De Academie - Reünies

Bird zat in een stoel voor het bureau van de politiecommissaris. Ze keek hem recht in zijn ogen en leunde naar voren.
‘Hoe bedoelt u “we zijn niet in staat om de Academie aan te vallen”?’
Er waren drie dagen voorbij gegaan sinds dat ze naar het appartement van Lars en Sylvia was geteleporteerd. Direct de dag nadat Luke de mails had verstuurd had de Academie op de voorpagina van alle kranten gestaan. Het was op het nieuws geweest, waar de minister – president had gezegd “geschokt te zijn van de toestand” en “er niks van te weten”.
Tuurlijk, had Bird gedacht. En ik draag graag jurken.
Maar de overheid had niks anders kunnen doen dan toegeven wat er was gebeurd, sinds Luke onomstotelijk bewijs had geleverd. Het had de ‘schuldigen’ opgepakt en bekend gemaakt dat het “alles zou doen om die barbaarse gevangenis te sluiten”.
Er was maar één klein probleempje.
Niemand wist waar het lag.
In de bestanden die Luke had gevonden hadden geen coördinaten gestaan, en niemand van het kleine groepje ontsnapten kon vertellen waar het lag. Ze hadden het natuurlijk aan Anna gevraagd, die als helderziende in staat zou moeten zijn te zien waar het lag, maar die had haar hoofd geschud en geantwoord: ‘Ik weet het niet. Volgens mij hangt er een sterk schild of zoiets overheen. Ik kan het niet vinden. Het spijt me.’
Dit alles zei de commissaris. tegen Bird. ‘We weten niet waar het ligt. Het spijt me, maar we kunnen niets aanvallen waarvan we niet weten waar het ligt. En zelfs als we het wisten, konden we het waarschijnlijk niet uitschakelen. Het wordt veel te zwaar bewaakt, te oordelen naar de blauw printen.’
Bird was woedend. Ze wist dondersgoed dat dit een truc was van de regering om de Academie voor te laten bestaan, maar was niet in staat het te bewijzen.
‘Dus,’ zei ze. ‘alle kinderen die daar nog vastzitten mogen verrotten?’
De commissaris wierp zijn handen in een wanhoopsgebaar omhoog. ‘We weten niet waar het ligt. Als we dat wisten, zouden we natuurlijk iets doen. Of in elk geval proberen. Maar nu kunnen we niks.’
‘O ja?’ vroeg Bird ziedend aan de kapitein. Snel deed ze een auracheck, die haar vermoedens bevestigde. ‘Volgens mij weet u heel goed waar het ligt. En hoe u het zou kunnen uitschakelen.’
Heel even wierp de commissaris haar een blik toe, toen grijnsde hij zo snel dat Bird het zich verbeeld zou kunnen hebben. ‘Dat kun je niet bewijzen.’
‘Nee,’ zei Bird. Ze schoof haar stoel naar achter en stond op. ‘dat kan ik niet.’
Bird sloeg de deur met een klap achter zich dicht. Verschrikt keek Sylvia op. Ze had Bird naar de legerbasis – waar ze was uitgenodigd – gereden. Ze had Luke gevraagd om mee te komen, maar die had geweigerd. Hij scheen vreemd genoeg zo veel mogelijk afstand tussen hem en Sylvia te willen scheppen. Bird wist dat er iets was, maar ze kon niet haar vinger leggen op wát er mis was.
‘Wat zei hij?’ vroeg Sylvia. Bird mocht haar wel. Ze was aardig.
‘Hij zei dat hij de Academie niet kon aanvallen, omdat hij niet wist waar het lag,’ Bird snoof. ‘M’n hoela. Ik zag in zijn aura dat hij loog.’
‘Dus hij weet wel waar het ligt?’ vroeg de vrouw geschokt.
Bird knikte. ‘Maar ik kan het niet bewijzen, dus ik kan er niks aan doen.’ Ze balde haar vuisten.
‘Wat nu?’
‘Daar moet ik nog even over na denken.’

