Korte verhalen

Zet ook uw verhalen op 1001KorteVerhalen.nl

Heeft u nog geen account? Meld u gratis aan!

Print dit gedicht

Deus ex Machine

De wekker wekte me om kwart voor acht, zoals elke dag. Ik schrok wakker en werd direct overrompeld door een vervelend voorgevoel dat ik niet meteen kon plaatsen. Nou had ik vaker last van vervelende voorgevoelens, slechts zelden kon ik ze niet plaatsen. Meestal waren zij zo klaar als een klontje. Zo wist ik dat het Nederlands elftal zou worden uitgeschakeld door Portugal op de wereldkampioenschappen voetbal van het jaar 2006. Behalve een kater, hield ik daar een behoorlijk geldbedrag aan over dat ik gewonnen had met weddenschappen die ik met voorkennis -of beter gezegd- een vervelend voorgevoel was aangegaan. Ook wist ik dat de New-York zou worden aangevallen; ik wist dat de vriendin van mijn broer vreemdging met de buurjongen en dat de kip op voetbalkamp besmet was met de salmonella bacterie. Verder kon ik altijd goed voorspellen of het jongen of een meisje werd, indien een zwangere vrouw mij daarom vroeg.
Ik kon me slechts één maal herinneren dat ik het vervelende voorgevoel niet kon plaatsen. Evenals vandaag werd ik toen ’s ochtends al overvallen door een nervositeit die mijn gemoedstoestand voor de hele dag bepaalde. Ik had deze zenuwen nauwelijks onder controle en achter elke boom zocht ik een vijand die onverbiddelijk zou toeslaan. Dat gevoel verdween pas toen mijn opa die avond belde om te vertellen dat oma overleden was. Ik vond het dus extreem beangstigend om deze dag weer zo te moeten beginnen.
Ik was er inmiddels achter gekomen dat je mensen in twee groepen kunt splitsen: de gelovigen, oftewel de ruimdenkenden en de ongelovigen, oftewel de kortzichtigen. Mijn moeder behoorde helaas tot de tweede groep. Elke keer als een vervelend voorgevoel mij bekroop en ik mij hierover bij mijn moeder beklaagde, deed ze mijn voorspelling af als onzin. Steevast repliceerde zij: “Jij met je voorgevoel altijd, maak je niet druk!”
Natuurlijk zat ik er wel eens naast: oom Karel was helemaal niet in de Himalaya neergestort ondanks mijn vervelende voorgevoel daaromtrent en prins Claus heeft het nog heel wat jaartjes volgehouden na mijn voorspelling van zijn dood. Maar in de meeste gevallen bleek mijn gevoel op – de toekomstige - waarheid te berusten. Ik vond het uitermate vervelend dat uitgerekend mijn moeder me niet geloofde. Ikzelf was er intussen heilig van overtuigd dat ik helderziend was, of dat ik op z’n minst een telepathische gave had, hoewel ik deze gave nog tot volledige ontplooiing moest brengen.
Met een hol gevoel in mijn maag liep ik naar beneden, alle mogelijke doemscenario’s op een rijtje zettend. Het was niet ondenkbaar dat mijn opa vandaag zou sterven. De vorige keer dat ik dit gevoel had, was mijn oma immers overleden en opa maakte het sinds haar dood niet al te best. Hij miste oma verschrikkelijk en op de koop toe kampte hij met de naweeën van een longontsteking. Ik besloot hem op te zoeken zodat ik misschien het een en ander kon voorkomen. Het zou niet de eerste keer zijn dat ik het dreigende noodlot ongedaan maakte. Ooit had ik de val van mijn nichtje uit een boom zien aankomen. Ik was net op tijd om haar op te vangen. Het kostte mij drie gekneusde vingers, maar zij hield er geen noemenswaardig letsel aan over. Mijn moeder deed dat voorval af als toeval. Volgens mam was ik gewoon op het juiste moment op de juiste plaats. Ondanks mijn pogingen om haar te overtuigen van het feit dat ik zonder mijn vervelende voorgevoel nooit naar die boom zou zijn gerend, geloofde zij mij niet.
Ik liep de woonkamer binnen en zag dat mijn vader zich klaarmaakte om naar zijn werk te gaan. Hij veegde met een oude en versleten zakdoek sporen van melk uit zijn snor en kuste mijn moeder op haar mond, hij liep naar mij toe, knipoogde en zei ons gedag. Ik groette terug en liep al denkend naar de ontbijttafel waar mijn moeder in haar ochtendjas van haar tweede kop koffie aan het genieten was. Mijn moeder zag waarschijnlijk aan mijn bedrukte gezicht hoe laat het was en vroeg: “Goedemorgen schat, weer last van een vervelend voorgevoel?” Terwijl ze de laatste twee woorden uitsprak maakte ze met beide handen het bekende irritante aanhalingstekengebaar door haar wijsvingers en middelvingers twee maal te buigen en te strekken. Ik voelde meteen een woedeaanval aankomen en zei verongelijkt: “Ja, ik denk dat je vader vandaag sterft!” Ik keek haar niet aan en begon uiterlijk rustig, maar brandend van binnen een boterham met hagelslag te beleggen. Mijn moeder schrok van deze woorden en morste een beetje koffie over haar spierwitte ochtendjas, ze vloekte en liep met een door mij opgewekt ochtendhumeur de keuken in. Ik voelde me schuldig, maar ik wist niet wat ik moest zeggen, dus zei ik maar niets. Toen mijn moeder eindelijk uit de keuken kwam, zag ze lijkbleek.
“Hopelijk heb je deze keer wéér geen gelijk.” zei ze kwaad maar ook een beetje bang.
“Ik heb hetzelfde gevoel als de dag dat oma stierf. Er gaat vandaag wat gebeuren, dat is zeker!” zei ik onwankelbaar.
“Maar je weet niet zeker of er iets met opa gebeurt?” vroeg mijn moeder voor de zekerheid.
Ik zweeg.
“Nee dus.” concludeerde ze.
“Er gáát iets gebeuren, mam, reken daar maar op. Straks zul je me gelijk geven!”
“We zullen zien.” antwoordde ze gerustgesteld, terwijl ze de krant opensloeg.

