Kamp Dreymens

‘Sam, ga je mee naar het winkelcentrum?’ De jongen keek niet op, hij kende het groepje tieners dat voor hem stond goed. Bij het groepje hoorde Erik die een jaar ouder was dan de anderen, naast hem stond Diana, het veertien jarige zusje van Erik, die bijna alle jongens aan haar voeten had en zich maar al te goed bewust was van haar charme waarmee ze genoeg misdaden had gepleegd om naar het Kamp Dreymen te worden gestuurd. Naast haar stond haar eeuwige schaduw, Phéline, die altijd probeerde zich als een tweede Diana voor te doen wat tot een catastrofe voor het uiterlijk van het eigenlijk mooie meisje uitkwam. Ook Peter behoorde tot de groep, de jongen had veel meer last van de pubertijd dan de anderen en zijn gezicht zat onder de puisten.
Ja, Sam kende de groep tieners maar al te goed, en hij bleef liever uit de buurt. Hij knikte echter en stond op, samen liepen ze het plein af naar de parkeerplaats. Sams ogen gleden over de rijen auto’s waarmee de leerlingen naar het lyceum waren gekomen en bleven op een busje rusten, heel even vroeg hij zich af hoe ze eraan waren gekomen, gekregen of gestolen? Hij liep er naar toe om zich op de chauffeurszitting te plaatsen. Hij wachtte tot alle anderen waren ingestapt en startte de motor. Ze reden al even toen een kreet achter hem zijn concentratie deed verliezen, de bus slingerde even over de weg voor Sam de controle over het stuur terug kreeg. Hij zuchtte opgelucht, er was niemand op de weg, hij draaide de achteruitkijk spiegel zo, dat hij kon zien wat er op de achterbank gebeurde. Peter had zich over de stoel voor zich heen gebogen en blies in het haar van Phéline die daardoor geschrokken een kreet had geslaakt. Erik had zich om gedraaid om hen met een waarschuwende blik te laten verstaan dat ze niet zo moesten klieren. Hij wilde zich omdraaien toen hij een wagen met grote vaart op het busje zag inrijden. Hij waarschuwde met een zachte kreet. Sam, die zich opnieuw op de weg voor zich geconcerteerd had keek heel even door de achteruitkijk spiegel en toen weer voor zich. Zijn ogen werden groot toen een lichtflits voor de bus verscheen, hij remde, hij knalde met zijn hoofd tegen de airbag die afgegaan was op het moment dat de auto achter hen tegen het busje aanknalde en alles werd zwart.


Sam ging hijgend rechtop zitten en besefte dat hij doordrenkt was van het koude zweet. Stom, hij had kunnen weten dat het een droom was geweest toen ze hem hadden gevraagd mee te gaan en daarna toen hij het busje bestuurde, want, hoewel hij het gemakkelijk zou kunnen verbood de wet dat iemand onder de zestien, in sommige landen onder de achttien, geen auto mocht rijden. Hij dacht niet verder na over zijn droom maar liet zijn blik door de tent glijden, het was niet een bepaald grote tent, maar groot genoeg om hem, zijn twee kamer genoten en hun weinige bezittingen te herbergen. Hij keek even naar de tweeling die de volgende dag dertien zouden zijn, nee, de mentale klok van de jongen vertelde hem dat het zes over twaalf was, ze waren dus al dertien.

Sam gleed geluidloos uit zijn slaapzak en trok een nieuw trainingspak aan. Toen hij de tipi, daar leek de tent meer op, uit kroop keek hij nog even achterom naar de twee jongens die dezelfde dag terug naar huis zouden gaan als modelkinderen. Hij wist niet wat ze precies gedaan hadden, maar het was genoeg geweest om hen naar Kamp Dreymen te sturen.
Sam schudde zijn hoofd en glipte de tent uit.
Kamp Dreymen was wereld beroemd door probleemkinderen, of jonge criminelen, te veranderen in modelleerlingen, elk kind dat terug naar huis ging op zijn of haar dertiende had alle problemen achter zich gelaten en had een vermogen om te leren en te begrijpen opgebouwd dat veel hoger was dan het gemiddelde.
Sam glipte geluidloos tussen de slapende nachtwacht door.
De kinderen die naar het kamp werden gestuurd waren allemaal onder de tien als ze aankwamen, volgens de directeur hadden ze minstens drie jaar nodig om ze op de operatie die op hun dertiende moest plaats vinden voor te bereiden. Kamp Dreymen was de eerste plaats geweest waar deze operaties op probleemkinderen uitgevoerd werden. De operaties hadden zich later uitgebreid en werden inmiddels meteen na de geboorte uitgevoerd, de kinderen die deze niet hadden ondergaan op hun geboorte werden naar verschillende kampen gestuurd, maar de ergste probleemkinderen werden naar Kamp Dreymen gestuurd waar ze een speciale opleiding ondergingen en waar van de operatie uitgebreider was dan in de andere kampen.
Een takje kraakte onder zijn voeten.
Sam zelf was in het kamp opgegroeid, toen hij zes jaar was kon hij minstens tien talen vloeiend spreken en de ingewikkeldste sommen uitrekenen zonder enige hulp of schrijf ondergrond. Later had hij deze vaardigheden verder ontwikkeld en met zijn tien jaren kende hij zo ongeveer alle talen en dialecten die er bestonden of die ooit bestaan hadden. Ook kon hij sommen maken die ver boven het menselijke vermogen lagen en kende hij alle boeken en documenten die hij had gelezen uit zijn hoofd.
Een huivering liep over zijn rug toen een kille nachtwind langs zijn wang streek.
Sam zou dan ook een modelleerling kunnen zijn als hij geen ADHD had gehad, maar zelfs daarmee had hij nog gewoon op een normale school kunnen zitten. Hij had dan ook geen enkel idee waarom hij in het camp was achter gelaten, hoe hij er terecht was gekomen of waarom hij er moest blijven.