Toen Sylvia thuis kwam, zocht ze gelijk haar broertje. Die zat op de bank een dom spelletje te doen met Anna, terwijl Jake daarnaast een boek zat te lezen. Luke leek er niet bij met zijn hoofd. Elke keer als Anna naar voren ging met monopolie, sloeg ze een paar vakjes over. Haar broer scheen het niet te merken.
Er was iets mis.
Je hoefde geen auralezer te zijn om dat te kunnen zien. Sinds ze haar broer had verteld dat pap dood was, was hij afstandelijk geworden. Ze had weten uit te vogelen dat hij dacht dat het zijn schuld was, net zoals zij dat in het begin had gedacht. Hij was verdwenen toen zei met hem naar een meer ging, en daar teruggevonden met een gevilde hand en een paar afgehakte tenen. Dood.
Ze had zich schuldig gevoeld omdat ze niet goed genoeg op hem had gepast. Maar ze was pas dertien geweest. Na verloop van tijd had ze ingezien dat het niet haar schuld was.
Nu moest ze Luke van hetzelfde overtuigen.
‘Jij,’ ze wees op Luke. ‘Ik. Gesprek. Nu.’
Voordat hij de tijd had om te reageren had ze hem al aan zijn arm de slaapkamer ingesleurd. Lars keek verbaasd van de computer op. Die hadden ze zich kunnen veroorloven dankzij haar baan als bedrijfsmanager. Haar vriendje was aan het sparen voor een studie. Ze wees op hem. ‘Weg. Nu. Onmiddellijk.’
Lars wist niet hoe gauw hij weg moest komen. Sylvia duwde Luke het bed op zodat ze op hem neer moest kijken.
‘Jij gaat me nu vertellen waarom je niet meer met me wil praten,’ zei ze met klem. Luke keek schuldbewust terug. ‘Ik wil heus wel –’
‘O, schei toch uit. Ik weet dat dat niet zo is.’ Ze leunde naar voren. ‘Het is niet jouw schuld dat pap dood is.’
Luke keek alsof ze hem een klap in zijn gezicht had gegeven. Hij werd vuurrood. ‘Dat is het wel,’ zei hij zacht.
‘Nee, dat is het niet,’ zei ze koppig. ‘Zo heb ik ook een tijd gedacht, maar –’
Nu was het Luke’s beurt om haar te onderbreken. ‘Het is wel mijn schuld. Je begrijpt het niet. Ik heb... ik heb...’ Hij slikte. Het lukte hem niet om de woorden uit zijn mond te krijgen. ‘Ik heb hem vermoord,’ fluisterde hij tenslotte zacht, nauwelijks hoorbaar.
Sylvia’s mond viel open terwijl ze naar haar broer keek. Ze was niet in staat om iets uit te brengen.
‘Het was het genadigste!’ riep Luke uit, terwijl hij met smeekende ogen naar haar opkeek. Nu het ergste gezegd was, leek hij alles kwijt te willen. ‘Ik... ze... de soldaten van de Academie hadden hem gevangen genomen om mij te breken. Ze... ze martelden hem. Op een gegeven moment duwden ze me een mes in mijn handen en zeiden ze dat ik hem kon vermoorden, of dat ze hem dood zouden martelen. Ik... ik...’ Luke verborg zijn hoofd in zijn handen en begon te huilen.
Sylvia keek er even naar. Toen sloeg ze een arm om hem heen en omhelsde hem.
Zo bleven ze een hele tijd zitten in elkaars armen, elkaar troostend.
Jake keek even op toen Bird in een stoel plofte en de haren uit haar gezicht haalde. Een slecht teken. Dat deed ze altijd als ze zich zorgen maakte.
‘En?’ vroeg Anna. ‘Hoe ging het?’