Ze vervolgde haar ochtendritueel en ik hoopte dat er wat verschrikkelijks ging gebeuren. Voor mijn part mocht de Derde Wereldoorlog zijn aanvang krijgen of een orkaan Amsterdam van de landkaart vegen, als ik maar gelijk kreeg. Ik vond het belangrijk om gelijk te hebben, maar ik hechtte nog veel meer waarde aan een moeder die me geloofde als ik iets zei. Overigens zou ik liever hebben dat Amsterdam van de aardbodem zou verdwijnen dan dat ik mijn opa zou moeten begraven. Het was een schat van een man, en bovendien het grote voorbeeld van mijn moeder. Mijn opa had mijn moeder de kneepjes van het schildersvak bijgebracht en dat had haar geen windeieren gelegd. Haar werk was door de jaren heen, net als de schilderijen van mijn opa trouwens, razend populair geworden bij een groot publiek. Ze had intussen meer dan honderd exposities op haar naam staan en die werden steeds drukker bezocht. Haar finest moment beleefde ze toen een galerij een expositie hield met het werk van haar vader én haar eigen werk. Ik heb haar zelden zo zien glunderen en ik was zelden zo trots geweest.
Met deze gedachte liep ik de deur uit, zonder mijn moeder te groeten, want ik was nog altijd een beetje boos op haar. Ik liep naar mijn fiets en reed naar mijn opa. Ik koos de kortste route, binnendoor, en kwam na een kwartiertje aan bij de grote villa die mijn opa in zijn eentje bewoonde. Ik belde aan en wachtte af. Er gebeurde niks. Ik belde nog eens aan en ik begon langzaam maar zeker nerveus te worden. Weer niks. Toen er na drie minuten nog steeds geen geluid uit het machtige huis kwam, brak het koude zweet me uit. Ik belde nog een keer aan en ik hield mijn adem in. Inmiddels zochten mijn ogen naar een voorwerp waar ik een ruit mee kon ingooien om de noodzakelijke toegang te verschaffen. Ik hoopte vurig dat mijn hulp niet te laat kwam. Op het moment dat mijn blik een losse baksteen vond, kwam er zacht gerommel vanuit het atelier van mijn opa dat zich in de kelder bevond. Mijn hart maakte een sprongetje van opluchting. “Opa, opa, ik ben het!” riep ik. Ik hoorde nog wat gerommel, het kraken van de keldertrap en uiteindelijk de piepende voordeur die openzwaaide. Mijn opa stond verwilderd in het deurgat. Zijn kleding zat onder de verf en zijn haar dat dun, lang en grijs was, zat vastgeplakt tegen zijn bezwete voorhoofd. Toen hij mij zag, glimlachte hij breed en zei met luide stem: “Fransje! Ik heb weer inspiratie!” Ik lachte hard en omhelsde hem. Mijn opa had niet meer geschilderd sinds de dood van mijn oma en ik was zeer verheugd dat hij de draad blijkbaar weer had opgepakt. Ik werd binnengelaten en kreeg een groot glas ijskoude cola voorgeschoteld, iets lekkerders kon ik me op dat moment niet voorstellen. Ik klokte het goddelijke, zwarte, vloeibare goud in één teug naar binnen en vroeg mijn opa hoe het met hem ging. “Goed, goed.” mompelde hij en hij keek me indringend aan.
“Vertel eens eerlijk, Frans, waarom ben je hier?” vroeg hij terwijl hij mijn glas bijvulde.
Ik probeerde ontwijkend te antwoorden, want ik wilde niet dat hij erachter kwam dat ik een vervelend voorgevoel had.
“Nou, eh, ik wilde gewoon eens kijken hoe het met u ging enzo.” zei ik waarna ik zo achteloos mogelijk een slok cola nam.
“Je had toch geen vervelend voorgevoel he?” vroeg hij lichtelijk angstig. Mijn opa behoorde tot de groep van gelovigen.
“Eh, jawel…” gaf ik toe, “maar dat had niet specifiek met u te maken!” voegde ik er snel aan toe.
Hij leek niet te schrikken en greep naar zijn hart. “Is er iets met mijn rikketik?”
Hij keek naar boven en met een berustende stem zei hij: “Greet, ik kom naar je toe, we zullen spoedig weer samen zijn.”
“Nee opa!” interrumpeerde ik hem, “Ik had wel een vervelend voorgevoel, maar ik kon het niet plaatsen. Het was hetzelfde gevoel dat ik had toen oma stierf.” De laatste zin sprak ik zacht uit terwijl ik naar de stenen keukenvloer staarde.
“Oké, oké.” ging hij verder, “Nou ja, we zullen wel zien wat er gebeurt, hopelijk blijft het bij een orkaan die Amsterdam van de kaart veegt!” Hij lachte hard en gaf me een veelzeggende knipoog.
