Korte verhalen

Zet ook uw verhalen op 1001KorteVerhalen.nl

Heeft u nog geen account? Meld u gratis aan!

Print dit gedicht

Elfje

Ik ben geboren op 29 februari en mijn ouders noemden me Elvira. Nu is het al niet leuk om op een schrikkeldag geboren te worden, je voelt je tenslotte maar één keer in de vier jaar echt jarig, het leven wordt pas echt onprettig wanneer je ouders je Elfje gaan noemen. Natuurlijk werd ik vroeger, voor het slapen gaan, voorgelezen en ik kwam er al heel snel achter dat elfjes er helemaal niet zo uitzien als ik. De boekelfjes hebben altijd lang blond haar, een dun jurkje aan en ze hebben twee glimmende vleugeltjes op hun rug. Net als Tinkerbel in dat verhaal van Peter Pan. Elfjes kunnen praten en ik vraag me wel eens af of ze ook kunnen toveren.

In mijn familie hebben we allemaal van die voornáme namen: mijn moeder heet Stephanie, mijn vader Frederick en mijn oudere broer heet Thomas. Oh néé, beslist geen Tom of Tommie. Iedereen wordt genoemd bij hun gegeven naam, behalve ik. Ik denk dat we een rijke familie zijn, want we wonen in een groot huis met een heel grote tuin. We hebben een dienstmeisje, een tuinman en een kok. Het dienstmeisje heet Hanna, de tuinman heet Kees en de kok moet ik meneer de Beer noemen. Ook weer een naam die niet bij iemand past, meneer de Beer is een magere man en ik denk dat hij zijn zelfgekookte eten niet lust.

De kamers in ons huis hebben ook namen: de blauwe kamer, de groene kamer, de bruine kamer. Mama's slaapkamer is de gouden kamer. Zij heeft al de kamers zelf ingericht en ik vind ze wel mooi. Mijn kamer heet Elfje's slaapkamer, maar ze hebben hem eigenlijk de roze kamer moeten noemen. Ik vind het een vreselijke kamer. Niet alleen omdat er zoveel kleine-meisjes dingen instaan, ik ben tenslotte ook pas 8 jaar oud, maar vanwege de kleur. Echt alles in mijn kamer is roze. Die kamer past helemaal niet bij mij, zoals ook mijn naam niet bij mij past. Ik ben niet groot voor mijn leeftijd, ik heb een dikke bos krullend haar ,.. maar die is zo oranje als worteltjes. Ik heb ook sproeten, op mijn neus en op mijn wangen. En ik ben dik. "Babyvet" noemt Hanna dat.
Ik heb mama vaak gevraagd mij een andere kleur kamer te geven, maar ze zegt dan steeds: over een paar jaar Elfje. Ik ben alleen in mijn kamer om er te slapen. Wanneer ik niet op school ben, dan zit ik in de bruine kamer, waar de grote boekenkasten staan, en een grote leren bank en stoelen. Er staat ook een bureau waaraan mijn vader vaak 's
avonds nog werkt. Hij merkt vaak niet eens dat ik er ook ben, maar als hij dat wel doet dan rommelt hij soms met zijn hand door mijn haar en zegt: dag Popje. Ik vind hem dan de liefste papa van de hele wereld.

Thomas en ik gaan naar school in de stad. We gaan meestal op de fiets. Hij zit niet op dezelfde school want hij is veel ouder dan ik. Jammer, want we doen nooit wat samen. Hij ziet er ook niet zo uit als ik; niemand zou denken dat we familie waren. Hij is lang en slank met donker haar, net als papa en mama. Hij heeft wel eens gezegd dat ik het kind van de melkboer ben, maar dat begrijp ik niet. Waarom zouden papa en mama een kind van een melkboer in huis willen hebben? Ik denk dat hij gewoon liegt.
Ik ga wel graag naar school, maar om te leren, niet om met de andere kinderen in de klas te zitten. Ze pesten me geweldig en ik word vaak uitgescholden. Altijd om de kleur van mijn haar - rode hond, vuurtoren, dikke oranje elf, worteltjestaart (en dan roepen er altijd een paar: vies hè?), of dan zeggen zeg: pas op, daar komt het rode gevaar aan. Het maakt me wel verdrietig, maar ik laat ze dat nooit merken.

