mij regelmatig aan onder haar donkere wimpers, haar bruine ogen, ik smolt erin weg. Haar ranke lichaam en haar kleine borsten, haar slanke benen, nee bijna magere benen. Het kon mij niets schelen, dit was de vrouw voor mij. Alleen stond haar man nu momenteel als een blok beton in de weg. Dus eerst zou ik dat blok moeten verwijderen wilde ik haar kunnen veroveren. Dat was makkelijker gedacht dan gedaan want ik kende haar alleen van die receptie. Dus ik liep naar mijn kennis en vroeg zo langs neus en lippen wie die vrouw van die baas daar was en ik wees naar de chef van mijn kennis, waar de man wel heel duidelijk de baas in huis was.

Mijn kennis vertelde dat het de vrouw van zijn chef was en dat hij inderdaad een dominant figuur was en niet alleen op kantoor. Maar voor de lieve vrede hadden ze hen ook maar uitgenodigd, kwam zijn vrouw ook eens ergens, want hij ging er nogal prat op dat hij bepaalde wat vrouwlief wel en niet mocht in het huwelijk, zich totaal niet geneerde tegenover zijn collega's, gewoon omdat zijn ego dat niet toeliet. Deze vrouw was niet zijn vrouw maar zijn slavin, zijn gevangene. En ik zou de koene ridder zijn die haar uit zijn klauwen zou redden. Alleen daar moest wel een plan voor komen. En op dat moment had ik nog niets, alleen een zwetend gezicht en een verliefd bonkend hart.

Stil liepen wij verder het bospad op, samen de natuur in. We hadden elkaar gevonden en ik zou haar nimmer meer loslaten. Haar man? Ach die heeft zij gewoon verlaten. Of hij haar, dat is nog helemaal niet duidelijk en nog minder belangrijk. Zij is nu bij mij gekomen en gebleven, we hadden een heerlijke zalige wilde nacht en nog een wildere dag, de slaap sloegen wij over. De liefde hield ons wakker. Zij was gewoon het huis uitgevlucht terwijl hij op kantoor zat. Zij had alleen het belangrijkste meegenomen en zonder enige spijt was zij bij mij ingetrokken. De liefde bleek gelukkig wederzijds, al op de receptie waar ik haar al stille hinten gaf in de richting van “Als je ergens heen wilt, hier is mijn adres”, of “Wees geen vreemde voor mij, ik zal er voor je zijn.”

Het klonk zo vertrouwd voor beiden dat zij stiekem al het adres in haar hoofd geprent had en het papiertje in de toilet verscheurde ean doorspoelde zodat haar man het nooit zou kunnen achterhalen. Want wie dacht er nu aan een portier die een vrouw van een chef het hoofd op hol zou kunnen brengen? Niemand toch!
“Zou hij al weten dat ik hem verlaten heb voor altijd?” vroeg zij mij terwijl zij schuin naar mij keek.
“Hij zal nou toch wel weten dat jij vertrokken bent na drie dagen?” sprak ik spottend.
“Is hij gewoon op kantoor geweest dan?”
“Ja hoor, niets aan de hand, nog even autoritair en snobistisch als altijd en geen vuiltje aan de lucht en ik deed ook precies wat ik altijd doe!”, antwoordde ik haar ter geruststelling.
De leugen viel mij zwaar maar in deze moest ik wel liegen. De politie was geweest om het personeel te ondervragen, omdat de hoge baas zijn chef al twee dagen niet gezien of gehoord had en vrouwlief nergens te bekennen was en dat dit wel een hèèl raar iets voor deze man was waar punctualiteit in zijn woordenboek nummer een stond.
Ik kon haar moeilijk vertellen dat haar inmiddels ex-man dood lag in zijn eigen auto in de achterbak met zijn hersens ingeslagen door een krik.

Ik moest toch wat! Al was het niet het beste plan, maar als je overwerkt en je hebt de sleutels is het altijd makkelijk om even naar je werk terug te fietsen en de chef een hengst voor zijn domme dominante kanis te geven en door alle forensische films die je tegenwoordig op de televisie ziet zou dit de perfecte moord kunnen worden. Bij mij was de politie al geweest, zij konden aan mijn klokkaart kijken dat ik op tijd uitgeklokt had, dat de buren mij niet weg zagen fietsen via de brandgang door de tuinen richting kantoor, dat ik wachtte totdat die arrogante vent eindelijk naar zijn auto liep en ik hem met een autokrik van de sloop een mep op zijn hoofd gaf, de sleutels opving en de achterbak opende en zijn zware bebloede lichaam erin gooide, half opgevouwen weer dichtdrukte met de sleutels erin.

Mijn bebloede plastic vuilniszakken trok ik van mijn lichaam af en rolde deze in een andere vuilniszak. Zo die ging morgen met de vuilniswagen de grote hoop op. En mijn kleren zaten zonder enig spoor van wat en wie dan ook. Het ging allemaal zo vlug dat hij nooit geweten had wie of wat hem raakte. Ik kwam uit het niets, raakte hem vol op de schedel en bedacht alleen op dat moment dat zijn vrouw nu de mijne zou zijn. Voor altijd.
In liefde en oorlog is alles geoorloofd toch?

©leny kruis

© Copyright Leny Kruis

Ingezonden door

Leny Kruis

Geplaatst op

14-10-2014

Over dit verhaal

Verzonnen hoor.

Tags

Delen Geoorloofd Liefde Nemen