Nachtmerrie

Zwart. Dat is het eerste wat ik denk als ik om me heen kijk. Leegte. Donker. Wat is het hier donker… Ok knipper een paar keer met mijn ogen. Het blijft donker. Licht, denk ik. Waar is het licht? Met mijn handen naar voren, schuifel ik voorzichtig stapje voor stapje een beetje naar voren. Waar is de muur? Waar is het lichtknopje? Ik verwacht dat ik ieder moment de koele stenen van de muur onder mijn vingers kan voelen, maar ik voel niets. Helemaal niets. En ik zie niets. Langzaam sluipt de paniek mijn lichaam binnen. Ik heb echt een lichtje nodig. Ik moet iets zien! Daar! Heel ver weg, een heel klein lichtpuntje… Ik voel dat ik begin te rennen. Rustig, denk ik bij mezelf, als ik voel dat mijn ademhaling door mijn keel begin te gieren. Maar hoe harder ik ren, hoe verder het lichtpuntje weg lijkt. Dan daar, een schim. Een persoon! Met een ruk draai ik me om. Niets meer te zien… Ik ren nog harder, zo hard als mijn benen me kunnen dragen. De plek waar het licht vandaan komt is een rechthoek, een deur! Besef ik. En dan staat er opeens een persoon in de deuropening, wie is dat? Vraag ik me af. Langzaam herken ik iets in dat persoontje dat daar staat. Doodstil staat hij er. Ja HIJ, het is een hij! Geen beweging maakt hij, geen enkele. Langzaam maar zeker kom ik dichterbij. ‘MIKE!’ Hoor ik mezelf opeens roepen. Ik roep het eerder dan dat ik het zelf besef. Hij is het echt! Maar dan trekt de mist om hem heen. ‘NEE, MIKE!’ Roep ik harder. ‘WACHT! BLIJF!’ Maar langzaam maar zeker verdwijnt hij, steeds verder… ‘NEEEEEE!’ Dan ren ik door de deur, de deuropening waar hij net nog stond, maar er is niets. Niet eens meer licht. Het is daar net zo donker. In paniek draai ik me om, de deur is weg. Het is donker, overal. ‘WAAR BEN JE?’ Schreeuw ik tegen het donker. ‘JE ZOU ME TOCH NOOIT ALLEEN LATEN!?’ Schreeuw ik weer. ‘Doe ik ook niet’, fluistert een zachte stem: ‘maar om dat te kunnen geloven en te kunnen zien, zul je eerst je ogen open moeten doen… ‘
‘WHAAAAA!!’ Met een schreeuw schiet ik rechtovereind, mijn ogen wijd open. Ik sla zowat mijn nachtlamp aan. In paniek kijk ik rond, mijn kamer, alle vertrouwde spullen. 03:24 geeft mijn wekker met rode cijfers aan. Een nachtmerrie… denk ik bij mezelf. ‘Rustig maar’, fluister ik mezelf toe: ‘het was maar een nachtmerrie.’ Ik probeer mijn ademhaling weer rustig te krijgen. Het was maar een nachtmerrie… met een zucht val ik weer terug, achterover in mijn kussen. Die woorden, die laatste woorden van mijn nachtmerrie, ze blijven maar door mijn hoofd spoken. “…, je zult eerst je ogen open moeten doen…” ben ik dan zo blind, denk ik bij mezelf. Ik denk aan ons gesprek van vanmiddag. “hoe graag ik je ook wil geloven, ik kan het gewoon niet, begrijp je dat?” Ik hoor het mezelf nog zeggen… ‘stomkop dat je er bent, wat ben je ook een sukkel!’ sis ik mezelf in het donker toe. ‘Er is iemand die van je houd en je zegt gewoon dat je diegene niet gelooft, stomkop!’ Ik pak mijn mobiel van mijn nachtkastje, contact-lijst, Mike, “ik geloof je, ik hou van je, altijd <3”, verzend…

© Copyright Hope

Ingezonden door

Hope

Geplaatst op

04-01-2013

Over dit verhaal

een nachtmerrie als vele andere...

Tags

Donker Geloven Leegte Licht Nachtmerrie