Het park

Als er een ongewoon lange, ongeschoren, glimmende, en een onaangenaam penetrante bloemetjesgeur verspreidende landloper die al zeker een maand geen bad van dichtbij gezien heeft, met een blik bier van een niet nader te noemen huismerk in zijn binnenzak, zou liggen slapen op zijn meest geliefde, twee weken geleden nog gelakte bankje; onder de misschien wel honderd jaar oude eik waar ik als kind met een schroefje mijn naam in kerfde, zouden er op dit moment twee oude vrouwtjes met vriendelijk doch gerimpeld gelaat, die niet voorzien zijn van twee handige blauwe rollators met zo’n handig rekje voorop waar die oudjes hun handtassen in kunnen plaatsen zodat ze zich met beide handen vast kunnen klampen aan de vertrouwde stevigheid van het zelfs met handremmen voorziene karretje, uitgeput op de grond liggen.

Maar daar dit niet het geval is; een vriendelijk ogende meneer, met fonkelende pretogen en een stoppelbaard van slechts enkele dagen; een zachte bloemetjesgeur verspreidend, en zittend op het uiterste puntje van het onder de oude eik gelegen, pasgelakte bankje – dat fonkelt in het warme zonlicht – twee naderende oude vrouwtjes hoffelijk een goede dag wenst, en ze aanbiedt naast hem te komen zitten en te genieten van het mooie weer en de luwte van de oude eik, omdat hij dit stukje geluk en ook genot niet voor zichzelf wil houden maar wil delen met zijn medemensen tijdens het samen converseren over koetjes, kalfjes, het weer en de schoonheid van de natuur – daar dit zo is, ziet deze landloper zijn geluk terug in kleine dingen en oude vrouwtjes, en terwijl hij het geritsel van de bladeren van de oude eik als muziek op zich in laat werken, pinkt hij voorzichtig, zonder dat iemand het ziet, een traantje weg – een traantje van geluk.

© Copyright Boermetkiespijn

Ingezonden door

Boermetkiespijn

Geplaatst op

22-10-2012

Over dit verhaal

Dit verhaal is geschreven als uitdaging een zo lang mogelijke zin te schrijven, geïnspireerd door Franz Kafka

Tags

Boermetkiespijn Lange Woorden Zin Zwerver