Een belastingfraudeur bekent kleur

De politiek wilde ons destijds met sociale wetgeving goedbedoeld beloven: een staatsverzorging, onbekommerd leven van de wieg tot aan het graf,
die regeling staat onder druk, de beloofde financiële glans is er nu wel van af,
althans, dat willen slimme financiële jongens ons doen geloven.
Allerlei wetten, financiële regelingen, al dat ondoorzichtig gegoochel met geld vallen nu anders uit en zijn nu niet meer zoals dat eerder was voorgesteld.

In deze verzorgingsmaatschappij denkt een uitgekookte kiene slimme man zijn opgebouwde sociale rechten te verzilveren; zo trekt hij dan sluw zijn plan, zijn leven listiglijk, naar eigen inzichten zo probleemloos in te kunnen richten. Hij benut daarbij maximaal zijn rechten en verzuimt hem opgelegde plichten, leeft voor zichzelf, is dwars en wars van de algemene aanvaarde solidariteit; die egoïst heeft zich in zijn fiscale verantwoordelijkheid opzettelijk vergist.

Maar dan……

De belastingdienst kwam hem op 't spoor en had de stiekemerd al heel snel door
de inspecteur nam cynisch met een lach zijn hele hebben en houden in beslag
zo heeft die eigenzinnige stinkende rijke, intriest, alsnog mooi het nakijken
hij raakte alles kwijt en achteraf had hij natuurlijk ook nog vreselijke spijt,
hij gaat er nu onder gebukt, z'n frauduleus plannetje is helaas net niet gelukt.
en nu denkt hij: "net deze ene keer, dat was eens, maar dat doe ik nòòòòit weer".

Die ogenschijnlijk kiene en zakelijke man heeft God niet nodig
hij kan alles zelf, God in zijn leven vindt hij volledig overbodig,
maar bij die onverwachte rampspoed raakt hij al gauw wanhopig,
moppert machteloos en roept tenslotte luid en geheel ontdaan:
"o God, waarom doet U mij dit aan en overkomt mij al die ellende",
zo maakt hij God direct al een verwijt, die hij voorheen altijd ontkende.

Ik heb die troosteloze kreet uit hopeloze kelen wel vaker gehoord
en door die machteloze dan zo akelig en snoeihard verwoord:
"en als er dan een God is, waar is Hij dan, dat Hij dit laat gebeuren?"
dat zegt die in zijn leven zo uitermate maatschappelijk verwende
op die nogal ingrijpende en hem persoonlijk overkomende ellende
vol boosheid, angst en wrok, maakt hij God tot zijn persoonlijke zondebok,
nou net de Enige die troosten kan en juist zijn leven weer op kan beuren.

ach ach ….en wat dan…nu?


terneergeslagen zit hij nu daar hopeloos met beide handen in z'n haar
hij kan 't weten en zal 't toch moeten erkennen,
hij overdenkt en peinst, komt tot de conclusie:
ik ben een fiasco, mijn leven is een illusie,
ik alleen, ik kom hier zelf nooit meer doorheen
hulp van Iemand anders heb ik hoognodig,
Oh, God, ik erken U nu, U bent niet overbodig,
och, heb met mij geduld, ik beken U nu mijn schuld
ontferm U over mij, ik…. ik heb U nu zo hard nodig!

berouw komt na de zonde en…… er is vergeving….

Twee andere handen staan er voor hem klaar
twee wreed doorboorde maar toch zo open handen
die als een vriendelijk en uitnodigend gebaar
zich tot hem wendt en hem zo liefdevol wil zeggen;
je mag nu alles wat je oprecht berouwt en zo bezwaart
in mijn vertrouwde en vergevingsvolle handen leggen,
die handen …….dat zijn de handen van Jezus!

"komt allen tot mij, die vermoeid en belast zijn en ik zal u rust geven". (Mattheus 28:11)

© Copyright Gert Pape

Ingezonden door

Gert Pape

Geplaatst op

08-07-2017

Over dit verhaal

over: de verzorgingsmaatschappij, arrogantie en lak aan God en zijn gebod, fouten en schuld, berouw en vergeving. (een serieus verhaal met ook een vleugje humor) Fictief verhaal

Tags

Bekering Berouw Spijt Zonde