In de bruine kamer lees ik mijn boeken. Ik kon al vroeg lezen, want, oranje haar of niet, het groeit op een heel slim hoofd hoor. Ik heb alle sprookjesboeken gelezen. Gossie wat een nare sprookjes zijn erbij. Ze lopen dan wel altijd goed af, maar intussen moeten die
kinderen, of geitjes wel heel erg bang en verdrietig zijn geweest. Een sprookje over elfjes heb ik nog steeds niet gevonden en juist daarover wil ik zo graag wat meer weten.

Niemand weet het, want ik kijk wel uit om er wat van te zeggen, maar ik zie wél elfjes. In de tuin, tussen de bloemen, één keer vroeg ik aan Kees de tuinman wat daar toch tussen al die bloemen zweeft en vliegt: vlinders zei hij, we hebben hier veel vlinders, maar ik wist dat ik toch echt ook elfjes had gezien; maar ik zie ze ook wel in het vuur van de open haard in de blauwe kamer; ik zie elfjes in mijn dromen. En ze zien er allemaal uit als Tinkerbel. Nu is het winter en ik zie er dus geen meer in de tuin. Ik mis ze echt hoor.

Het is 28 februari en mijn verjaardag wordt vandaag gevierd. Meneer de Beer heeft gezegd dat hij een taart zal bakken en ik mag uitkiezen wat we vanavond zullen eten. Ik mag ieder jaar zeggen wat ik op mijn verjaardag wil eten en altijd wil ik tomatensoep, en vis. Ik mag ook elk jaar zeggen wat ik voor mijn verjaardag wil hebben, maar ik weet nooit wat te bedenken. Dan vraag ik boeken. Drie jaar geleden vroeg ik om een boek over elfjes en dat maakte papa en mama vreselijk aan het lachen: boeken over elfjes zijn er niet, want elfjes bestaan niet, ha-ha, alleen jij, ons Elfje, bestaat echt. Ik weet nog heel goed dat ik die dag geen fijne verjaardag had.
Vandaag kreeg ik dus boeken, en een vreselijk nachthemd, roze natuurlijk, met overal bloemetjes erop. Van Thomas kreeg ik een dagboek, met een slotje erop, en van Hanna een dikke reep chocolade. Het is nu avond en ik heb nog geen slaap. Het roze nachthemd heb ik diep in mijn kast weggestopt, want in zoiets wil ik echt niet slapen! Ik zit aan mijn bureautje en open het slotje van mijn dagboek. Ik weet waar dat voor is, een dagboek, daar kan je al je geheimen opschrijven, of dingen die je die dag gedaan had; ik had een ander idee. Dit boek zou ik gebruiken om MIJN verhaal over elfjes te schrijven. Het was een fijn idee om mee te gaan slapen.

