Ze is weg

Verslagen blijf ik achter. De regen stroomt met bakken uit de lucht, maar dat interesseerde hem denk ik niet. Hij was gewoon weggelopen. Eerst had hij me nog een paar seconden diep in mijn ogen gekeken waarna hij boos zijn hoofd schudde. Daarna had hij zijn stoel woest naar achter geschoven en was hij met grote passen weggelopen. De deur had hij achter zich dicht gesmeten en hij beende in zijn t-shirtje de stromende regen in.

Ik blijf hem nog een hele tijd nakijken, terwijl hij allang weg is. Ik kijk naar de deur die hij woest dichtsloeg en naar de regen waarin hij verdween. Ik kijk en kijk totdat ik iemand op mijn schouder voel tikken. Het is de barman met de vraag of ik nog wat wil drinken. Ik bestel een Malibu-cola en wanneer deze onder mijn neus geschoven wordt, neem ik meteen een grote slok.

Wat had ik verkeerd gezegd? Ik probeer diep in mijn geheugen te graven, op zoek naar iets wat zijn vreemde reactie zou kunnen verklaren. Na een half uur daar gezeten te hebben, nadenkend, maar zonder resultaat geef ik het op. Mijn glas is ondertussen leeg. De behoefte om hier nog langer te zitten, heb ik niet, het frustreert me alleen maar. De regen is ondertussen gestopt. Ik sta op om mijn jas van de kapstok te halen, en zie zijn jas ook nog hangen. Het lijkt me niet handig om die hier te laten hangen, dus besluit ik hem maar mee te nemen.

Na een tijdje doelloos rondgelopen te hebben, genietend van de nacht ben ik bij het stadsparkje aangekomen. Ik kijk om me heen tot mijn blik ergens blijft hangen. Daar, zo een honderd meter verderop, zit een gedaante op een bankje. Welke idioot is er net zo stom als ik om zich midden in de nacht in het stadsparkje te bevinden? Zo nieuwsgierig als ik ben loop ik regelrecht naar het bankje toe, maar blijf ik stokstijf stilstaan wanneer ik mij op nog ongeveer twee meter afstand bevind. De persoon die net nog zo kwaad van mij was weggelopen, zit daar nu op dat bankje doorweekt van de regen, in zijn t-shirtje, trillend, waarschijnlijk van de kou.

Wanneer ik na een tijdje weer van de schok ben bijgekomen, besluit ik naast hem plaats te nemen op het bankje. Ik kijk opzij, maar hij schijnt me niet eens op te merken. Terwijl ik naar hem kijk, valt me op dat tranen geruisloos over zijn wangen stromen en hij met een lege blik de verte in kijkt. Nog steeds is het voor mij onduidelijk wat ik verkeerd heb gezegd, maar aan hem te zien heb ik wel degelijk een gevoelige snaar bij hem geraakt. Voorzichtig schraap ik mijn keel en begin tegen hem te praten. ‘Ik weet niet wat ik verkeerd heb gezegd, maar gezien je reactie zou ik graag mijn verontschuldiging aan willen bieden.’

Wanneer hij na een tijdje nog niet heeft gereageerd om mijn verontschuldiging, sta ik met een zucht op. Ik moet maar eens naar huis gaan, dit heeft toch geen zin, misschien kan ik beter een andere keer met hem gaan praten. Ik leg zijn jas, die ik nog steeds bij me had, over zijn schouders heen, en schrik op wanneer hij opeens tegen me begint te praten. ‘She’s gone,’ zijn te twee woorden die zijn mond verlaten, waarna hij weer emotieloos voor zich uit staart.

Nadat hij dit gezegd heeft, laat ik mijzelf weer langzaam naast hem op het bankje zakken. Mijn arm leg ik troostend om hem heen. Nu weet ik wat ik verkeerd heb gezegd, maar ik besef ook dat ik mij er niet schuldig over moest voelen. Dit had ik namelijk nooit kunnen weten.

© Copyright Mousider

Ingezonden door

Mousider

Geplaatst op

09-01-2013

Tags

Begrip Liefde Regen Tranen Weg Woorden