De jongen bleef staan toen een detail dat hem eerder voorbij geschoten was in zijn hoofd opkwam. Erik, Diana, Phéline en Peter waren allen ouder dan dertien en hoewel ze iets rustiger waren geworden dan toen ze in het kamp kwamen, konden ze nog steeds zeer gemeen zijn. De Basilisk, zo noemden de vier hun groep, hielp met de bewaking van het kamp en hadden geen enkel contact met hun ouders. Vreemd dat het niet eerder tot hem door gedrongen was, meestal merkte hij zelfs de kleinste details op.
Sam keek op zijn horloge; kwart voor drie, zijn mentale klok liep goed, zoals altijd. Hij besloot dat het tijd was om terug naar het kamp te gaan.

Hij ging op zijn hurken zitten en bekeek de nachtwacht die weer wakker was en heen en weer liep, slecht, het zou nu veel moeilijker zijn om door de bewaking heen te komen. De jongen telde snel het aantal mensen en hertelde ze, zeker wetend dat hij zich vergist had.
‘Proberen te vluchten hè?’ Sam hapte naar adem, hij kende die stem, hij draaide zich langzaam om, Diana torende boven hem uit. Ze liet haar tanden, die niet alleen zwart geverfd maar ook in punten geveild waren, zien. Diana trok hem overeind en liep met grote stappen naar het Kamp, de jongen met zich meetrekkend. Ze was iets groter dan hem maar het scheelde niet veel, het lukte Sam echter niet zich los te trekken.

‘Wat is er Diana?’ Dreymens directeur keek op van de tablet computer waarop hij bezig was geweest en zag Sam naast het meisje staan, hij zuchtte en legde het tablet weg. ‘Sam, wat deed je zo midden in de nacht buiten je tent en, nog belangrijker, buiten het kamp?’ De man keek de jongen aan, deze keek terug en antwoordde: ‘Rennen, ik heb alleen maar gerend, ik hou van rennen en dat weet je. Ik kon niet meer slapen dus ben ik gaan rennen, zoals ik wel vaker doe. Ik was niet van plan te vluchten.’
‘Dus, als ik het goed begrijp was je buiten het kamp aan het rennen?’ de directeur keek de jongen in zijn gif groene ogen. ‘Sam, waarom heb je niet gewoon om toestemming gevraagd?’
‘Die zou je me toch niet gegeven hebben, Sam draaide zich naar Diana, zou je me nu los willen laten? Je verpulvert mijn arm.’