Zit er een vlieg in mijn kamer? In mijn slaap strijk ik met mijn vinger over mijn neus. Even later over mijn voorhoofd, toen over mijn wang, ik werd wakker. Naast mijn hoofd, op mijn kussen, zit een klein zilver wezentje, beentjes gekruist, een elleboog op een knietje en een brede glimlach om de mond. Ik ben even helemaal sprakeloos, dan stotter ik:
'Je-je bbent een e-elfje ...!'
'Ja hoor', zei ze, 'je kent me toch wel? Je hebt me al vaker gezien'.
'Ja, maar ... je bestaat toch niet echt?'
'Maar jij weet toch beter? Je weet dat we kunnen praten, maar, helaas, toveren kunnen we niet. Dat wou je graag weten, toch?'
'Hebben elfjes namen?'
'Ja natuurlijk, ik heet Elvira.'
'Elvira, nét als ik? Noemen ze jou ook Elfje?'
Het elfje lachte en het klonk alsof er een zilveren belletje rinkelde:
"Nee zeg, stel je voor, elfje Elfje. Ik word gewoon Elvira genoemd.'
'Ik wou dat ze mij ook gewoon Elvira noemden, ik word zo geplaagd met "Elfje".
'Oh maar van plagen word je sterker.'
'Niemand wil mijn vriendinnetje zijn.'
'Daar word je zelfstandiger van; je zult altijd goed voor jezelf kunnen zorgen.'
'Houden elfjes van roze?'
Weer klinkt het gerinkel van een klein belletje en het elfje slaat een hand voor haar ogen.
'Nee, eerlijk gezegd ben ik niet graag bij jou in je kamer. Wij elven houden van zilver en groen. Ik weet dat je graag een andere kleur kamer hebt, maar daar moet je nog even op wachten.'
'Oh, ik zou willen dat elfjes kunnen toveren, dan had ik je willen vragen dat voor mij te doen. Ik zou je ook willen laten toveren dat ik niet zo lelijk ben.'
'Maar de mensen weten niet dat wij bestaan, alleen jij, Elvira, weet dat. Wachten op iets wat je graag wilt, maakt een wijs mens van je. De tijd zal je mooi maken, dus ook daarop zal je moeten wachten. Nu moet ik gaan, mijn zusjes en de dwergen wachten op me. Ik kom heus nog wel eens bij je terug, ga nu slapen en droom mooi.'

De volgende dag en nog veel dagen daarna schrijf ik in mijn 'dagboek'. Ik hou het altijd op slot, want alleen ik hoef te weten dat elfjes wél bestaan.

Verjaardagen komen en gaan, en elk jaar vraag ik van Thomas een nieuw dagboek-met-slot. Ik heb er nu 3 volgeschreven want ik had veel te vertellen; Elvira kwam nog vaak bij me langs. Natuurlijk, want dat had ze beloofd en elven liegen niet. Nu ik wat ouder ben komt ze nog maar af en toe, maar iedere keer legt ze me dingen uit, heeft ze antwoord op de vragen die ik niet aan mijn ouders kan stellen. Ik denk dat ze de meest wijze elf van haar hele familie is, en ik leer zoveel van haar.

Nu ik binnenkort voor de vierde keer echt jarig zal zijn en ik mijn moeder weer vroeg om een andere kamer kreeg ik een echte verrassing:
'Ja, je bent nu te oud voor roze, vertel me maar welke kleuren je wilt.'
'Groen en zilver, dát is wat ik wil!
Moeder kijkt me peinzend aan:
'Dat zijn elvenkleuren', zei ze, 'en ik vind dat die prima bij je zullen passen Elvira.'
Ik kan alleen maar erg blij lachen; ik pak haar beet en geef haar een knuffel. Daar moet mama blij van lachen. Elvenkleuren ... dacht ik ... hoe kan ze dat weten?

Het is een prachtige kamer geworden! Ik heb een paar weken in een van de logeerkamers moeten slapen, want wanneer mijn moeder aan de slag gaat dan mag niemand haar voor de voeten lopen. Ik mocht ook zelf helemaal niets uitzoeken: ik kén mijn werk, zei mama, laat het rustig aan me over.

Het was een heerlijke verjaardag. Ik kreeg geen dagboek van Thomas, maar een zilveren kettinkje met een engeltje eraan - een beschermengeltje, zei hij. Ik moest vanbinnen lachen -- hij wist natuurlijk niet dat ik er al jaren lang eentje had.

