Korte verhalen

Zet ook uw verhalen op 1001KorteVerhalen.nl

Heeft u nog geen account? Meld u gratis aan!

Print dit gedicht

Het Monster

Rillend trok Linda haar jas dichter om zich heen. Al was het droog, toch drong de kilte gewoon door haar kleren. “Schiet op Boris”, riep ze tegen haar bejaarde hond, “dat eeuwige getreuzel ook van jou; je hoeft echt niet elke boom te bedruppelen.
Elke avond was het weer hetzelfde, alleen gisteren was het weer stukken milder en kon ze meer van haar dagelijkse avondwandeling met haar trouwe viervoeter genieten. ‘April doet wat die wil’, die gezegde schoot ineens door haar hoofd, ‘de maand april moeten wij gewoon afschaffen’, ze moest bijna om zich zelf lachen, want het scheelde niet veel en ze had het hardop gezegd. Haar gewoonte om soms hardop haar gedachten te uiten, heeft haar al menigmaal in de problemen gebracht. Niet om wat ze zei, meer omdat de mensen rond om haar heen alleen een gedeelte te horen kregen en zich er geen rijm van konden maken.

Boris bleef ineens stockstijf staan. Linda zag dat zijn oren gespitst waren en verwonderde zich erover dat er ineens een piepend geluid uit zijn keel kwam. Hij wilde duidelijk de andere richting op, bibberde over het hele lijf en was even met geen mogelijkheid over te halen om de gebruikelijke avondwandeling voort te zetten. Ooit eerder had ze de hond zo meegemaakt, maar dat was al jaren geleden. Linda begreep er helemaal niks meer van. Ze keek waakzaam om zich heen, zoekend naar de oorzaak van het vreemde gedrag van haar hond.

Het indringende angstige gegil, welk plotseling te horen was, liet haar beseffen, dat er echt iets aan de hand was. Met een bonkend hart, begon Linda te lopen, versnelde haar tred steeds meer, haar oude hond achter zich aanslepend. Ze wist dat hij er morgen last van zou hebben, maar als haar vermoeden waarheid bleek te zijn, telde elke seconde.
Met trillende handen zocht zij in haar jaszakken naar haar mobieltje, maar zoals altijd zat die niet op de plek, dat ze dacht, waar hij zat. Ze wist ineens dat hij in de binnenzak van haar jas zat, maar haar bevende en verkleumde vingers kregen de rits bij de kraag niet open. Tijdens haar haastige poging om naar de plek van het onheil te komen, probeerde ze nog om via de onderkant van haar jas bij de telefoon te komen, maar ook dat mislukten. Helemaal wanhopig en bang dat ze te laat zou zijn begon ze de rits open te scheuren, haar telefoon viel op de grond, ze rapte hem snel op, probeerde 112 te bellen, maar de val was voor haar mobieltje fataal geweest. Nog steeds rennend, keek ze gefrustreerd naar het donkere scherm en wist even niet meer wat ze nu moest doen.

‘Het mag gewoon niet waar zijn’ dacht ze wanhopig. Ze was bijna aangeland bij het huis, waaruit de wanhoopsklanken kwamen en wist nog steeds niet, hoe ze het zou moeten aanpakken. Vertwijfelt keek zij rond om zich heen, iemand moest toch wakker zijn, of van het gegil wakker worden. Ineens zag ze bij een raam, een zwak lichtje tussen de spleet van een gordijn schijnen. Vastberaden drukte ze op de bel, koude rillingen liepen haar over de rug terwijl het zweet in stromen over haar lijf liep. Vanwege haar eigen gehijg kon ze niet horen of er al iemand aankwam om haar bij te staan. Ze drukte nog een keer op de bel en overwoog al om ook nog eens tegen het raam aan te bonken, toen ze het licht in de hal aan zag gaan. Het leek wel uren te duren, voordat de bewoner van dit huis de deur van het slot had afgehaald. Sanne zag een vragend gezicht, door de op een kier geopende deur.
“Meneer, helpt u als u blieft, het monster is terug”, riep Linda met bibberige stem, “wilt U de politie bellen?”