Bird bleef even stil. Net toen Jake dacht dat ze iets heel diepzinnigs ging zeggen, zei ze: ‘Ik zou wel wat limonade lusten.’
Bird had pas een dag geleden voor het eerst limonade gedronken en ze was er helemaal aan verknocht. Ze was er zelfs nog doller op dan een zesjarige.
Jake sprong op, blij om wat te doen te hebben. ‘Ik ga het wel halen.’
‘Ik wil ook wel wat,’ zei Anna.
Op dat moment kwam Lars binnen, een beetje verdwaasd kijkend. Automatisch keek Jake hem aan en vroeg: ‘Wil jij ook wat te drinken?’
Toen hij besefte wat hij had gedaan, werd Jake vuurrood en wendde zijn gezicht af. Inwendig vervloekte hij zichzelf. Hij moest doen alsof hij er niet was. Hij mocht Lars niet lastig vallen. Het was al erg genoeg dat Lars tijdens het eten naar zijn lelijke kop moest kijken, zonder dat hij ook nog op andere tijden eraan herinnerd werd dat hij er was.
‘Ik wou dat je nooit geboren was.’
‘Lekker,’ zei Lars. ‘Bedankt.’
Jake’s gezicht kleurde nog dieper rood. Hij mompelde iets onverstaanbaars en rende bijna naar de keuken.
In drie dagen had Lars nog geen enkel onaardig woord tegen hem gezegd. Jake wenste dat Lars hem zou slaan, uitschelden, negeren, wat dan ook, maar niet deze aardige behandeling. Die gaf hem valse hoop dat Lars hem misschien, héél misschien, niet vólkomen haatte.
Zijn handen trilden verschrikkelijk toen hij een glas pakte. Het glipte door zijn vingers en spatte met veel gerinkel kapot op de grond.
Een nevel daalde neer over Jake’s gedachten. Vlug knielde hij neer op de grond naast het glas en pakte een scherf, die hij langzaam door zijn arm liet gaan.
‘Wat doe je?’ Iemand pakte zijn hand en greep de glasscherf. Jake keek op.
Recht in het gezicht vaan zijn broer.
De lucht werd uit Jake’s longen geperst toen hij naar Lars’ woedende gezichtsuitdrukking keek. ‘Het spijt me,’ zei hij vlug, terwijl hij de glasstukjes begon op te rapen. ‘Het was een ongeluk.’
‘Dat bedoel ik niet.’ Lars hield Jake’s hand tegen en kwam naast hem zitten. ‘Jake,’ zei hij zachtjes. ‘die glasscherf in je arm. Sneed... snijd je jezelf?’
Jake werd vuurrood en knikte. Een hele tijd zei Lars niets. Tenslotte vroeg hij met een schorre stem: ‘Waarom?’
‘Omdat ik het verdien.’ Het was eruit voordat Jake er erg in had. Op het moment dat hij merkte wat hij had gezegd probeerde hij de woorden te bedekken, maar Lars kapte hem af. ‘Zeg dat niet,’ snauwde hij.
Jake staarde hem aan, onzeker. Wat was er aan de hand? Waarom mocht hij niet verwoorden wat voor een nutteloos wezen hij was?
Toen gebeurde er iets dat hem zo mogelijk nog meer verraste.
Lars sloeg zijn armen om hem heen en drukte hem tegen zijn borst.
Begrip overspoelde Jake. Natuurlijk. Hoe had hij ooit zo stom kunnen zijn om te denken dat Lars misschien om hem zou kunnen geven? Natuurlijk deed hij dat niet. Hij wilde zijn lichaam.
Jake beet op zijn lip om de tranen binnen te houden. Hij zou zijn best doen. Alles. Zolang Lars maar gelukkig was. Hij wachtte totdat zijn handen naar beneden zouden glijden, of dat er twee lippen tegen de zijne zouden drukken...