Mijn opa had dezelfde gave als ik, daarom geloofde hij me. Het was niet zo dat we dezelfde dingen voelden aankomen, zo had hij mijn oma’s dood niet voorzien. Wel kon hij altijd, in tegenstelling tot mij, perfect raden wat voor punten ik op school zou krijgen. In zijn bewegingen en zijn blik merkte ik dat hij ook een vervelend voorgevoel had dat hij niet kon plaatsen.
Plotseling begon hij ongelooflijk ongezond te hoesten, ik zette me schrap om in te grijpen maar na een ogenblik hield mijn opa weer op en keek mij meewarig aan.
“Die verdomde longontsteking wil maar niet over gaan.” Hij schonk mij nog een glas cola in en begon een gesprek over koetjes en kalfjes. Ik was allang blij dat hij van onderwerp veranderde, dus verborg ik mijn zorgen en praatte met hem mee.
Na een minuutje of wat gekeuveld te hebben, liepen we naar de kelder want ik was wel nieuwsgierig naar het nieuwe werk van mijn opa. Er hingen talloze schilderijen aan alle muren van het huis: grote doeken van mijn opa zelf, kleinere schilderijen van mijn moeder, een duplicaat van Rembrandt en zelfs een originele Picasso. We liepen de krakende keldertrap af en kwamen in zijn piepkleine atelier dat zich onder de keuken bevond. Op de schildersezel stond een doek van ongeveer een vierkante meter groot met daarop een nog niet gedroogde beeltenis van een jonge versie van mijn oma. “Is ze niet prachtig?” vroeg mijn opa met een kinderlijke schittering in zijn ogen. Tegen de muur stond een groot aantal doeken te drogen, in alle soorten en maten, allen voorzien van een portret van mijn oma. In korte tijd had mijn opa al deze doeken geschilderd.
Waarom weet ik niet, maar ik werd overmand door een diep gevoel van medelijden. Hoewel ik mijn opa sinds lange tijd niet zo vrolijk had gezien, vond ik hem zieliger dan ooit. Ineens besefte ik hoe egoïstisch ik was geweest. Ik wilde mijn opa redden zodat hij nog bij mij zou blijven terwijl hij niets liever wilde dan sterven. Alleen zo kon hij bij mijn oma komen, hoog in de hemel, want daar geloofde hij heilig in.
Een niet te weerstane neiging om weg te gaan maakte zich van mij meester en ik pakte mijn opa vast die het linker oog van zijn Greet aan het perfectioneren was, hij draaide zich om en kuste mijn voorhoofd. “Fijn dat je even bent langsgekomen, misschien kun je me nu maar beter alleen laten.” zei hij veelbetekenend. “Tot snel, of…vaarwel, Fransje. Geef je moeder een dikke kus!” Ik omhelsde mijn opa weer en plotseling wist ik zeker dat dit de laatste keer was dat ik hem zou zien. Ik keek nog één keer in zijn matte donkerbruine ogen die me begrijpend aankeken, terwijl de tranen over mijn wangen biggelden. Hij kneep me in mijn neus zoals hij altijd placht te doen als we afscheid namen en glimlachte weer. Ik liep langzaam de keldertrap op, ik draaide me om en zag voor de laatste keer hoe mijn opa aan een schilderij werkte, ik slikte en zei dat ik van hem hield. Hij hoorde me niet en ging gepassioneerd verder met zijn portret, zich voorbereidend op het weerzien met zijn grote liefde. Ik liep gedachteloos naar mijn fiets. Het vervelende voorgevoel werd sterker dan ooit, ik stapte vlug op en fietste zo snel als ik kon naar de straat. Zonder om te kijken reed ik, deze keer met een omweg, naar huis.
Ik kwam bij het Kennedyplein waar het altijd, ongeacht het tijdstip, buitengewoon druk was, ik stak over en ik probeerde te bedenken wat ik tegen mijn moeder zou zeggen. Ik was nu voor de volle honderd procent overtuigd van mijn gelijk dat er vandaag iets verschrikkelijks ging gebeuren. Plotseling hoorde ik piepende remmen. Een vaalblauwe Ford Fiësta vloog vlak achter mij uit de bocht en kwam tegen een lantaarnpaal tot stilstand. Door de impact knakte de lantaarnpaal uit zijn voegen en begon om te vallen. Als door een wesp gestoken sprong ik van mijn fiets en dook in de portiek van de dichtstbijzijnde winkel. De lantaarnpaal viel langs me heen en klapte met een gigantische snelheid door de winkelruit. Het glas vloog in het rond en scherpe glassplinters sloegen als kleine granaatjes in. Ik werd geraakt in beide benen, in mijn linker arm, in mijn gezicht en in mijn hartstreek. Een grote scherf raakte me in mijn keel en ontnam me mijn adem, en voordat alles voorgoed zwart werd, moest ik aan het vervelende voorgevoel denken. Zie je wel mam, had ik toch gelijk.