De oude man stak zijn hoofd voorzichtig uit de deur en keek eerst uitgebreid om zich heen. “Mevrouw, wat is er dan?” vroeg hij rustig.
Linda dacht even, dat hij doof moest zijn, tot ze besefte, dat het nu in der daad doodstil was op de straat. Ik ben te laat, dacht zij, nee, dat mag gewoon niet waar zijn. Ze vertelde de man, dat ze angstig gegil had gehoord uit het huis op nummer drieëndertig en dat daar een vriendin van haar woont met twee kleine kinderen. Op het zelfde moment was er ineens een harde dreun te horen en begon het gegil opnieuw. De man haastte zich naar binnen en riep dat hij de politie zou bellen.

Linda begreep niet dat er niet meer mensen op het lawaai afkwamen, hier en daar zag ze wel stiekem een gordijn in het donker bewegen, maar niemand kwam uit zijn huis. ‘Stinkende lafaards zijn het allemaal’, waren haar gedachten. De man die onderhand terug was gekomen vroeg verbaasd aan haar wat ze bedoelden. Linda besefte, dat ze weer eens haar gedachten hardop had uitgesproken.
“De politie komt eraan”, zei de man, “wij kunnen helaas niets anders doen als wachten.”
Boris lag uitgeteld naast Linda, de geluiden die uit hem kwamen wisselden telkens tussen piepen, hijgen en grommen af. Zijn arme oude lijf schudde, alsof hij stuiptrekkingen had. Linda keek naar de oude man, naar Boris, dacht aan de kracht van het monster en besefte, dat er in der daad niets anders opzat, als rustig af te wachten. Elke inmenging van haar zou het alleen erger maken, wist zij uit ervaring. De tranen stroomden uit haar ogen, ze hield haar vuist tegen haar mond aan om de snikken die uit haar keel wilden borrelen te onderdrukken. Ik moet nu sterk zijn, besloot zij. Voor een moment was het weer even stil en toen begon het weer. De gordijnen in de onverlichte ramen bleven heen en weer bewegen, maar nog steeds kwam niemand helpen.

Drie politieauto’s kwamen met gierende sirenes aanrijden. De politiemensen stapten vol bewapend uit en gingen gelijk de deur forceren. Ze kenden het monster heel goed. Ineens gingen in alle ramen de lichten aan, mensen kwamen naar buiten en wilden er het fijne van weten.
Ook Linda kon nog steeds niets anders doen als wachten, de seconden leken wel uren te duren. De onzekerheid vrat haar op, het liefst was ze achter de politiemensen aangelopen.
De minuten verstreken, ineens waren er weer sirenes te horen en verschenen er twee ziekenwagens. Het monster werd met een zak over zijn hoofd geboeid afgevoerd. Linda wilde al naar binnen rennen, toen de ziekenbroeders met twee draagbaren uit het huis kwamen en een derde ziekenwagen arriveerde. Linda viel flauw, de oude man ving haar op.
Vanwege de witte lakens die de lichamen geheel bedekten was niet te zien, wie erop lag, wel was duidelijk te zien dat ze weinig ruimte innamen op de draagbaar. De broeders konden er bijna niet mee naar de ziekenwagens, omdat er zoveel mensen in de weg liepen.

Toevoegen aan favorieten

Ingezonden door

Britta Nijhuis

Geplaatst op

16-07-2013

Over dit verhaal

Op ware gebeurtenissen gebaseerd

Geef uw waardering

Er is 11 keer gestemd.

Social Media

Tags

Angst Dood Onbegrip

Reacties op ‘Het Monster’

Reageren

We gebruiken uw gegevens alleen om te reageren op uw bericht. Meer info leest u in onze Privacy & Cookie Policy.

Wilt u direct kunnen reageren zonder elke keer naam en e-mailadres in te voeren? Meld u hier aan voor een account!



Merknamen en domeinnamen eigendom van Internet Ventures Ltd - website via licentie in beheer door Volo Media Ltd