Niks. Ze zaten daar maar, terwijl er helemaal niks gebeurde. Toen prevelde Lars iets dat Jake’s leven voorgoed zou veranderen:
‘Ik hou van je.’
Met een ruk keek Jake op. Hij zag de tranen over Lars’ wangen stromen. Hij legde zijn hand tegen zijn wang. ‘Rustig,’ suste hij, maar zijn broer scheen hem niet te horen.
‘Ik hou van je en het spijt me. Het spijt me zo,’ snikte Lars. ‘Ik ben een waardeloze broer. Ik weet dat dit niet goed te praten valt, maar het spijt me echt. Ik heb je zo lang gehaat. Om iets waar je niks aan kon doen. Het was jouw schuld niet. Het is nooit jouw schuld geweest. Je bent wél wat waard. Een heleboel zelfs. Je bent een geweldig persoon. Het spijt me. God, het spijt me.’
Jake werd overspoeld door schuldgevoel terwijl hij Lars probeerde te troosten. ‘Het was wel mijn schuld,’ zei hij stilletjes, met neergeslagen ogen.
‘Dat was het niet,’ zei Lars fel.
‘Wel,’ zei hij zacht. ‘mam’s dood... was mijn straf. Ik wilde niet... ik weigerde iets... je weet wel... in bed. Toen martelde hij haar en sloeg hij mij. En verbrandde jou.’
Lars keek hem aan. De blik was zo doordringend dat hij wegkeek. Hij had het verprutst. Nu zou hij niets meer met hem te maken willen hebben.
‘Jake,’ zei Lars. ‘hoe bedoel je “in bed”?’
In een flits drong het tot Jake door. Hij wist van niets. O god. Hij wist van niets. Zijn vader had gelogen. Hij wist van niets.
Lars greep hem bij zijn schouders. Jake probeerde weg te kijken, maar dat lukte niet. ‘Jake,’ zei hij zachtjes, met trillende stem. ‘heeft hij je... je... heeft hij je misbruikt?’
Jake beet op zijn lip en knikte.
Lars’ ogen vlamden op van woede. ‘Hoe lang?’ ‘Zo lang als ik me kan herinneren,’ fluisterde Jake.
‘Waarom heb je het me nooit verteld?’ vroeg Lars zacht, met een gepijnigde stem. Jake slikte. ‘Vader speelde het slim. Hij manipuleerde me. Hij zei dat je het al wist, maar dat het je niet kon schelen. Dat het normaal was om te doen bij idioten zoals ik. Ik wilde je niet lastig vallen met mijn problemen. Je deed al zo veel om me te beschermen en ik was bang dat je... dat je... dat je me ook ’s nachts zou proberen te beschermen. Dat je mijn plaats zou overnemen. En... ik schaam me.’ Jake wierp een zenuwachtige blik op Lars. Was dit te veel informatie voor hem? Zou hij nu op hem afknappen?
Jake keek toe hoe Lars’ ogen vol met tranen liepen. ‘Jake,’ fluisterde hij, nauwelijks verstaanbaar. ‘je had het niet geheim moeten houden. Ik had je kunnen helpen. Je kunnen verstoppen in mijn kamer. Of ik had je desnoods kunnen troosten. Nu heb je helemaal in je eentje... al die jaren...’ Lars slikte en drukte hem tegen zijn borst in een nieuwe omhelzing. Deze keer sloeg Jake ook aarzelend zijn armen om zijn broer. ‘En je moet je niet schamen. Pa moet zich doodschamen, die kloothommel.’
Eindelijk kwamen Jake’s tranen. Hij huilde en huilde terwijl zijn broer hem zachtjes heen en weer wiegde en sussende geluidjes maakte. Jake voelde zich net een klein kind.
‘Ach, wat ontroerend,’ klonk een kille stem links van hen.

