Korte verhalen

Zet ook uw verhalen op 1001KorteVerhalen.nl

Heeft u nog geen account? Meld u gratis aan!

Print dit gedicht

Faust en Greetje

Koor van de mensen.

De Godenangsten zijn verdwenen
sterveling ga nu schuldloos vrij,
de worsteling is thans vervlogen
gekeerd is het voorjaar hemeltij
aan de mens, zie op ongebogen,
is de altijd lege troon verschenen.

Het lied van de opstanding

De winter werd verdreven
Pasen nadert, naakt het feest
in aantocht is de lente
een wereld die geneest.

Loopt een meisje
loopt een meisje uit haar hof
langs de jonge paden
de hoge wolken boven
over bebloemde dreven
naar nog kale wouden voort.

Waar zij gaat,
zij weet het niet,
daar wacht de poedel

Voor de stadspoort.

Loopt het meisje,
tussen dromen en denken en
let niet op waar te gaan, zij dwaalt,
verdwaalt, tot ver buiten de wallen,
zij plots ontwaakt en ziet de Hond.

De Poedel, het beest staat,
zij schrikt en haast zich herwaarts
vlucht zonder rennen, kijkt om, de hond volgt.
Ze weet niet derwaarts waar te gaan.
Tot eindelijk, een landhuis, leeg en verlaten, de deur open, voor haar ontsloten.
vlucht zij binnen.
In een kamer, een tafel ,een stoel en is verder leeg, gaat zij zitten, probeert niet te hijgen, gespannen luistert ze, het is er kil en drukkend stil. Zo stil is het daar dat zij bang is zelf één enkel geluidje te maken, dan beweegt de klink en onweerstaanbaar gaat de deur, langzaam open, de Hond. Een grote man treedt binnen, in het zwart gekleed waaronder een rode gloed schijnt. Hij kijkt haar aan en er speelt een glimlach rond zijn grote, brede mond.
Hij spreekt haar aan met de stem van de onderwereld die hem zond.
Een stem die van overal lijkt te komen, zij hoort de stem niet, maar voelt de stem, de stem is in haar en …. Zo geschiedde dat de stem sprak en tot haar zei:

‘Ik breng de Wil, de Wil van Faust, de Wil om het Weten’. En hetzelfde moment werd zij opgenomen in een draaikolk van vlammen en viel, viel in een eindeloze diepte, zweefde buiten de werelden en een weten doortrok haar geest, zij zag de kamer in heel zijn materie, verbindingen en verbanden, geen constructie ontging haar, het huis openbaarde zich tot in de kleinste voegen, ook alle schimmels, kleine en kleinste gedierten werden er in ontleed.
De buitenwereld toonde zich, de bomen, de kruiden, het water, de aarde, de lucht en alles wat er in leeft. Haar inzicht, haar uitzicht steeg boven de wereld zij zag vlakten, bossen, cultuurlanden, ook de tijd ontvouwde, voor haar, haar geheimen, steden kwamen op, bloeiden en vervielen. Weidser werd haar blik, landen en rijken trokken aan haar voorbij, hoger steeg zij, zeeën en oceanen overzag zij, de hele Aarde wentelde zich als een zwevend lichaam in het wereldruim. Het duizelde haar, planeten met manen, zonnen met planeten, sterren werden wolken van sterren in draaiklokken rondgaand, ook die cirkelden van haar vandaan en werden vlekjes in een oneindige leegte tot zij zag dat het alleen de tijd was in het niets, in het ruimteloze niets.
Geen verklaring bleek er nieuw te vinden dan in haar eigen zijn. De tijd, het worden.

Als een zeepbel ontplofte de leegte en zij was haar lichaam, haar huid tintelde, ieder haartje, iedere porie werd zij bewust even uitgestrekt als het wereldruim. Haar weten doortrok al haar organen, alle weefsels werden ontleed tot in de cellen doorzocht en dieper daalde zij in deze binnenwereld. Haar tocht flitste door dendrieten en axonen van neuronen naar neuronen, synapsen door neurotransmitters overstekend. Zij zag structuren van eiwitten, dragerstoffen vol chemische matrijzen, koolhydraten, vormende vetlichamen, de hele fysiologie naar biochemie en dieper werd haar geopenbaard. Haar zoektocht ging voort in een iteratieve afdaling, zij passeerde aminozuren, stikstofbasen in slierten geplaatst, dieper, kleiner de moleculen, atomen, subdeeltjes, elektronen, protonen en neutronen, overal vlogen elementaire miniemen tot de nietigste onkenbare loosheid en zij zag dat het velden waren in het niets, in het ruimteloze niets.
Geen verklaring bleek er nieuw te vinden dan in haar eigen zijn. De samenhang, het zijn.

Alleen de idee kan verklaren.
In den beginne was er niets en haar gedachte zweefde over de wateren.

Plots weer ontwaakt zij, komt tot haar heden. Het huis reddert, alles is ingericht rond haar mooie lichaam, daar ligt zij in een rijk bed. Het huis, de aankleding, meubels, voorraden en een voltallig huispersoneel is om haar gedrapeerd, haar ten dienste gesteld, en in haar nestelt zich de nieuwe
magister.

De rei der duivelen

De Satan is verslagen
de zoektocht die is vrij
zichzelf te gaan vinden
de mensenheerschappij
te stellen alle vragen

Het lied van de wederopstanding

De Lente is verdreven,
de onschuld uitgebloeid
de glorie van het leven
heeft zijn wil ontboeid

Loopt een moeder,
loopt zonder angsten
de rechte paden af
gaat onder sterrenwolken
en over stenen voort
naar de warme liefde

die waar zij gaat
haar dienen zal
daar troont het mensenkind.

Guido van Geel

Toevoegen aan favorieten

Ingezonden door

guido van geel

Geplaatst op

25-01-2015

Over dit verhaal

'Ik ben voor de duivel niet bang' zei de boer en knoopte zijn broek los.

Geef uw waardering

Er is 8 keer gestemd.

Social Media

Tags

Guidovangeel Tijd. Zijn

Reacties op ‘Faust en Greetje’

Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit verhaal, een reactie plaatsen kan hieronder!

Reageren

We gebruiken uw gegevens alleen om te reageren op uw bericht. Meer info leest u in onze Privacy & Cookie Policy.

Wilt u direct kunnen reageren zonder elke keer naam en e-mailadres in te voeren? Meld u hier aan voor een account!



Merknamen en domeinnamen eigendom van Internet Ventures Ltd - website via licentie in beheer door Volo Media Ltd