De eikel

Spelende met een eikel voetbal ik het verharde fietspad af, als een stervoetballer geef ik steeds een schop tegen een eikel die ik meters geleden voor mij voeten kreeg. Ik vlieg over het pad, als een volleerd voetbalvedette, gejuich van het publiek klinkt op. Ik voel mij zweven als ik de eikel die de vorm van een leren bal aanneemt een harde schop geeft. Zo hard dat ik even vergat dat ik gewoon mijn teenslippers aanheb. Maar dat weerhoud mij er niet van mijn fantasiewedstrijd toch uit te spelen. Dat beetje bloed aan mijn tenen, die ingescheurde nagels die groeien wel aan.

Even stop ik met rennen en schieten wanneer er een echtpaar langzaam voorbijfietst en mij aankijkt alsof zij een geest zien, maar dan een met een rood hoofd, bezweet, bebloede tenen en nog een volwassen vrouw ook. Ik zie ze denken: “Die spoort niet lekker.”
Als ze de eikel niet zien kan ik mij daar wel iets bij voorstellen.
Zij fietsen langzaam door en kijken nog eens pratende met elkaar achterom naar mij, ik niet onbeleefd en zwaai nog even naar hen. Snel draaien zij de hoofden weer voor zich uit en kijken niet meer om. Zou ik ook niet doen besef ik.

Mijn wedstrijd gaat verder. Hoewel ik totaal geen verstand heb van voetbal laat staan van de namen houd ik mezelf voor dat ik dan maar Van Basten ben in de tijd dat ik wel altijd naar voetbal keek, omdat je toen nog wist wie bij wie zat en welke clubs er speelde en wie er in die clubs zaten. Maar dat is zo lang geleden. De hitte van de zon doet mij niets, de eikel des te meer. Ik geef dat ding weer een soejang met mijn slipper en ineens lig ik plat op het fietspad, de ene helft in het gras, gelukkig mijn hoofd. Maar de klap kwam hard aan. Ik zie boven mij
de blauwe wolkeloze hemel en voel het zweet van mijn rode hoofd lopen. Zie dat mijn slippers de laatste tijd op aarde hebben gehad, die krijgen van mij een staatsbegrafenis na zo een wedstrijd als deze.

Die voetbalwedstrijd konden ze beiden niet meer aan, mijn voeten en nagels ook niet, bloed druppelt op het pad en puffend van mijn geren blijf ik even liggen. Dan een gelach. Mijn eigen lach, dat is wat ik hoor. Wat bezielt een belegen muts als ik dat ik ineens mezelf een voetbalwedstrijd toe-eigen, alsof ik al jaren aan sport doe. De enige sport is de bed sport met mijn vrouw. Natuurlijk ook veel zweet en spieroefeningen, maar zeker geen voetbalgeweld op het veldbed.
Mijn hart voel ik op en neer gaan, ademtekort terwijl ik al jaren niet meer rook, kramp in mijn linkerarm. Het zal toch niet……Jemig, geen mens te bekennen en ik lig hier volgens mij een hartaanval te krijgen. Mijn God wat moet ik doen, geen mens te bekennen, mijn hoofd is te zwaar om op te tillen het lukt mij niet meer. Heb ik toch teveel van mijn lichaam gevraagd door als een dolle stier een partijtje voetbal te spelen in mijn uppie?

“Help”, hoor ik mijzelf zacht fluisteren. Nou dat hoort zeker iemand zeg, stomme doos. Ik moet mezelf nou niet kwaad maken want dat kan mijn hart even niet hebben. Rustig ademhalen, denk aan leuke dingen, laat je spieren slap worden, geniet van de blauwe hemel, denk niet aan het ergste. Laat je gaan, laat los. En ik voel dat mijn hart weer het rustige ritme krijgt zoals het hoort te zijn, mijn tenen zijn gestopt met bloeden, zeker door de zon gedroogd. De linkerarm doet geen pijn meer, langzaam komen mijn spieren weer tot leven. Mijn God wat was ik geschrokken!
“Ja, dat was schrikken hé meis”, hoor ik een lieve stem, een bekende stem.
Het is mijn moeder. Zij lacht naar mij, knuffelt mij op mijn hoofd en pakt mijn hand om mij op te trekken. Dit kan niet, want mijn moeder is al jaren dood. Ik sta op en kijk automatisch om en zie mijzelf liggen langs het fietspad, de benen erop en mijn hoofd in het gras. Het zweet is weg, ik zie verdorie hartstikke wit. Dan vraag ik mijn moeder: “Droom ik nou of ehhhh…”
“Ja meis, niet alle sport is goed voor de mens, zo zie je maar. Ga maar mee je kunt nu in het elftal van je vader opgesteld worden. Die was altijd al gek met jouw gevoetbal op straat.”
“Mam ik ben toch niet dood wel ik heb nog zoveel te doen!” Mijn verwardheid is groot en mijn angst in onbegrijpelijk. Blij dat ik mijn moeder na al die jaren weer zie dat weer wel, maar ik wil nog niet dood want ik ben net zo gelukkig met mijn vrouw, kom op zeg wat is dat nou!

“Als het je tijd is dan is het je tijd en dan mag het niet uitmaken of je het nu druk hebt of niet, of dat je gelukkig bent. Jij blijft haar toch wel beschermen, maar nu moet je even wennen aan het feit dat je geluk hier verdergaat met je geliefden om je heen. Hier krijg je goede voetbalschoenen en een echte leren bal in het hemelelftal.

Dus bij deze wil ik iedereen even waarschuwen van bovenaf, kijk uit met sporten, want het schijnt niet zo goed te zijn als men wel doet voorkomen, En ik deed niet eens aan sport ik was alleen maar met een eikel aan het voetballen.
Wie is er hier nu de eikel?

© Copyright Leny Kruis

Ingezonden door

Leny Kruis

Geplaatst op

13-10-2014

Over dit verhaal

Gewoon verzonnen

Tags

Bos Eenzaamheid Eikel Lopen Rusten Stilte