Anna masseerde haar slapen. Geen gebaar dat een kind van acht hoorde te maken. Bird vroeg zich wel eens af of ze al zo was geweest voor de Academie, of dat die haar gebroken had. Ze had het nooit durven vragen.
Abrupt keek Anna op, alsof ze haar gedachten had gelezen. Wat ze waarschijnlijk ook had. Als ze inderdaad haar gedachten had gelezen, ging ze er niet op in.
‘Ik weet maar één manier waarop we aan de coördinaten kunnen komen,’ zei ze. ‘We moeten ze uit de enige persoon zien te krijgen die ze weet. De Chef.’
Bird’s bloed stolde in haar aderen. ‘Dat overleven Jake en Lars niet. Minstens één van de twee krijgt een hartaanval. En trouwens, ik zie ook geen manier waarop we hem hier zouden kunnen krijgen.’
‘Ik wel,’ zei Anna zacht. ‘Tijdens de Versmelting is een heel klein deel van Jake bij mij blijven hangen. Misschien kan ik van dat deel gebruik maken door de auraconnectie met zijn vader bloot te leggen en contact te leggen met Fisher’s onderbewustzijn. Dan Versmelt jij met mij en Teleporteer je hem hier naartoe.’
Bird wreef even over haar kin. ‘Riskant.’
‘Op z’n zachtst gezegd, ja.’
‘Weinig kans op slagen.’
‘Klopt.’
‘Rampzalig als het misloopt.’
‘Inderdaad.’
Bird klapte in haar handen. ‘Waar wachten we nog op? Doen!’
Anna glimlachte een beetje en sloot haar ogen. Bird wachtte voor wat wel weken leek, maar uiteindelijk hoorde ze Anna’s stem in haar hoofd zeggen: Versmelten!
Bird deed wat haar gezegd werd en Versmolt met Anna. Het was een vreemde ervaring. Ze kon niet meer zien, maar tegelijk zag ze meer dan anderen. Er was geen duisternis om haar heen, slechts licht, waardoor ze de dingen kon zien die voor anderen verborgen bleven. Het was deprimerend.
Teleporteer! schreeuwde Anna’s stem in haar geest. Bird deed wat haar gevraagd werd. Toen trok ze zich terug uit Anna’s geest.
Het eerste wat ze deed toen ze weer terug was in haar eigen lichaam was haar ogen open doen. Ze zag niemand.
Teleurstelling nam bezit van haar. Het was niet gelukt. Kans verkeken. Alle kinderen die nu vastzaten zouden nooit hun ouders kunnen zien. Nooit kunnen weten wat vrijheid is. Zelfs nooit meer kunnen denken.
Op dat moment hoorde ze de schreeuw.