De eerste avond van mijn 16e jaar; ik dans rondjes in mijn mooie elvenkamer, mijn rok zwiert wijd en lachend laat ik me vallen op het zilveren stoeltje voor mijn kaptafel. Het bekende rinkelen als van een belletje .. oh ., Elvira is er ook. Ze zit op het doosje waarin ik mijn armbandjes bewaar.
'Oh Elvira, je komt me ook feliciteren?'
'Ja, maar ik kom ook afscheid van je nemen.'
'Maar waarom afscheid, ik zal je nog vaak wat willen vragen, ik zal je erg missen.'
Het zilveren belletje klonk weer
'Nee vriendinnetje, je zult me niet missen; je hebt alles zo mooi opgeschreven, je hoeft het alleen maar weer eens te lezen om me bij je te weten. Ik heb je alles geleerd wat je moest leren. Je hebt gewacht en je bent sterk en zelfstandig én wijs geworden; je hebt gewacht en je hebt gekregen wat je graag wilde. Je bent een prachtige jonge vrouw in een prachtige kamer. Kijk eens goed in de spiegel Elvira.'

Ik sta op en kijk. Opeens zie ik mezelf zoals andere mensen me langzaam hebben zien worden, maar wat ik nauwelijks in de gaten had -- ik ben lang, zeker bijna zo lang als Thomas, er zit nergens meer 'babyvet', mijn wortelkleurige krullen zijn nu een diepkastanje rood/.bruin, mijn ogen stralend groen en die sproetjes op mijn neus en mijn wangen zijn.. nou ja zeg, ze staan best leuk.

'Oh Elvira, elfjes kunnen dus echt wel toveren! Je hebt me zo mooi gemaakt!'
Het zilveren belletje rinkelt lang en het klinkt heel vrolijk.
'Nee, nee, elfjes kunnen niet toveren; alles wat je nu aan jezelf ziet komt uit jezelf. Je moest er alleen een paar jaar op wachten. Meisjes zoals jij, maar eigenlijk geldt dat voor alle mensen, hebben schoonheid in zich; in hun hart en in hun hoofd. Wanneer ze goed hun best doen, wijs en sterk worden, en er soms lang op moeten wachten, dan, op een dag zullen zij, net als jij nu, in de spiegel kunnen kijken en zien hoe mooi ze zijn.'

Een bliksemsnelle zilveren schicht, en wég is Elvira.

Ik heb die avond voor het laatst in mijn dagboek geschreven. Ik bewaar ze allen in een mooie doos en ik zag mijn elf iedere keer wanneer ik in die boeken las. Ik begreep dat Elvira de Elf niet bestond; ik wist dat zij en ik één waren; zij woonde in het hoofd van een geplaagd kind dat zichzelf zo lelijk vond; dat ik haar kon 'roepen' wanneer ik haar nodig had was om te kunnen leren en te kunnen weten.

Ik ben schrijfster geworden en ik scheef dit verhaal om aan alle mensen te vertellen dat ze goed naar zichzelf moeten luisteren, naar wat in hun hoofd en in hun hart woont én dat ze moeten begrijpen dat de schoonheid van elk van binnenuit komt.

Toevoegen aan favorieten

Ingezonden door

Irene O.

Geplaatst op

20-01-2016

Over dit verhaal

Gepest worden is vreselijk naar. Het maakt je verdrietig en onzeker. In Elfje bedenkt het meisje Elvira een elfje tegen wie ze, in haar hoofd, kan praten en troost en wijsheid vinden

Geef uw waardering

Er is 7 keer gestemd.

Social Media

Tags

Pesten Roodhaar Wijsheid

Reacties op ‘Elfje’

Reageren

We gebruiken uw gegevens alleen om te reageren op uw bericht. Meer info leest u in onze Privacy & Cookie Policy.

Wilt u direct kunnen reageren zonder elke keer naam en e-mailadres in te voeren? Meld u hier aan voor een account!



Merknamen en domeinnamen eigendom van Internet Ventures Ltd - website via licentie in beheer door Volo Media Ltd