Toevoegen aan favorieten

Ingezonden door

Jop K.

Geplaatst op

22-04-2013

Over dit verhaal

Over lot en vervelende voorgevoelens.

Geef uw waardering

Er is 13 keer gestemd.

Social Media

Tags

Lot Spanning Voorgevoel

Reacties op ‘Deus ex Machine’

  • Goed en mooi verhaal!

    Jack - 27-04-2013 om 03:11

  • Dit is een erg goed verhaal, maar vanwaar de titel? Deus ex Machine is een personage uit de anime Mirai Nikki. Hij is daar een god. Wat heeft hij met dit verhaal te maken?

    Fantasywriter - 22-07-2013 om 10:35

  • ik snap dat je de link met mirai nikki legt maar deus ex machina is iets heel anders. hier is de definitie: deus ex machina /ˌdeɪʊs ɛks ˈmakɪnə,ˌdiːəs ɛks məˈʃiːnə/ noun an unexpected power or event saving a seemingly hopeless situation, especially as a contrived plot device in a play or novel.

    Scep - 03-04-2019 om 19:59

Reageren

We gebruiken uw gegevens alleen om te reageren op uw bericht. Meer info leest u in onze Privacy & Cookie Policy.

Wilt u direct kunnen reageren zonder elke keer naam en e-mailadres in te voeren? Meld u hier aan voor een account!



Merknamen en domeinnamen eigendom van Internet Ventures Ltd - website via licentie in beheer door Volo Media Ltd