Ik ben geen kind

“Zo, zeg het eens, hoe heet jij?”
“Ik heet Piet meneer.”
“Zo Piet, vertel eens, hoe oud ben jij?”
“ik ben al negen jaar meneer.”
“Negen jaar pas. Dus eigenlijk ben je nog een kind.”
“Nee meneer”
“Hoezo: nee meneer. Iemand die negen jaar oud is, is een kind.”
“Nee meneer”
“Haha, nou geloof mij maar dat jij nog een kind bent.”
“Nee meneer. Ik ben geen kind.”
“Oh, en waarom dan niet?
“Nou hierom:
Kinderen mogen spelen en kattenkwaad uithalen. Kinderen
mogen de wereld ontdekken door nieuwsgierig te zijn en grenzen
te overschrijden. Kinderen hoeven nog geen agenda bij te houden
waarin staat wat en wanneer ze iets moeten doen. Kinderen mogen
nog dromen over wat ze later willen worden. Kinderen mogen nog
met hun vader of moeder trouwen. Kinderen mogen nog hard hollen
door een winkelcentrum en gillen in een tunnel, omdat het dan zo
lekker hard klinkt. Kinderen mogen nog verwend worden door opa en
oma. Mogen nog een emmer patat eten, ook al is dat ongezond.
Kinderen mogen nog dromen dat ze kunnen vliegen in de lucht of net
zo klein kunnen worden als een insect. Kinderen mogen nog denken
dat sinterklaas of de kerstman bestaat. Kinderen mogen nog om
duizend cadeautjes vragen. Kinderen mogen nog huilen als ze verdriet
hebben omdat hun bal kwijt is, of hun knie is geschaafd bij het vallen.
Kinderen mogen nog blij zijn zonder enige aanleiding. Kinderen mogen
nog getroost en geknuffeld worden wanneer ze verdrietig of angstig
zijn. Als dat kan en mag, dan ben ik nog een kind.”
“Nou” zei de man “ik vind dat je nu wel heel kinderachtig bent.”