Lars schreeuwde het uit toen Jake uit zijn greep werd gerukt. Voordat hij ook maar iets kon doen, had Tristan al een dolk tevoorschijn gehaald en tegen Jake’s hals gedrukt. Hij grijnsde gemeen.
‘Zo zo,’ zei hij zoetsappig. ‘wat een vertederend schouwspel was dat. Ik zou er bijna van moeten huilen.’
Jake leek over de schok heen gekomen en sloot zijn ogen. Lars zag aan zijn gezicht dat hij zich concentreerde. Hij besefte wat zijn broertje aan het doen was. Hij probeerde zijn pyrokinese te gebruiken.
De Chef realiseerde zich dat blijkbaar ook. Hij lachte een sadistische lach naar de zoon in zijn armen. ‘Doe je best maar, hoertje van me,’ zei hij treiterig. In één soepele beweging haalde hij een stuk touw van zijn heup en maakte dat rond Jake’s nek vast. Onmiddellijk zag Lars hoe de vlammen die altijd in Jake’s ogen aanwezig waren geweest doofden. Hij was zich er niet eens van bewust geweest hoe sterk die vlammen waren.
‘Dit touw,’ zei Tristan Fisher, speels een rukje aan het touw gevend zodat Jake snakte naar adem. ‘neutraliseert de werking van paranormale gaven. Verdraaid handig.’
Lars balde zijn vuisten. ‘Laat hem met rust.’
Tristan liet het touw vallen – hoewel het wel om Jake’s nek geknoopt bleef – en vertrouwde volledig op de dolk. Hij leek over Lars’ woorden na te denken. Tenslotte schudde hij zijn hoofd.
‘Sorry, ik denk niet dat dat kan,’ zei hij kalm. ‘Ten eerste omdat 4323 me dan zou vermoorden. Ik heb een gijzelaar nodig. Ten tweede,’ hierbij grijnsde hij nog sadistischer dan eerst en zijn vrije hand gleed naar Jake’s heup. ‘is hij wel een heel lekker hoertje.’
Lars werd misselijk van de aanblik, maar voordat hij iets terug kon zeggen stormden Bird en Anna binnen. Bird vloekte en Anna vroeg: ‘Wat gebeurt er? Ik kan het niet Zien.’
‘Tristan bedreigt Jake met een dolk, en hij heeft een passiefketen om,’ zei Bird haastig. Toen richtte ze zich tot Lars’ vader. ‘Laat. Hem. Los,’ zei ze met nadruk.
Tristan schudde zijn hoofd. Lars knarste met zijn tanden. Hij had iets besloten.
Wat er ook zou gebeuren, hij zou zijn broertje niet nog een keer verliezen.
Op dat moment kwam Luke binnenrennen. Hij had rode, gezwollen ogen, alsof hij gehuild had. Toen hij zag wat er aan de hand was, bleef hij stokstijf staan en werd lijkbleek. ‘Jij,’ zei hij schoor.
Zijn vader leek te genieten van de macht die hij had. Nee, hij léék niet te genieten, hij genóót. Tristan deed zijn mond open om iets te zeggen...
...en werd in zijn gezicht geraakt door een schoen.
Alles ging opeens heel snel. Sylvia stond in de deuropening, met nog een schoen in haar hand en schreeuwde: ‘Dat zou je leren om kinderen te bedreigen!’ Jake rukte zich los en probeerde het touw los te knopen. Bird veranderde in een panter en sprong op zijn vader af. Luke veranderde de grond onder Tristan in een schaatsbaan, waardoor hij uitgleed en omviel. Lars zelf greep het eerste het beste voorwerp dat hij vond – een glasscherf van het omgevallen glas – en sprong ook op zijn vader af.
Dat alles gebeurde tegelijk. Iedereen viel Tristan in een fractie van een seconde aan. Maar het was niet snel genoeg.
Anna schreeuwde: ‘Pak de Teleporter! Pak hem!’ op het moment dat Tristan een klein, cilindervormig apparaatje uit zijn zak haalde en op de rode knop drukte.
Alles werd zwart. Beelden flitsten voorbij, maar Lars kon niet zien wat het waren. Hij wist wat er gebeurde.
Ze waren aan het Teleporteren.
Met een harde klap landde Lars op de betonnen grond onder hen. Hij deed zijn ogen open en zag dat de anderen hetzelfde deden. Iedereen was meegenomen.
Zijn vader was de eerste die bijkwam. Hij sprong op en riep: ‘Pak ze!’
Toen pas zag Lars waar ze beland waren. Ze lagen op de binnenplaats van iets dat op een gevangenis zonder ramen leek. De muren om hem heen waren minstens twintig meter hoog en heel dik, van massief steen. Erbovenop stonden wachters, gewapend met pistolen, tussen het prikkeldraad. Voor hem stond een immens gebouw, zonder ramen, ook van massief steen. De idioot grote deuren gingen open en hij zag een hele hoop kinderen, van alle leeftijden, naar buiten komen. En ook een paar volwassenen, die net zo’n wezenloze blik hadden als de kinderen. En een paar volwassenen met de doffe blik van een soldaat die doet wat hem is opgedragen.
Bird sprong op en richtte haar ogen op de menigte. ‘Blijf staan,’ zei ze. Haar stem vibreerde zwaar en klonk melodieus. Als een orkest. Een geweldig orkest, dat zijn lievelingsmuziek speelde. Nee, beter. Deze muziek was zo prachtig, zo intens, dat hij niet dacht ooit nog zonder te kunnen leven. Hij zou alles, maar dan ook alles doen om die muziek te behouden. Hij bleef staan.
‘Goed, heel goed,’ zei Bird tegen de massa. ‘Blijf staan. Doe niks. Val niet aan. Blijf staan. Doe –’
Lars werd uit zijn trance geschud door Jake’s voet. Hij had zijn passiefketen afgedaan en zijn vingers zaten in zijn oren. ‘Doe je vingers in je oren,’ zei die zacht. ‘Bird is aan het Manipuleren. Je mag haar stem niet horen. We moeten snel handelen. Het kost haar al heel veel moeite om één enkel persoon te Manipuleren. Ik heb geen idee hoelang ze dit uithoudt...’ zijn stem stierf weg.
Luke liep naar Jake toe en overhandigde hem twee stukjes stof. Die deed Jake snel in zijn oren. Daarna gaf Luke er ook twee aan Lars, waarna hij op de grond ging zitten en zijn ogen sloot. Hij geeft kracht aan Bird, besefte Lars. Zodat die haar Manipulatie langer vol kan houden.
Voordat hij de kans had gezien om de geïmproviseerde watten in zijn oren te stoppen, voelde hij twee handen om zijn nek.

