Samenwerking

Samenwerking
zal altijd wel een sprookje blijven

Een schaap wilde eens over een hele brede sloot springen, maar het lukte haar niet.
Hoe ze zich ook wendde of keerde of wat voor lange aanloop ze ook nam, ze haalde de overkant niet. Niets aan de hand zult u zeggen.
Maar wat te doen, als het schaap zich vast voorgenomen had het wel te doen, omdat ze diep in haar hart wist dat ze het wel kon halen als ze maar genoeg gemotiveerd zou zijn, als de drijfveer maar sterk genoeg was.
Dus vroeg het schaap de hond:" Als jij mij nou hard zou bijten, dan zal ik zo bang worden dat ik over de sloot kan springen."
Maar de hond was een lieve hond met een groot vriendelijk hart voor zijn mededieren. Hij wilde het schaap niet bijten. Ja, als er een wolf zou komen, die hem zou aanvallen, ja, dan wilde hij natuurlijk wel bijten.
Dus vroeg hij de wolf:" Als jij mij nou aanvalt, dan bijt ik het schaap, zodat zij over de sloot kan springen."
Maar de wolf had geen honger en zei, dat hij alleen dieren aanvalt als hij honger heeft.
"Ja," zei de wolf," als ik me moet verdedigen tegen een agressieve beer of zo, ja, dan val ik natuurlijk wel aan."
Dus vroegen zij de beer de wolf met zijn klauwen te slaan, zodat hij de hond zou aanvallen, waardoor de hond het schaap zou bijten, zodat zij over de sloot kon springen.
"Ach," zei de beer," de wolf heeft mij nog nooit kwaad gedaan, waarom zou ik? Ik word alleen maar agressief als iemand mijn jongen aanvalt of zo, en als ik ergens heel erg van moet schrikken."
Op dat moment kliefde de bliksem met een daverende klap de hemel en spleet de lucht uiteen. Alle dieren verstijfden van schrik, behalve de beer, die van de ontsteltenis de wolf een klap gaf, waarboor vier diepe bloedsporen op zijn rug zichtbaar werden. De wolf stortte zich op de hond, die er jankend vandoor wilde gaan, maar het schaap stond hem in de weg.
Met een korte felle grauw beet hij naar het schaap, die hierdoor zo in paniek raakte dat zij met een grote boog over de sloot sprong.
De beer, de wolf en de hond, hadden in een klap geen aandacht meer voor elkaar maar staarden verbijsterd naar het schaap aan de overkant van de sloot.
"Bedankt jongens!" riep het schaap en wandelde haar nieuwe gebied in.
Een klein stukje verderop begon het bos, waarin een tijger woonde, die het gehele schouwspel had gezien.
Ze poetste de snorharen en likte de bek bij het zien van zoveel lekkers, want ze had grote honger.
Net iets te enthousiast sloop de tijger op het schaap af en trapte daarbij op een dode tak, die krakend onder haar gewicht bezweek. Het schaap keek verschrikt op en ontwaarde tussen het gebladerte de tijder.
Met een hartverscheurende gil, waar de beer, de wolf en de hond kippenvel van kregen, vloog het schaap terug naar de sloot.
Zonder erbij na te denken sprong zij met groot gemak terug naar haar veilige en vertrouwde weiland, waar de andere dieren haar opwachtten.
"Dat komt er nou van," zei de beer," als je steeds wilt veranderen."
Maar een tijger is ook een goede springer en likkebaardend belandde hij bij de vier dieren, die er als een haas vandoor stoven.
"Dat komt er nou van, wolf," hijgde de rennende beer," als je je voor een karretje laat spannen."
"Nee," riep de wolf," het is de zijn schuld van de hond!"
"Ik vind jou het allerstomste schaap van de hele wereld!" riep de hond tegen het schaap.
Het schaap huilde, want zij was het bangst.
"We kunnen toch proberen de tijger weg te jagen?" piepte ze met een bang stemmetje," met z'n vieren zijn we immers sterker dan een tijger."
"Je hebt gelijk," sprak de beer," we maken een plan, waardoor alles weer wordt zoals vroeger."

En zo gebeurde het dat het schaap de tijger naar de knotwilgen lokte, die in een hoek van het weiland stonden.
De tijger sloop er nu voorzichtiger heen dan eerst, zodat geen takje meer kraakte. Maar plotseling schoot vanachter een andere knotwilg de hond te voorschijn en beet de tijger heel hard in zijn staart.
De woedende tijger wilde achter de hond aan gaan, maar vanuit de knotwilg liet de beer zich uit de boom vallen bovenop de tijger, die onder het gewicht van de beer met een klap door de poten zakte. Dit werd de tijger te veel. Ze stond op en wilde zich pijnlijk uit de voeten maken, maar de wolf vloog met groot lawaai op haar af. Ze zette het op een lopen, achtervolgd door de hijgende tanden van de wolf.
Met een sierlijke sprong belandde de tijger aan de overkant van de brede sloot.
"Die heb ik mooi weggejaagd," zei de wolf.
"Jij?" vroeg de hond verbaasd," zij is gevlucht omdat ik haar in de staart heb gebeten."
"Ho ho," sprak de beer," hoe kom je daar nou bij. Zij is er vandoor gegaan omdat ik haar geplet hebt."
"Ja ja," zei het schaap," maar het was toch maar mooi mijn idee."
Ze keken elkaar aan en de beer mompelde:" Zo zie je maar, als je maar goed samenwerkt. Dan verandert er een heleboel."
De hond keek om zich heen en zei: " Er is helemaal niets veranderd. Het is weer net zo als vroeger."
"Nee nee," zei het schaap," er is wel iets veranderd. Ik wil nu niet meer naar de overkant."
Verbaasd over zoveel wijsheid ging een ieder weer zijn eigen kant op.

© Copyright iakon

Ingezonden door

iakon

Geplaatst op

06-02-2016

Over dit verhaal

een fabel

Tags

Angstoverwinnen Dieren Samenwerken