Sam kookte van woede en keek naar de armband die de directeur van het kamp om zijn pols had geklikt zodat hij altijd zou weten waar de jongen was en hem op die manier altijd zou vinden. Daar ging zijn vrijheid! Sam liet het echter niet op zich zitten, hij zou koste wat het kost gaan rennen. Hij zou immers liever sterven dan zijn bewegingvrijheid te verliezen, hij wist alleen niet dat hij deze nog veel verder zou kunnen kwijt raken.
Voor de jongen zijn tent uit sloop haalde hij zijn ipad, waarvan iedereen in het kamp er een had, uit de koffer aan het voeteneind van zijn slaapplaats en herlas het opstel voor de volgende morgen waarvan hij bedacht dat hij het hopelijk nooit in zou leveren.
Even later sloop hij voor de tweede keer die nacht tussen de tenten van het kamp door. Toen hij bijna bij de wacht aangekomen was, hield hij stil. Spitste zijn oren. Hij vond dat ze veel op de oren van de elfen in de boeken die hij gelezen had leken. De geluiden van voeten die over de bladeren knerpten baarde hem zorgen daar de wacht meestal op dit tijdstip, een uur voor de zon op ging, sliep. Een jongen van tien liet zich echter niet zo gemakkelijk tegen houden, vooral niet als zijn naam Sam was. Hij klom in een boom tot hij op ongeveer vijf meter hoogte was en liep, behendig als een eekhoorn, over de steeds dunner wordende takken tot de afstand naar de volgende boom zo klein was dat hij de sprong waagde. De gym lessen bewezen hun dienst toen hij op de bal van één voet neer kwam en hij zo even bleef staan om te luisteren naar de wacht onder hem. Om vervolgens een paar gewaagde sprongen in de volgende bomen te maken met telkens een korte pauze om te luisteren naar de wacht waarvan hij verwachte dat ze hem op elk moment achterna zouden komen. Maar dit moment bleef uit en na nog een tiental sprongen konden zelfs zijn gevoelige oren de wacht niet meer horen. Hij ging zitten en bekeek de armband om zijn pols nog eens goed. Het was duidelijk met veel vakmanschap gemaakt en, hoewel het aanzienlijk van ijzer was, was het niet zwaar. Er zaten dan wel niet erg veel versieringen op, maar toch vormden de verschillende groeven een ingewikkeld patroon waarvan Sam zeker was dat het de sleutel moest zijn om de armband open te kunnen maken. Met een nagel gleed hij voorzichtig door een van de groeven en voelde, tot zijn verbazing, dat deze op een bepaalde plek niet helemaal goed aansloot. In gedachten markeerde hij de plek, daarna voelde hij met zijn nagel in de andere groeven of deze net zulke plekjes verborgen. Toen hij klaar was kwam hij tot de conclusie dat elke groef net zo een plek had als de eerste en allemaal in een verticale lijn. Opgewonden zette hij een nagel op de plek waar de denkbeeldige lijn zou moeten zijn, de armband klikte open. De boom begon te schudden, de jongen had geen tijd om zich aan de takken vast te klampen en gleed van de tak waarop hij zat. Hij viel recht in de sterke armen van Erik. De vluchteling was weer gevangen.
Sam probeerde zich aan Erik te ontworstelen maar een tienjarige wint het nooit van iemand die zestien jaren telt. Erik hield de kleinere jongen in een soort wurggreep en liep op die manier terug naar het kamp, toen ze daar aankwamen was het verzet van Sam nog maar zo zwak dat de oudere jongen er haast niets van merkte. De directeur stond samen met de wacht aan de rand van het kamp te wachten, naast hem stond een vreemdeling.

Sam keek van de ene man naar de andere. De twee mannen keken naar hem, allen zonder te praten. De jongen probeerde voor de zoveelste keer zijn handen tussen de touwen uit te krijgen zonder zijn blik van de mannen af te wenden, zonder succes. De touwen waren te strak vast gebonden om los te krijgen.
Omar stond op en liep naar de jongen toe. Hij liep om hem heen en bekeek hem nauwkeurig. ‘Hij is nog wel erg jong, vind je niet?’ Zei de man uiteindelijk. De directeur van kamp Dreymen zuchtte en keek de man aan ‘Hij is dan misschien wel jong maar hij is sterk en intelligent.’
Sam begon er genoeg van te krijgen, geduld was niet een van zijn sterke kanten. Vooral niet als twee mensen het over hem hadden alsof hij er niet bij stond en hem bekeken als een of ander dier op een veemarkt. ‘Hallo, ik ben er ook nog hoor. Zou iemand me misschien willen uitleggen wat hier aan de hand is?’ De twee mannen draaiden zich om en keken de jongen verbijsterd aan. ‘Je spreekt onze taal?’ De vraag verraste de jongen maar hij hernam zich snel ‘Ja, natuurlijk, ik heb immers zowat alle talen van de hele wereld geleerd. Er is haast niemand die en taal spreekt die ik niet ken.’
Omar draaide zich weer naar zijn collega om ‘Heb je de kinderen de talen van Evernar geleerd?’ Vroeg hij.
‘Nee, natuurlijk niet, ik ben niet gek!’
‘Hoe kent hij die taal dan?’
‘Hoe kan ik dat weten’ Sam keek met grote ogen van de een naar de ander terwijl de twee mannen als kamphanen met elkaar stonden te kibbelen. ‘Hou op!’ Zijn schreeuw had het gewenste effect, de twee mannen hielden abrupt hun mond en keken voor de zoveelste keer om. ‘Zou een van jullie me eindelijk willen uitleggen wat er aan de hand is en die verdomde touwen om mijn polsen los willen maken, ik heb geen gevoel meer in mijn handen’ De twee mannen bleven hem echter aanstaren zonder te reageren. Een aantal eeuwig durende seconden gingen voorbij voor Omar zich weer tot Egaret, de directeur, wende en het ene woordje zei dat het leven van de jongen zou veranderen: ‘Hoeveel?’

© Copyright Puberbeer

Ingezonden door

Puberbeer

Geplaatst op

20-10-2012

Over dit verhaal

Sam is een tien jarige jongen die in het opvoedings kamp waarin hij is opgegroeid een eigen leven probeert te leiden

Tags

Pubertijd Veertien Vlucht Winkelcentrum