Jake keek ongelovig toe hoe zijn broer werd gewurgd. Sylvia en Anna waren nog in de ban van Bird, dus van hen hoefde hij geen hulp te verwachten. Ook Luke kon niet helpen, nu hij zijn krachten aan het lenen was. Bird was te druk bezig. En ondertussen was zijn vader bezig zijn broer te vermoorden.
Opeens, uit het niets, laaide er een verschrikkelijke woede op zin zijn binnenste. Zolang als hij zich kon herinneren, had zijn vader zijn leven tot een hel gemaakt. Hij had hem geschopt en geslagen, had hem misbruikt, had hem gedwongen toe te kijken hoe hij zijn broer mishandelde en zijn moeder vermoorde, had hem laten geloven dat hij een nul was, en toen hij eindelijk ontsnapt was, had hij hem weer opgespoord en opnieuw verkracht. Jarenlang was hij niets meer geweest dan zijn slaaf, zijn speelbal, een hond die hij zo vaak kon slaan als hij maar wilde. Zijn hoertje.
Hij vertikte het. Hij zou niet meer doen wat zijn vader wilde, uit angst voor erger, uit angst om te verliezen. Hij vertikte het. Niet nu hij eindelijk geluk had gevonden.
Geluk. Een lange tijd had hij de betekenis van dat woord niet eens begrepen.
Zijn vader zei iets, maar Jake hoorde hem niet. Rustig liep hij om hem heen. Vanuit zijn ooghoek zag hij hoe zijn vaders grijns wegsmolt. De volgende woorden hoorde hij wel, maar ze raakten hem niet.
‘Wat ben je aan het doen?’ vroeg hij. Hij probeerde het arrogant en spottend te laten klinken, maar het lukte niet. Jake hoorde de onzekerheid erachter. ‘Laat je je broer sterven? Ga je hem ook al vermoorden, net zoals je dat met je moeder hebt gedaan?’
‘Dat was ik niet,’ antwoorde hij. Jake verbaasde zich erover dat zijn stem zo kalm klonk. ‘Dat was jij. Je liet me geloven dat ik het was. Maar jij was het. Jij.’
Hij bukte zich, raapte iets op, hief het, en gebruikte het.

Elf dagen later

Bird stapte in de auto, maar voelde zich niet verdrietig. Ze voelde zich niet leeg, zoals je je zou voelen wanneer je iets achterliet. Ze voelde zich zoals je je zou voelen na een ruil, opgewonden, nieuwsgierig, en misschien ook een beetje bang. Bang dat de ruil niet in haar voordeel zou uitwerken.
Ze lachte er bijna om. Ze kon de laatste keer dat ze bang was geweest niet herinneren. En nu, nu alles voorbij was, was ze bang. Terwijl ze niets meer te vrezen had.
Een week geleden was ze wakker geworden in het ziekenhuis, na drie dagen in coma gelegen te hebben. Ze was compleet uitgeput van het urenlang Manipuleren van de mensenmassa. Bird had het alleen maar volgehouden dankzij de krachten van Luke, waaruit ze kon putten. Ze kon zich nauwelijks herinneren wat er gebeurt was.
Sylvia kwam haar opzoeken, samen met de rest, en vertelde haar wat er was gebeurt. Dat Lars en Jake hun watten gaven om hun oren mee te bedekken, en dat ze daarna de politie belden. Het bleek dat Anna kon Zien wat de coördinaten waren, zolang ze maar binnen het krachtveld van de Academie was. Dat de politie snel daarna kwam, met grof geschud, maar dat het niet nodig was om dat te gebruiken, aangezien Bird de soldaten al zo mak als een lammetje had gemaakt. Dat ze daarna was flauwgevallen. Dat Jake zijn vader had neergeschoten.
Bird wist dat ze hier blij om had moeten zijn, maar in de plaats daarvan was ze treurig. Vreemd. Nog niet zo lang geleden had ze die gast hartgrondig dood gewenst. Maar nu was ze alleen bedroeft om het feit dat hij in zijn laatste minuut er nog in was geslaagd om van iemand een moordenaar te maken. Net zoals hij met Bird en Luke had gedaan. En nu dus ook met Jake.
Jake zelf was in schok. Hij begreep niet wat hem had bezield. Lars probeerde hem zo goed mogelijk te helpen, maar, zoals Anna zo mooi had verwoord: ‘Het is moeilijk om van een vaas die in scherven is gevallen op de harde vloer van werkelijkheid alle stukjes terug te vinden, en als het je ooit lukt om hem volledig te lijmen, zal je altijd de barsten blijven zien. Het beste waar je op kan hopen is dat de barsten deel worden van de vaas, totdat je zo aan ze gewend bent dat je ze uiteindelijk niet meer zult zien.’
Het was ook de tijd dat ze voor het eerst haar ouders had gezien. En haar broertje.
Haar mondhoek trok omhoog bij de gedachte aan Max, haar vijfjarige broertje. Hij was naast haar moeder, een blondine van middelbare leeftijd, komen lopen, was op de rand van haar ziekenhuisbed gesprongen en had gezegd: ‘Ben jij niet dat zusje dat is weggevlogen toen ze één was?’
Bird had gelachen en geknikt. Max had haar nieuwsgierig aan gekeken, om vervolgens te zeggen: ‘Je lijkt niet op een vogel. Je hebt geeneens vleugels.’
Hierop had Bird geglimlacht en zichzelf in een adelaar veranderd. Haar broertje had geschreeuwd en was achterover gevallen. Toen ze weer zichzelf was had hij haar hongerig aangekeken. ‘Kun je me dat ook leren?’
‘Ik ben een bird. Dat betekend “vogel”, heb ik gehoord. En nee, ik kan je dit niet leren.’
Max had sip gekeken, maar Bird had gelachen. ‘Kop op. Er zijn meer manieren om te vliegen.’
Max’ gezicht was opgeklaard en hij had gevraagd: ‘Hoe dan?’
Bird had gegrinnikt en zei: ‘Daar kom je vanzelf wel achter.’
‘Niet eerlijk!’ had Max gezegd en haar zachtjes geslagen met zijn kleine vuistjes. Maar niet te hard, want hij wist dat de vogel in het bed ziek was.
Nu schoof hij naast zijn zus. Bird glimlachte naar hem en keek uit het raam. Ze ging nu weg. Anna ging bij haar ouders wonen, en ze zouden voor het eerst in twee jaar niet meer bij elkaar zijn. Jake trok in bij zijn broer, en Luke ging proberen een opleiding te doen, zodat hij op zichzelf kon wonen. Hij had belooft haar nog eens op te zoeken, maar Bird wist dat het een tijd zou duren. Bird liet alles achter wat vertrouwd was.
‘Alles oké, Area?’ vroeg haar vader, met zijn bezorgde, donkerblauwe ogen.
Ze keek op en lachte naar hem, terwijl haar moeder de motor startte. ‘Alles oké,’ zei ze.
Area. Natuurlijk. Hoewel ze die naam nog steeds veel te netjes vond voor haar, was dat wie ze nu was. Area. Bird was verleden tijd. De soldaat. De gebroken vaas. De vogel in een kooi van steen en prikkeldraad. Area was de schone lei. Het meisje dat nog een blanco invulblad was. De zus. De dochter. Het kind waarvan de Academie niet kon bepalen wat het werd. Wat ze zélf kon boetseren. Het kind dat een kind kon zijn. Een kind dat zei kon worden.
Area keek naar de regen die nu tegen de ramen striemde en glimlachte, terwijl ze door de donkere avond reed, op weg naar een nieuw licht.

© Copyright Fantasywriter

Ingezonden door

Fantasywriter

Geplaatst op

12-08-2013

Over dit verhaal

Dit is een lang verhaal. Heel lang voor een kort verhaal. Negen pagina's in Word. Je bent gewaarschuwd.

Tags

Moord Serie